29 382
Goedkeuring van het voornemen tot opzegging van het op 28 juni 1962 te Genève totstandgekomen Verdrag betreffende de gelijkheid van behandeling van eigen onderdanen en vreemdelingen met betrekking tot de sociale zekerheid (Verdrag Nr. 118 aangenomen door de Internationale Arbeidsconferentie in haar zesenveertigste zitting; Trb. 1962, 122 en Trb. 1964, 23)

nr. 11
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 september 2005

Bij brief van 12 januari 2005 heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid u een afschrift doen toekomen van een brief aan de Voorzitter van de Eerste Kamer (Kamerstukken II, 2004/05, 29 382, E en nr. 9). Hierin heeft hij u geïnformeerd over de landen en de aantallen uitkeringsgerechtigden die per 1 januari 2006 te maken zullen krijgen met de exportbeperking in het kader van de Wet beperking export uitkeringen. Tevens heeft hij toegezegd om in september 2005 nadere informatie te verstrekken over de stand van zaken op dat moment1. Deze brief bevat de toegezegde informatie.

Op dit moment zijn met 43 landen handhavingsverdragen enconvenanten gesloten in het kader van de Wet beperking export uitkeringen (bijlage). Voorts zijn met betrekking tot 11 landen de onderhandelingen afgerond en bereidt het ministerie van Buitenlandse Zaken de ondertekening van de verdragen voor. Het betreft Botswana, Burkina Faso, FYROM, Gambia, Malawi, Mali, Mexico, Paraguay, Servië en Montenegro, Tanzania en Uruguay.

Met Andorra, Armenië, Barbados, Bolivia, Colombia, Honduras, Kenia, Madagaskar, Nicaragua, Oekraïne, de Russische Federatie, Vietnam en Zimbabwe zijn weliswaar besprekingen gevoerd over een handhavingsverdrag of is terzake gecorrespondeerd, maar mijn inschatting bij de huidige stand van zaken is dat, ondanks vele initiatieven van de zijde van mijn departement, met deze landen geen verdrag zal worden gesloten, althans dat een verdrag op korte termijn niet in de lijn der verwachting ligt. Het initiatief voor het sluiten van een verdrag zullen deze landen thans zelf moeten nemen.

De in de hiervoor genoemde landen wonende uitkeringsgerechtigden (met uitzondering van Bolivia; zie hieronder) zijn reeds door SVB en UWV geïnformeerd over de mogelijkheid dat hun uitkering per 1 januari 2006 wordt ingetrokken of, in het geval van de AOW, in voorkomende gevallen verlaagd. Het betreft in totaal 136 AOW- en 12 Anwgerechtigden (cijfers SVB voorjaar 2004) en 16 WAO-gerechtigden (cijfers UWV eind 2003).

Bolivia behoort tot de 20 landen ten aanzien waarvan mijn voorganger Rutte aan u op 23 september 2002 heeft toegezegd dat de export van uitkeringen vanaf 1 januari 2003 (de datum waarop de overgangstermijn van de Wet beperking export uitkeringen was afgelopen) zou worden gegarandeerd, omdat met die landen op dat moment al ambtelijk overeenstemming bestond over een handhavingsverdrag (Kamerstukken II, 2002/03, 17 050, nr. 236). Echter, medio 2004 hebben de Boliviaanse autoriteiten laten weten het overeengekomen verdrag niet te willen ondertekenen. Een garantie van de export ten aanzien van Bolivia na 1 januari 2006 is dan ook niet langer aan de orde. Het betreft 13 AOW-uitkeringen die in voorkomende gevallen zullen worden verlaagd tot het bedrag van het gehuwdenpensioen. Ik zal de SVB verzoeken de betrokkenen terzake te informeren.

Met Bosnië-Herzegovina zijn besprekingen gaande om het oude socialezekerheidsverdrag met Joegoslavië te vervangen door een nieuw socialezekerheidsverdrag. Dit nieuwe verdrag zal tevens de noodzakelijke handhavingsafspraken bevatten. Voor de export van uitkeringen is de datum van 1 januari 2006 niet van belang, omdat het oude verdrag, dat verplicht tot export, nog steeds van kracht is. Dit geldt ook voor Servië-Montenegro en FYROM waarmee nieuwe verdragen zijn onderhandeld die klaar zijn voor ondertekening.

Met betrekking tot uitkeringsgerechtigden die wonen in de door Israël bezette gebieden zal met de Palestijnse Autoriteit een overeenkomst moeten worden gesloten. Het socialezekerheidsverdrag met Israël is namelijk niet van toepassing op deze gebieden. De Palestijnse Autoriteit heeft positief gereageerd op het Nederlandse voorstel om besprekingen te beginnen over een handhavingsovereenkomst. Deze besprekingen zullen zo spoedig mogelijk plaatsvinden.

Met Japan wordt nog onderhandeld over een socialezekerheidsverdrag inclusief handhavingsafspraken. Met het oog op de datum van 1 januari 2006 streef ik naar een zo spoedig mogelijke afronding van deze onderhandelingen.

Tot slot worden op dit moment voorbereidingen getroffen voor een evaluatie van de handhavingsverdragen. SVB en UWV leveren hiervoor binnenkort de noodzakelijke informatie. Ik ben voornemens u dit najaar het evaluatieverslag te doen toekomen.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

H. A. L. van Hoof


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven