29 389 Vergrijzing en het integrale ouderenbeleid

Nr. 159 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 november 2025

Begin dit jaar ontving mijn ambtsvoorganger uw verzoek om te reageren over de brief, die de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport van mevrouw B heeft ontvangen. Mevrouw B. spreekt in de brief haar zorgen uit over de kwaliteit van de ouderenzorg in Nederland.

Bij de reactie op uw verzoek is vertraging opgetreden. Mijn excuus daarvoor. Ik zal alsnog aan uw verzoek voldoen.

Mevrouw B. beschrijft haar ervaringen bij de zorg en ondersteuning van haar ouders, die nog thuis wonen. Zij constateert dat veel zorgverleners en adviseurs betrokken zijn bij de ondersteuning en zorg voor haar ouders, maar dat veel taken bij haar terecht komen in haar rol als mantelzorger. Zij vraagt zich dan ook af of de kwaliteit van de ouderenzorg in Nederland wel op orde is. Dergelijke signalen neem ik zeer serieus.

Mantelzorgers spelen een belangrijke rol in het leven van ouderen die te maken krijgen met verlies van regie of vaardigheden. Mantelzorg is een uiting van (vaak langlopende) relaties tussen mensen en draagt bij aan de kwaliteit van leven. Mantelzorg kan echter ook als belastend of zwaar ervaren worden doordat de zorgvraag toeneemt en/of de mantelzorg moeilijk te combineren is met het werk of het gezin van de mantelzorger. Het is daarom van groot belang dat ook de mantelzorger adequaat wordt ondersteund om zijn waardevolle bijdrage te kunnen blijven leveren.

Dit kan in eerste instantie door een goed aanbod van ondersteuning en zorg aan de ouders zelf. Afhankelijk van hun zorgvraag kunnen zij een beroep doen op de gemeente en de wijkverpleging voor bijvoorbeeld huishoudelijke hulp, wijkverpleging en persoonlijke verzorging. Als de hulpvraag verder toeneemt, is het voor de ouders ook mogelijk een indicatie aan te vragen bij het CIZ en als deze wordt toegekend Wlz-zorg thuis te ontvangen.

Het is waardevol dat mevrouw B. zich inzet voor het welzijn van haar ouders en hen ook zelf ondersteuning biedt. Zij kan hierin worden ondersteund door het ondersteuningsaanbod dat gemeenten voor mantelzorgers verzorgen. Bijvoorbeeld door ondersteuning bij regeltaken of het gebruik van respijtzorg om zo mevrouw B. te ontlasten.

Ik heb waardering voor alle hulpverleners en mantelzorgers die zich inzetten voor de ouderen en meen dat de kwaliteit van de ouderenzorg in Nederland op een goed peil staat. Zeker gezien de demografische ontwikkelingen is het echter wel van belang om de kwaliteit van de ouderenzorg op dit hoge peil te houden en waar dit mogelijk is verdere verbetering aan te brengen. Tegen deze achtergrond heb ik op 10 juli jl. het hoofdlijnenakkoord ouderenzorg (HLO) afgesloten met 16 partijen die betrokken zijn bij ondersteuning en zorg voor ouderen. In dit akkoord zijn, in aanvulling op de mantelzorgagenda 2023–2026, ook afspraken gemaakt en extra financiële middelen beschikbaar gesteld voor de ondersteuning van mantelzorgers.

Met de mantelzorgagenda, aangevuld met de afspraken in het Hoofdlijnenakkoord ouderenzorg zet ik mij zo in om te zorgen dat ouderen kunnen blijven rekenen op de betrokkenheid, hulp en zorg van mantelzorgers en de mantelzorgers zoals mevrouw B. zich gesteund voelen in hun mooie, maar soms ook zware taak.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, N.J.F. Pouw-Verweij