Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 juni 2017
De vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu heeft in de brief van 29 mei jl.
mij verzocht om een overzicht van alle pijplijnprojecten in het kader van het Kustpact
aan uw Kamer te sturen.
In mijn brief van 9 mei jl. aan u1 heb ik de criteria uit het Kustpact toegelicht die aangeven of sprake is van een
project of plan waarbij gemeenten niet hoeven te wachten of te anticiperen op de zonering
die in het Kustpact is afgesproken. Deze projecten of plannen waren vóór de ondertekening
van het Kustpact al in ontwikkeling en hadden een bepaald stadium van de democratische
besluitvorming al gepasseerd. Deze projecten of plannen zijn onder de noemer pijplijnprojecten
te vatten.
In het Kustpact is niet afgesproken om een lijst van deze mogelijke projecten of plannen
op te stellen, en het is ook niet de verantwoordelijkheid van het Rijk om een overzicht
van gemeentelijke plannen te hebben. Plannen of projecten in de «pijplijn» zullen
nog een proces van democratische besluitvorming dienen te doorlopen voordat ze vastgesteld
kunnen worden en indien van toepassing ook een proces van bezwaar en beroep voordat
de realisatie kan plaatsvinden. De gemeenten kunnen geen zekerheid bieden over de
bestuurlijke afweging en de vaststelling van deze plannen, vooral nu de afspraken
uit het Kustpact worden uitgewerkt.
Om die reden zie ik een risico dat het geven van de gevraagde informatie, onjuiste
verwachtingen kan wekken over de uitkomst van de besluitvorming, waar het Rijk geen
verantwoordelijkheid in heeft. Bovendien kan door deze onjuiste verwachting de goede
uitwerking van de zoneringsafspraken uit het Kustpact, worden gehinderd.
Zoals ik uw Kamer heb toegezegd in mijn brief van 9 mei jl. zal ik uw Kamer informatie
geven over de voortgang van de afspraken en de resultaten van het Kustpact, inclusief
de monitoring van de ontwikkelingen.
De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus