nr. 11
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 september 2005
Bij brief van 12 januari 2005 heeft de minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid u een afschrift doen toekomen van een brief aan de Voorzitter
van de Eerste Kamer (Kamerstukken II, 2004/05, 29 382, E en nr. 9). Hierin
heeft hij u geïnformeerd over de landen en de aantallen uitkeringsgerechtigden
die per 1 januari 2006 te maken zullen krijgen met de exportbeperking
in het kader van de Wet beperking export uitkeringen. Tevens heeft hij toegezegd
om in september 2005 nadere informatie te verstrekken over de stand van zaken
op dat moment1. Deze brief bevat de toegezegde
informatie.
Op dit moment zijn met 43 landen handhavingsverdragen enconvenanten gesloten
in het kader van de Wet beperking export uitkeringen (bijlage). Voorts zijn
met betrekking tot 11 landen de onderhandelingen afgerond en bereidt het ministerie
van Buitenlandse Zaken de ondertekening van de verdragen voor. Het betreft
Botswana, Burkina Faso, FYROM, Gambia, Malawi, Mali, Mexico, Paraguay, Servië
en Montenegro, Tanzania en Uruguay.
Met Andorra, Armenië, Barbados, Bolivia, Colombia, Honduras, Kenia,
Madagaskar, Nicaragua, Oekraïne, de Russische Federatie, Vietnam en Zimbabwe
zijn weliswaar besprekingen gevoerd over een handhavingsverdrag of is terzake
gecorrespondeerd, maar mijn inschatting bij de huidige stand van zaken is
dat, ondanks vele initiatieven van de zijde van mijn departement, met deze
landen geen verdrag zal worden gesloten, althans dat een verdrag op korte
termijn niet in de lijn der verwachting ligt. Het initiatief voor het sluiten
van een verdrag zullen deze landen thans zelf moeten nemen.
De in de hiervoor genoemde landen wonende uitkeringsgerechtigden (met
uitzondering van Bolivia; zie hieronder) zijn reeds door SVB en UWV geïnformeerd
over de mogelijkheid dat hun uitkering per 1 januari 2006 wordt ingetrokken
of, in het geval van de AOW, in voorkomende gevallen verlaagd. Het betreft
in totaal 136 AOW- en 12 Anwgerechtigden (cijfers SVB voorjaar 2004) en 16
WAO-gerechtigden (cijfers UWV eind 2003).
Bolivia behoort tot de 20 landen ten aanzien waarvan mijn voorganger Rutte
aan u op 23 september 2002 heeft toegezegd dat de export van uitkeringen
vanaf 1 januari 2003 (de datum waarop de overgangstermijn van de
Wet beperking export uitkeringen was afgelopen) zou worden gegarandeerd, omdat
met die landen op dat moment al ambtelijk overeenstemming bestond over een
handhavingsverdrag (Kamerstukken II, 2002/03, 17 050, nr. 236).
Echter, medio 2004 hebben de Boliviaanse autoriteiten laten weten het overeengekomen
verdrag niet te willen ondertekenen. Een garantie van de export ten aanzien
van Bolivia na 1 januari 2006 is dan ook niet langer aan de orde. Het
betreft 13 AOW-uitkeringen die in voorkomende gevallen zullen worden verlaagd
tot het bedrag van het gehuwdenpensioen. Ik zal de SVB verzoeken de betrokkenen
terzake te informeren.
Met Bosnië-Herzegovina zijn besprekingen gaande om het oude socialezekerheidsverdrag
met Joegoslavië te vervangen door een nieuw socialezekerheidsverdrag.
Dit nieuwe verdrag zal tevens de noodzakelijke handhavingsafspraken bevatten.
Voor de export van uitkeringen is de datum van 1 januari 2006 niet van
belang, omdat het oude verdrag, dat verplicht tot export, nog steeds van kracht
is. Dit geldt ook voor Servië-Montenegro en FYROM waarmee nieuwe verdragen
zijn onderhandeld die klaar zijn voor ondertekening.
Met betrekking tot uitkeringsgerechtigden die wonen in de door Israël
bezette gebieden zal met de Palestijnse Autoriteit een overeenkomst moeten
worden gesloten. Het socialezekerheidsverdrag met Israël is namelijk
niet van toepassing op deze gebieden. De Palestijnse Autoriteit heeft positief
gereageerd op het Nederlandse voorstel om besprekingen te beginnen over een
handhavingsovereenkomst. Deze besprekingen zullen zo spoedig mogelijk plaatsvinden.
Met Japan wordt nog onderhandeld over een socialezekerheidsverdrag inclusief
handhavingsafspraken. Met het oog op de datum van 1 januari 2006 streef
ik naar een zo spoedig mogelijke afronding van deze onderhandelingen.
Tot slot worden op dit moment voorbereidingen getroffen voor een evaluatie
van de handhavingsverdragen. SVB en UWV leveren hiervoor binnenkort de noodzakelijke
informatie. Ik ben voornemens u dit najaar het evaluatieverslag te doen toekomen.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
H. A. L. van Hoof