29 385
Aanleg en de aanpassing van hoofdinfrastructuur

nr. 53
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN VERKEER EN WATERSTAAT, EN VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 september 2009

Aanleiding

Zoals afgesproken in het actieplan Sneller & Beter1 sturen wij u bij dezen de eerste voortgangsrapportage van de adviescommissie VVBI toe (bijlage 1).2 Hieronder vindt u de hoofdlijnen van de voortgangsrapportage inclusief onze reactie op de adviezen die de commissie inmiddels gegeven heeft over verschillende onderwerpen die bij de uitwerking van het Actieplan aan de orde zijn gekomen.

Hoofdlijnen voortgangsrapportage

Voortgang uitvoering Kabinetsstandpunt door de projectdirectie

De adviescommissie stelt vast dat de kern van het advies van de commissie Versnelling Besluitvorming Infrastructurele Projecten3 onverminderd overeind staat. Er zijn geen belangrijke knelpunten vastgesteld. Door de projectdirectie zijn veel acties in gang gezet en enkele acties hebben al tot concrete resultaten geleid.

Adviezen van de adviescommissie

De afgelopen maanden zijn in de uitwerking van het actieplan Sneller en Beter verschillende onderwerpen uitvoerig met relevante partijen (waaronder de adviescommissie) besproken. Deze heeft dan ook in lijn met haar taak enkele adviezen daarover uitgebracht. Inmiddels hebben wij inhoudelijk op de adviezen gereageerd. Zowel de adviezen als onze reactie op hoofdlijnen vindt u hieronder.

De adviescommissie heeft zich in de verslagperiode (december 2008 tot mei 2009) vooral gericht op de aspecten die cruciaal zijn voor het optimaliseren van de verkenningsfase van het besluitvormingsproces. De adviescommissie adviseert over:

1. de mogelijkheden om de verkenningsfase over te slaan voor eenvoudige, niet-controversiële projecten zonder alternatieven op basis van in de wet vast te leggen criteria;

2. de procesindeling in vier stappen («trechtering»): open probleemanalyse, inventariseren denkbare oplossingen, inperken tot 3 à 4 meest kansrijke oplossingen en selectie voorkeursalternatief;

3. het belang van de publieksparticipatie in deze fase van het besluitvormingsproces;

4. of de verkenningsfase en de elementen waaruit zij dient te bestaan, zoals de start- en voorkeursbeslissing, in wetgeving moeten worden opgenomen.

Ad 1. Overslaan verkenningsfase

In lijn met het gedachtegoed van de commissie «Elverding» is het besluitvormingsproces gebaat bij uniformiteit en eenduidigheid. Bovendien is de communicatie met uw Kamer over de besluitvorming van projecten onder andere opgehangen aan de verkenningsfase. Daarom willen wij erop inzetten om in alle gevallen, zowel complexe als eenvoudige en niet controversiële projecten, een verkenning uit te voeren. Bij complexe projecten zal daarbij altijd sprake zijn van m.e.r-plicht en zal een plan-MER worden opgesteld en een structuurvisietraject worden gevolgd. Voor zeer eenvoudige, niet controversiële projecten, waarbij evident is dat er maar één mogelijke oplossing of alternatief in beeld is, zal de doorlooptijd aanzienlijker korter zijn en zal de verkenning veel eenvoudiger zijn en een beperkte impact hebben.

Ad 2. Procesindeling

De adviescommissie ziet de hoofdlijnen van het advies van de commissie Elverding terug in de procesindeling zoals voorgesteld door de projectdirectie Sneller en Beter. Het advies van de commissie om de trechtering van de verkenningsfase op te delen in een aantal stappen, waarbij vanuit een brede probleemanalyse uiteindelijk wordt getrechterd naar één voorkeursalternatief, nemen wij over. Bij lopende verkenningen zal al zoveel als mogelijk conform dit advies worden gewerkt, bij nieuwe verkenningen zal volledig volgens dit advies worden gewerkt.

Ad 3. Publieksparticipatie

Wij herkennen ons in het advies van de commissie dat het zwaartepunt van publieksparticipatie in de verkenningsfase moet komen te liggen. In deze fase willen wij gezamenlijk werken aan oplossingsrichtingen. Aan het einde van deze fase zal een politieke voorkeursbeslissing worden genomen, mede op basis van de input uit de publieksparticipatie. Publieksparticipatie wordt door het Kabinet gezien als een belangrijke voorwaarde om sneller en betere besluiten te nemen.

Publieksparticipatie vraagt maatwerk. Daartoe is een code publieksparticipatie opgesteld. Het advies van de commissie om participatie bij zeer eenvoudige niet controversiële projecten anders in te richten dan bij zeer complexe wél controversiële projecten, beamen wij. Hierbij merken wij op dat bij het leveren van maatwerk het van belang is dat de wijze van participatie niet vooraf wordt verplicht.

Ad 4. Wetgeving

Het advies van de commissie om zowel de fasen als de elementen waar deze uit bestaan in wetgeving op te nemen, nemen wij onverkort over. In de wetgevingsnota van 5 juni 2009 (TK 29 385, nr. 45) werd u reeds geïnformeerd over het streven begin 2010 het wetsvoorstel bij uw Kamer in te dienen.

Hopend u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De minister van Verkeer en Waterstaat,

C. M. P. S. Eurlings

De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. M. Cramer


XNoot
1

TK 29 385, nr. 41.

XNoot
2

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
3

Ook wel de commissie Elverding.

Naar boven