29 383
Meerjarenprogramma herijking van de VROM-regelgeving

nr. 133
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 juli 2009

In uw brief van 18 juni jl. (uw kenmerk: 29383–128/2009D30566) verzoekt u om informatie over de fasering en planning van bedrijfstakken, die – indien mogelijk – in het kader van het project «Tweede fase van de modernisering van de algemene regels» onder het Activiteitenbesluit worden gebracht. Met deze brief ga ik op uw verzoek in.

Met de inwerkingtreding van het Activiteitenbesluit op 1 januari 2008 is de eerste fase van het project modernisering van de algemene regels afgerond. Doelstelling van dit project is de vereenvoudiging en vermindering van regelgeving en een reductie van administratieve lasten doordat een groot aantal vergunningplichtige bedrijven onder het Activiteitenbesluit wordt gebracht. In de eerste fase is voor 37 000 bedrijven de vergunning op grond van de Wet milieubeheer (Wm) en voor 1300 bedrijven de vergunning op grond van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (Wvo) komen te vervallen.

Met deze eerste fase is een belangrijke eerste stap gezet, maar de beoogde eindsituatie is nog niet bereikt. Daarom worden, in lijn met de ambities van het Kabinet om de wet- en regelgeving te vereenvoudigen en administratieve lasten voor het bedrijfsleven terug te dringen, in het kader van de tweede fase van het project modernisering algemene regels (hierna: tweede fase) meer bedrijven onder de werking van het Activiteitenbesluit gebracht, waardoor de vergunningplicht op basis van de Wm en/of de Wvo voor deze bedrijven komt te vervallen.

Diverse onderzoeken zijn verricht naar de mogelijkheid en wenselijkheid om bedrijfstakken in het kader van deze tweede fase onder de werking van het Activiteitenbesluit te brengen. Mede op basis van de resultaten van deze onderzoeken, wensen van het bedrijfsleven en wensen van andere overheden zijn bedrijfstakken geselecteerd die hiervoor in aanmerking komen. Omdat de geselecteerde bedrijfstakken divers van aard zijn en daardoor ook diverse kansen en afbreukrisico’s met zich meebrengen, is ervoor gekozen om de geselecteerde bedrijfstakken gefaseerd onder het Activiteitenbesluit te brengen. Dit betekent dat de geselecteerde bedrijfstakken over drie tranches zijn verdeeld. Voor iedere tranche wordt een afzonderlijk wijzigingsbesluit opgesteld.

Eerste tranche van de tweede fase

In de eerste tranche van de tweede fase worden zeven bedrijfstakken geheel of gedeeltelijk onder de werking van het Activiteitenbesluit gebracht. Kenmerkend aan deze bedrijfstakken is dat ze relatief eenvoudig en snel onder de werking van het Activiteitenbesluit kunnen worden gebracht. Deze bedrijfstakken worden daarom ook wel «quick wins» genoemd. Het betreft:

– Recreatieve visvijvers;

– Humane crematoria;

– Vellenoffsetdrukkerijen;

– Mechanische textielverwerking;

– Laboratoria en praktijkruimten;

– Natuursteenbewerkende industrie;

– Koude vleesverwerking: uitsnijden van vlees en pluimvee en verpakken van vleeswaren op industriële schaal.

Daarnaast worden «inrichtingen voor het traditioneel schieten» in het kader van deze eerste tranche onder de werking van het Activiteitenbesluit gebracht. De aanleiding om deze inrichtingen onder de werking van het Activiteitenbesluit te brengen is de motie Vietsch c.s. (Kamerstukken II, 2007/08, 29 383, nr. 90), die op 4 maart 2008 door uw Kamer is aangenomen.

Tevens wordt het Activiteitenbesluit op enkele onderdelen gerepareerd.

Het ontwerpbesluit, waarmee bovengenoemde bedrijfstakken onder het Activiteitenbesluit worden gebracht, is op 17 februari jl. in het kader van de voorhangprocedure aan uw Kamer aangeboden. Dit besluit treedt naar verwachting op 1 januari 2010 in werking. Met de inwerkingtreding van dit besluit wordt de eerste tranche van de tweede fase afgerond.

Tweede tranche van de tweede fase

De tweede tranche is erop gericht om bepaalde afvalgerelateerde bedrijfstakken onder de werking van het Activiteitenbesluit te brengen. Deze bedrijfstakken zijn geclusterd in de tweede tranche, omdat voor het reguleren van deze activiteiten door middel van algemene regels een notificatieprocedure moet worden doorlopen in het kader van de Europese Kaderrichtlijn afvalstoffen (richtlijn 2006/12/EG). De bedrijfstakken die – indien mogelijk – in het kader van de tweede tranche onder de werking van het Activiteitenbesluit worden gebracht, betreffen:

– Inrichtingen ter ondersteuning van openbare werken, zoals bijvoorbeeld gemeentewerven, milieustraten en onderhoudssteunpunten;

– Autodemontagebedrijven;

– Inzameling en opslag van autobanden en tweedehands accu’s;

– Kunststof, metaal en papierrecycling;

– Bunkerstations voor de binnenvaart;

– Rioolwaterzuiveringsinstallaties;

– Handel in antieke en tweedehands bouwmaterialen.

Voor deze tweede tranche wordt eveneens een besluit opgesteld, waarmee het Activiteitenbesluit wordt gewijzigd. Dit besluit treedt naar verwachting op 1 januari 2011 in werking. Daarmee wordt de tweede tranche afgerond.

Derde tranche van de tweede fase

Ten behoeve van de derde tranche worden de mogelijkheden onderzocht om onderstaande bedrijfstakken geheel of gedeeltelijk onder de werking van het Activiteitenbesluit te brengen. Dit vergt een langduriger traject dan de eerste en de tweede tranche, omdat relatief veel partijen betrokken zijn bij dit proces of omdat de te ontwikkelen voorschriften complex van aard kunnen zijn. Daarnaast is het voor een aantal bedrijfstakken noodzakelijk om eerst randvoorwaarden te creëren, alvorens deze bedrijfstakken onder algemene regels kunnen worden gebracht. Het betreft de volgende bedrijfstakken:

– Textielindustrie: Mechanische verwerking van textiel bij relatief grote bedrijven;

– Kunststofverwerkende industrie: De verwerking van thermoplasten;

– Voedingsmiddelenindustrie: Industriële bakkerijen, banket- en zoetwarenindustrie;

– Voedingsmiddelenindustrie: Productie van vleessnacks, het bereiden en verpakken van vleesproducten;

– Scheepswerven;

– Schietinrichtingen: Schietbanen (uitgezonderd schietbanen waarvoor minister van VROM bevoegd gezag is) en paintball-inrichtingen;

– Betonindustrie: Betonmortel- en betonproductenindustrie;

– Metaalindustrie: Metaalgieterijen die niet onder de IPPC-richtlijn vallen; fabricage van buizen, vaten en ketels; draadtrekkerijen en walserijen en het vervaardigen en assembleren van automobielen;

– Zorginstellingen, waaronder ziekenhuizen.

Ook voor deze tranche wordt een besluit opgesteld, waarmee het Activiteitenbesluit wordt gewijzigd. Dit besluit treedt naar verwachting op 1 januari 2012 in werking.

De voorschriften van de drie tranches van de tweede fase zijn/worden in nauwe en constructieve samenwerking met de bedrijfstakorganisaties van bovengenoemde bedrijfstakken en de bevoegd gezag-instanties gemaakt.

Ik hoop u hiermede voldoende te hebben geïnformeerd.

De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. M. Cramer

Naar boven