Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 juni 2016
Op 16 maart 2016 heeft mijn Duitse collega Minister Dobrindt het ontwerp Bundesverkehrswegeplan
2030 (BVWP) en het Umweltbericht zum Bundesverkehrswegeplan bekend gemaakt. Op het
BVWP zijn de bepalingen voor de milieu effect rapportage van toepassing. Mijn collega
heeft alle betrokkenen, waaronder de buurlanden, dan ook opgeroepen in te spreken.
Op 10 juni 2016 heb ik, mede namens de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
per brief mijn positie aangegeven. Deze brief treft u bijgaand aan1.
In mijn reactie heb ik mijn waardering uitgesproken voor het omvangrijke en ambitieuze
BVWP. Ik heb mij daarbij vooral gericht op de grensoverschrijdende verbindingen en
de Trans-Europese Netwerken, in het bijzonder de twee TEN-T corridors Rijn – Alpine
en Noordzee – Baltica, die onze beide landen verbinden.
Mijn Duitse collega maakt in zijn voornemen een keuze tussen onderhoud en instandhouding
enerzijds en aanleg anderzijds en een keuze voor het beter en slimmer benutten van
bestaande infrastructuur. Keuzes die vanuit Nederlands perspectief herkenbaar zijn.
Ik heb mijn collega specifiek gevraagd om meer aandacht te geven in het BVWP voor
vaarwegprojecten op de Rijn en aansluitende waterwegen. Mede vanwege toenemende droogteperiodes
is het van belang dat meer werk wordt gemaakt van de vaardiepte op een aantal trajecten.
Bij het spoorvervoer heb ik om meer aandacht gevraagd voor een aantal grensoverschrijdende
trajecten, in het bijzonder ook voor de spoorverdubbeling nabij Kaldenkirchen, direct
over de grens bij Venlo.
Nu de termijn van inspreken is verlopen zal het Duitse kabinet spoedig een standpunt
innemen. Daarna volgt behandeling van het BVWP in de Bondsdag en de Bondsraad.
Ik heb de mogelijkheid open gehouden om op een later moment terug te komen als voornemens
uit het BVWP in concrete projecten ter besluitvorming worden voorgelegd.
De Minister van Infrastructuur en Milieu,
M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus