29 383
Meerjarenprogramma herijking van de VROM-regelgeving

nr. 67
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 november 2006

In deze brief informeer ik u over het onderwerp explosieven voor civiel gebruik.

Inleiding

In 2004 en 2005 heeft de VROM-Inspectie een ketenonderzoek uitgevoerd naar explosieven voor civiel gebruik. De bevindingen uit dit onderzoek vormden voor mij aanleiding dit onderwerp bij u onder de aandacht te brengen. Uit het ketenonderzoek blijkt dat het toezicht op explosieven voor civiel gebruik onvoldoende is. De uitvoering hiervan verdient verbetering. Om de toezichtlast voor de bedrijven zoveel mogelijk te beperken gaan de toezichthoudende instanties meer samenwerken. Dit vindt plaats vanuit prioriteitstelling op de grootste risico’s. Onderstaand ga ik in op de belangrijkste bevindingen en de acties die ik vanuit mijn verantwoordelijkheid oppak. In bijlage 1 is meer inhoudelijke achtergrondinformatie opgenomen.1

Onderzoek

Aanleiding voor het afgeronde ketenonderzoek vormde een onderzoek door de VROM-Inspectie in 2003 naar haar taken die voortvloeien uit de Wet explosieven voor civiel gebruik. Het ketenonderzoek was noodzakelijk omdat de VROM-Inspectie onvoldoende kennis had over explosieven en de daarbij betrokken bedrijven (zoals importeurs, transporteurs, gebruikers en handelaren). Ook bleek er onvoldoende informatie beschikbaar te zijn over het gebruik, de bedrijven en naleeftekorten ten aanzien van explosieven om prioriteiten in het toezicht te kunnen stellen.

De hoofddoelstelling van het ketenonderzoek betrof het in beeld brengen van de branche en keten van explosieven voor civiel gebruik. Daarmee samenhangend was het doel, het beter in beeld krijgen van bedrijven en organisaties, betrokken bij de in-, uiten doorvoer, opslag en toepassing van explosieven voor civiel gebruik. Ook zijn knelpunten ten aanzien van veiligheidsrisico’s, naleeftekorten en gebrekkige regelgeving verzameld.

Hiertoe is een bureaustudie naar de branche en keten uitgevoerd, zijn interviews gehouden met bedrijven en organisaties betrokken bij explosieven voor civiel gebruik en is de externe veiligheid rondom opslaglocaties indicatief beoordeeld.

In dit ketenonderzoek is alleen gekeken naar explosieven voor civiel gebruik. Dit betekent dat explosieven in gebruik bij defensie en politie, pyrotechnische artikelen (zoals nood- en seinmiddelen en vuurwerk) en munitie buiten de scope van dit onderzoek zijn gebleven. Ook heeft de VROM-Inspectie niet primair naar beveiligingsaspecten gekeken. Deze zijn zijdelings in het onderzoek meegenomen. Gezien de opbouw van het ketentoezicht is er voor gekozen in dit stadium nog geen toezicht- en handhavingtaken op te pakken.

Toezicht en uitvoering

Op explosieven voor civiel gebruik is een reeks van wetten van toepassing, zoals de Wet explosieven voor civiel gebruik, de Wet milieubeheer, de Wet op de ruimtelijke ordening, de Wet milieugevaarlijke stoffen, de Wet vervoer gevaarlijke stoffen, arbeidsomstandigheden wet- en regelgeving en mijnbouw wet- en regelgeving. Er is sprake van vele uitvoerende en toezichthoudende instanties. Het toezicht is versnipperd, ongecoördineerd, onvoldoende en bevat daarnaast overlappingen. Dit is een ongewenste situatie, mede gezien het risico op het in verkeerde handen vallen van explosieven. Een belangrijke wet op het gebied van civiele explosieven is de Wet explosieven voor civiel gebruik (Wecg).

De Wecg is door VROM opgesteld ter implementatie van een Europese richtlijn. Qua inhoud sluit deze wet echter slecht aan bij de taken van VROM. In het project Herijking VROM-regelgeving is besloten om het initiatief te nemen om deze wet over te dragen aan een departement dat daarvoor beter geëquipeerd is; de besprekingen hierover zijn nog gaande.

Ondertussen wordt ingezet op doelgerichte samenwerking zoals hierna wordt toegelicht.

De VROM-Inspectie heeft sinds de inwerkingtreding van de Wecg in 1994 geen toezicht hierop gehouden. Dit houdt verband met een andere prioriteitstelling in de taakuitvoering door de VROM-Inspectie. De wettelijke toezichtrol van de VROM-Inspectie beperkt zich enerzijds tot toezicht op product- en productieveiligheid (CE-markering) van explosieven voor civiel gebruik en anderzijds het interbestuurlijk toezicht op de uitvoering van taken door andere overheden. Om de uitvoering van haar toezichttaak te verbeteren voert de VROM-Inspectie in 2006 een steekproef uit naar CE-markering op explosieven voor civiel gebruik. Onderdeel daarvan vormt het samenwerkingsproject met de Inspectie Verkeer en Waterstaat omtrent explosieven voor civiel gebruik op de luchthaven Schiphol. Dit maakt onderdeel uit van het overkoepelende project Samenwerking Toezicht Schiphol (STS). In STS werken alle uitvoerende en toezichthoudende instanties betreffende Schiphol samen.

Ook gaat de VROM-Inspectie in 2006 en 2007 in samenwerking met de betrokken instanties een gezamenlijke interventiestrategie opstellen en uitvoeren, in lijn met de ketenhandhavingaanpak van het Landelijk Overleg Milieuhandhaving (LOM). Deze aanpak is vastgelegd in de «Handreiking ketenhandhaving» van het LOM.

Externe veiligheid

Op dit moment lopen in Nederland meer mensen eenveiligheidsrisico door opslag van explosieven voor civiel gebruik dan volgens de uitgangspunten van het landelijke externe veiligheidsbeleid gewenst is, onder meer vanwege hiaten in wet- en regelgeving.

Een hiaat vanuit het ruimtelijke spoor werd gevormd door het ontbreken van een duidelijk extern veiligheidsbeleid voor opslaglocaties met explosieven. Op 19 juli 2006 heb ik aan de besturen van gemeenten, provincies en intergemeentelijk samenwerkingsverbanden de «Circulaire opslag ontplofbare stoffen voor civiel gebruik» toegezonden (zie bijlage 2).1 Deze circulaire moet de leemte in het externe veiligheidsbeleid gaan opvullen. De VROM-Inspectie zal hierbij in het kader van interbestuurlijk toezicht gemeenten gaan stimuleren om het nieuwe beleid actief uit te voeren.

Een hiaat vanuit het vergunningenspoor vormt het ontbreken van een technische richtlijn voor de opslag van explosieven bestemd voor vergunningverleners. Ten behoeve van het verkrijgen van een dergelijke richtlijn is de Adviesraad Gevaarlijke Stoffen (AGS) door het Ministerie van VROM om advies gevraagd. De AGS is inmiddels met de voorbereiding van dit advies begonnen.

Naleeftekorten

Uit het ketenonderzoek zijn binnen verschillende branches naleeftekorten naar voren gekomen en zijn branches en onderwerpen bekend geworden waar naleeftekorten zijn te verwachten. De naleeftekorten kunnen leiden tot grotere veiligheidsrisico’s voor burgers. De VROM-Inspectie brengt de naleeftekorten onder de aandacht van de uitvoerende en toezichthoudende instanties betrokken bij de Wecg om te komen tot verbeterde regelnaleving in het kader van de voornoemde gezamenlijke interventiestrategie.

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

P. L. B. A. van Geel


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven