29 383 Regelgeving Ruimtelijke Ordening en Milieu

Nr. 320 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 april 2019

De vaste Kamercommissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft mij op 14 maart 2019 verzocht om een schriftelijke reactie inclusief toelichting op de berichtgeving dat de Nederlandse milieueffectbeoordelingswetgeving niet zou voldoen aan de Europese eisen hierover, alsmede de stukken van de Europese Commissie waarin zij haar bezwaren in dezen uit.

De Europese Commissie heeft bij brief van 7 maart 2019 een ingebrekestelling gestuurd met betrekking tot de Nederlandse omzetting van de mer-richtlijn. De Nederlandse reactie zal een dezer dagen naar de Europese Commissie worden gezonden. Het antwoord moet op 7 mei 2019 bij de Europese Commissie zijn. Pas na de reactie van Nederland op de ingebrekestelling beslist de EC of zij de zaak doorzet. Indien zij dit doet, brengt zij een met redenen omkleed advies uit.

Nederland heeft dan 2 maanden om hierop te reageren. Daarna besluit de Europese Commissie of zij een procedure bij het Hof van Justitie start.

Met toezending op de gebruikelijke wijze van de ingebrekestelling aan de Tweede Kamer zou deze openbaar worden. Dat is niet in overeenstemming met het beginsel van vertrouwelijkheid dat van toepassing is op de ingebrekestelling. Op de ingebrekestelling is bij openbaarmaking de Eurowob (verordening 1049/2001) van toepassing. Deze verplicht de lidstaat die een verzoek om een document ontvangt dat hij in zijn bezit heeft, maar afkomstig is van een Europese instelling, die instelling te raadplegen. In dit geval is dat dus de Europese Commissie. Vertrouwelijke toezending is wel mogelijk. In dat geval is geen sprake van openbaarmaking van de stukken.

Gelet hierop is het niet mogelijk om op dit moment in te gaan op de bezwaren van de Europese Commissie genoemd in de ingebrekestelling, of om de ingebrekestelling in het openbaar aan de Tweede Kamer te sturen. Om tegemoet te komen aan uw verzoek en recht te doen aan het bovenstaande, heb ik de procedure in gang gezet om de Europese Commissie te raadplegen over het toesturen van de ingebrekestelling aan de Tweede Kamer. Als ik van de Europese Commissie een antwoord heb ontvangen, zal ik u op de hoogte brengen.

Om u toch zoveel als mogelijk te informeren zal ik een afschrift van de ingebrekestelling en het antwoord dat ik aan de EU Commissie zal sturen vertrouwelijk ter inzage aan uw Kamer aanbieden1.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga


X Noot
1

Ter vertrouwelijke inzage gelegd, alleen voor de leden, bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven