29 383 Meerjarenprogramma herijking van de VROM-regelgeving

Nr. 185 NADER GEWIJZIGDE MOTIE VAN HET LID WIEGMAN-VAN MEPPELEN SCHEPPINK C.S. TER VERVANGING VAN DIE GEDRUKT ONDER NR. 184

Voorgesteld 13 oktober 2011

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende, dat in de AMvB Bodemenergiesystemen wordt voorgesteld dat een structurele onbalans in de energiebalans voor grote open en gesloten bodemenergiesystemen niet is toegestaan en dat hiervoor wordt gerekend met een termijn van 3 jaar waarbinnen de energiebalans moet worden gerealiseerd;

overwegende, dat verstedelijking een stijging van de bodemtemperatuur heeft veroorzaakt en dat afkoeling van de bodem met enkele graden door bodemenergiesystemen dit effect compenseert;

overwegende, dat meerjarige klimaatcurven laten zien dat er in Nederland een paar jaar achter elkaar koudere regenachtige of juist warme zomers kunnen zijn, en dat door het toestaan van een ruimere energiebalans deze langjarige schommelingen kunnen worden opgevangen en daarmee een grotere energiebesparing kan worden bereikt;

overwegende, dat een te grote onbalans in de energiebalans ook kan worden hersteld door na twee jaar een controlemoment in te bouwen waarin wordt getoetst of de energiebalans nog haalbaar is en zo nodig een plan van aanpak wordt voorgeschreven waarmee de energiebalans wordt hersteld;

overwegende, dat voor kleinere systemen een volledig koudeoverschot al toegestaan is en een beperkt koudeoverschot voor grotere systemen milieutechnisch hetzelfde effect heeft;

overwegende, dat door het toestaan van een beperkt koudeoverschot voor grotere systemen de toepasbaarheid van bodemenergie sterk wordt vergroot, aangezien in veel woningen en gebouwen de verwarmingsvraag groter is dan de koelvraag;

overwegende, dat in interferentiegebieden via het masterplan altijd strengere eisen aan de energiebalans kunnen worden gesteld;

verzoekt de regering om in de AMvB Bodemenergiesystemen een ruimere energiebalans mogelijk te maken door:

  • de standaardtermijn te verlengen van drie naar vijf jaar, met inachtneming van een controlemoment na twee jaar waarbij het bevoegd gezag kan toetsen of er sprake is van een te scheve energiebalans,

  • zowel de wijze van toetsing van de energiebalans als de definitie van een te scheve energiebalans nader in te vullen door onderliggende regelgeving voor grotere bodemenergiesystemen een beperkt koudeoverschot toe te staan, waarvan de maximale omvang nader wordt ingevuld in onderliggende regelingen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Wiegman-van Meppelen Scheppink

Samsom

Van Veldhoven

Naar boven