29 383
Meerjarenprogramma herijking van de VROM-regelgeving

nr. 110
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 juni 2008

Op 21 december 2007 heeft de Adviesraad Gevaarlijke Stoffen (AGS) een advies uitgebracht met als titel «ontplofbare stoffen, op weg naar integrale ketenveiligheid». Dit advies is die zelfde dag aan de Voorzitter van de Tweede Kamer verzonden.

Mede namens de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van Defensie, van Economische Zaken, van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Verkeer en Waterstaat deel ik u het kabinetsstandpunt mede over genoemd advies.

Kort samengevat adviseert de AGS een integrale ketenstudie uit te voeren, een kaderwet voor explosieven op te stellen, als grondslag voor het veiligheidsbeleid rondom explosieven tevens de risicobenadering toe te staan, nader onderzoek te doen ter verbetering van testmethoden voor opslag-, transport- en gebruiksveiligheid van explosieven, veiligheidsmanagementsystemen te propageren voor alle werkgemeenschappen die met explosieven om gaan en ten slotte om het kennisniveau van alle direct betrokkenen bij explosieven te verbeteren.

Het kabinet constateert dat het advies van de AGS grotendeels overeenstemt met de visie van het kabinet. Een belangrijk deel van de conclusies en aanbevelingen komt overeen met de uitkomsten van evaluaties en studies die de afgelopen jaren in opdracht van diverse ministeries zijn uitgevoerd. Op basis van deze evaluaties en studies zijn de nodige acties op het gebied van beleid en regelgeving in gang gezet. Als belangrijke voorbeelden kunnen worden genoemd de aanpak van de door de AGS geschetste problematiek in de zeehavens en de voorgenomen publicatie van een nieuwe richtlijn voor de opslag van explosieve stoffen voor civiel gebruik.

Op een aantal punten is de door het kabinet gekozen aanpak van de problematiek anders dan die de AGS aanbeveelt.

Als het gaat om het uitvoeren van een integrale ketenstudie is het kabinet van mening dat de keten rondom explosieven voldoende in beeld is gebracht en dat een integrale ketenstudie niet nodig is. Wel zal onderzoek worden uitgevoerd naar de omvang en relevantie van de stromen (invoer via wegen, spoorwegen en binnenwateren) die naar de mening van de AGS onvoldoende in beeld zijn. Het met dit onderzoek beoogde doel is niet anders dan wat de AGS beoogt met haar aanbeveling op dit punt, namelijk het in beeld brengen van substantiële stromen op basis waarvan kan worden gestuurd. Een nieuwe, volledig integrale ketenstudie zal naar de mening van het kabinet weinig nieuwe inzichten opleveren.

Ten aanzien van het hanteren van de risicobenadering bij explosieven heeft het kabinet een andere visie dan de AGS. Het kabinet houdt vast aan de effectbenadering voor het veiligheidsbeleid rondom de opslag van explosieven. Het kabinet is van mening dat dit het hoogste beschermingsniveau biedt voor de burger en dat het bovendien past binnen de gedachten rondom consistentie van beleid en in overeenstemming is met de in het merendeel van de westerse landen gehanteerde veiligheidsbenadering voor de opslag van explosieven.

Ten aanzien van het verbeteren van de wetgeving rondom explosieven is het kabinet van mening dat sneller en effectiever resultaat kan worden bereikt door daar waar nodig bestaande wetgeving aan te vullen en te verbeteren en onderlinge aansluiting te realiseren dan door het opstellen van een kaderwet.

In de bijlage1 wordt diepgaander ingegaan op de conclusies en aanbevelingen van de AGS en worden voorgenomen en reeds ingezette beleidsmaatregelen van het kabinet behandeld.

In de periodieke voortgangsrapportages EV zal ik over de voorgenomen acties rapporteren.

De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. M. Cramer


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven