29 383 Meerjarenprogramma herijking van de VROM-regelgeving

Nr. 199 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 juli 2012

In vervolg op mijn brief van 7 mei 2012 (Kamerstuk 29 383, nr. 196) betreffende de datum van inwerkingtreding van het Ontwerpbesluit houdende wijziging van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (invoeging algemene regels voor agrarische activiteiten) bericht ik u dat ik voornemens ben dit besluit op 1 januari 2013 in werking te laten treden.

Het advies van de Raad van State is begin mei ontvangen. Op dit moment wordt gewerkt aan het verwerken van dit advies. Een zorgvuldige behandeling van dit advies vereist nog enige tijd. Daarna zal het ontwerpbesluit opnieuw worden aangeboden ter behandeling door de Ministerraad, zo mogelijk nog voor de zomer. Ik streef ernaar om het definitieve besluit zo snel mogelijk daarna in het Staatsblad te publiceren. In mijn brief van 7 mei heb ik aangegeven dat ik de suggestie van de Kamer, om het besluit per 1 september 2012 in werking te laten treden, nadrukkelijk zou meewegen. Deze datum is echter niet meer realistisch met het oog de tijd die de verdere procedure nog vergt met inbegrip van de termijn van de nahangprocedure bij beide kamers, die ik na publicatie in acht moet nemen en waarvan drie weken buiten het reces van de beide kamers moeten vallen. Ik ben van mening dat een zorgvuldige procedure de voorkeur heeft boven een al te haastige inwerkingtreding van dit belangrijke besluit.

De hierboven genoemde datum van inwerkingtreding is later gelegen dan eerder was beoogd. Dit heeft gevolgen voor de uitvoering van het Actieplan Ammoniak Veehouderij. In juni 2011 heb ik aangegeven dat varkens- en pluimveehouders die vanwege het Actieplan Ammoniak Veehouderij milieu maatregelen moeten treffen en die straks onder de werking van het gewijzigde Activiteitenbesluit gaan vallen in de gelegenheid worden gesteld op de inwerkingtreding daarvan te wachten. In mijn brief van 24 mei 2012 heb ik u geïnformeerd over de laatste stand van zaken. In deze brief heb ik aangegeven dat ik in verband met het voorgaande de realisatietermijn van het Actieplan, en daarmee de gedoogtermijn voor de desbetreffende bedrijven, verleng tot tenminste 1 juli 2013.

Nu de inwerkingtreding van het gewijzigde Activiteitenbesluit per 1 januari 2013 verwacht wordt, houd ik vast aan de lijn dat de realisatietermijn van het Actieplan daarbij moet aansluiten. Dit betekent dat de realisatietermijn van het Actieplan tot ten minste 1 januari 2014 wordt verlengd.

De termijnen voor de bedrijven die niet gaan vallen onder het Activiteitenbesluit en die daardoor voor 1 juli 2011 een vergunning hebben moeten aanvragen (en dit ook merendeels hebben gedaan) blijven ongewijzigd.

Ook voor de bedrijven die hebben aangegeven te zullen gaan stoppen blijft de realisatietermijn van het Actieplan ongewijzigd. Deze bedrijven zullen kunnen volstaan met eenvoudige tijdelijke maatregelen, welke dan wel binnen de oorspronkelijke termijn van het Actieplan dienen te zijn gerealiseerd.

De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, J. J. Atsma

Naar boven