Ontvangen ter Griffie op 23 april 2021.
De voordracht voor de vast te stellen algemene maatregel van bestuur is aan de Kamer
overgelegd tot en met 30 mei 2021.
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 april 2021
Hierbij bied ik u aan het ontwerpbesluit1, houdende houdende wijziging van het Besluit gefluoreerde broeikasgassen en ozonlaagafbrekende
stoffen in verband met de handhaafbaarheid van het nakomen van enkele verplichtingen
uit Verordening (EU) nr. 517/2014 van 16 april 2014 betreffende gefluoreerde broeikasgassen
en enkele technische wijzigingen. Voor de inhoud van het ontwerpbesluit verwijs ik
u naar de ontwerp-nota van toelichting, die eveneens is bijgevoegd2.
De voorlegging geschiedt in het kader van de wettelijk voorgeschreven voorhangprocedure
(artikel artikel 21.6, vierde lid van de Wet Milieubeheer) en biedt uw Kamer de mogelijkheid
zich uit te spreken over het ontwerpbesluit voordat het aan de Afdeling advisering
van de Raad van State zal worden voorgelegd en vervolgens zal worden vastgesteld.
Ter voldoening aan artikel artikel 21.6, vierde lid van de Wet Milieubeheer is het
ontwerpbesluit in de Staatscourant bekend gemaakt om een ieder de gelegenheid te geven
om binnen vier weken wensen en bedenkingen kenbaar te maken.
Op grond van de aangehaalde bepalingen geschiedt de voordracht aan de Koning ter verkrijging
van het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State niet eerder dan vier
weken nadat het ontwerpbesluit aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
Op grond van aanwijzing 2.38 van de Aanwijzingen voor de regelgeving wordt deze termijn
in verband met het meireces van uw Kamer verlengd tot 31 mei 2021.
Een gelijkluidende brief heb ik gezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer der
Staten-Generaal.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
B. van ‘t Wout