nr. 110
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN
MILIEUBEHEER
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 juni 2008
Op 21 december 2007 heeft de Adviesraad Gevaarlijke Stoffen (AGS)
een advies uitgebracht met als titel «ontplofbare stoffen, op weg naar
integrale ketenveiligheid». Dit advies is die zelfde dag aan de Voorzitter
van de Tweede Kamer verzonden.
Mede namens de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
van Defensie, van Economische Zaken, van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
en van Verkeer en Waterstaat deel ik u het kabinetsstandpunt mede over genoemd
advies.
Kort samengevat adviseert de AGS een integrale ketenstudie uit te voeren,
een kaderwet voor explosieven op te stellen, als grondslag voor het veiligheidsbeleid
rondom explosieven tevens de risicobenadering toe te staan, nader onderzoek
te doen ter verbetering van testmethoden voor opslag-, transport- en gebruiksveiligheid
van explosieven, veiligheidsmanagementsystemen te propageren voor alle werkgemeenschappen
die met explosieven om gaan en ten slotte om het kennisniveau van alle direct
betrokkenen bij explosieven te verbeteren.
Het kabinet constateert dat het advies van de AGS grotendeels overeenstemt
met de visie van het kabinet. Een belangrijk deel van de conclusies en aanbevelingen
komt overeen met de uitkomsten van evaluaties en studies die de afgelopen
jaren in opdracht van diverse ministeries zijn uitgevoerd. Op basis van deze
evaluaties en studies zijn de nodige acties op het gebied van beleid en regelgeving
in gang gezet. Als belangrijke voorbeelden kunnen worden genoemd de aanpak
van de door de AGS geschetste problematiek in de zeehavens en de voorgenomen
publicatie van een nieuwe richtlijn voor de opslag van explosieve stoffen
voor civiel gebruik.
Op een aantal punten is de door het kabinet gekozen aanpak van de problematiek
anders dan die de AGS aanbeveelt.
Als het gaat om het uitvoeren van een integrale ketenstudie is het kabinet
van mening dat de keten rondom explosieven voldoende in beeld is gebracht
en dat een integrale ketenstudie niet nodig is. Wel zal onderzoek worden uitgevoerd
naar de omvang en relevantie van de stromen (invoer via wegen, spoorwegen
en binnenwateren) die naar de mening van de AGS onvoldoende in beeld zijn.
Het met dit onderzoek beoogde doel is niet anders dan wat de AGS beoogt met
haar aanbeveling op dit punt, namelijk het in beeld brengen van substantiële
stromen op basis waarvan kan worden gestuurd. Een nieuwe, volledig integrale
ketenstudie zal naar de mening van het kabinet weinig nieuwe inzichten opleveren.
Ten aanzien van het hanteren van de risicobenadering bij explosieven heeft
het kabinet een andere visie dan de AGS. Het kabinet houdt vast aan de effectbenadering
voor het veiligheidsbeleid rondom de opslag van explosieven. Het kabinet is
van mening dat dit het hoogste beschermingsniveau biedt voor de burger en
dat het bovendien past binnen de gedachten rondom consistentie van beleid
en in overeenstemming is met de in het merendeel van de westerse landen gehanteerde
veiligheidsbenadering voor de opslag van explosieven.
Ten aanzien van het verbeteren van de wetgeving rondom explosieven is
het kabinet van mening dat sneller en effectiever resultaat kan worden bereikt
door daar waar nodig bestaande wetgeving aan te vullen en te verbeteren en
onderlinge aansluiting te realiseren dan door het opstellen van een kaderwet.
In de bijlage1 wordt diepgaander ingegaan
op de conclusies en aanbevelingen van de AGS en worden voorgenomen en reeds
ingezette beleidsmaatregelen van het kabinet behandeld.
In de periodieke voortgangsrapportages EV zal ik over de voorgenomen acties
rapporteren.
De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
J. M. Cramer