nr. 14
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 januari 2005
Op 24 december 2004 zond u mij een brief (zie bijlage) met vragen
over vrije prijsvorming in de fysiotherapie. Dit naar aanleiding van het geplande
algemeen overleg van dinsdag 1 februari 2005. U vraagt naar een inventarisatie
van knelpunten en de rol van de NMa bij dit traject.
Bij brief van, eveneens, 24 december 2004 (29 379, nr. 13) heb
ik u geïnformeerd over de laatste stand van zaken. Daarin heb ik ondermeer
gemeld dat de vrije prijsvorming effectief start met inwerkingtreding van
de gewijzigde Wtg («Wtg ExPres») per
1 februari 2005. Op dit moment is dus de facto geen
sprake van vrije prijsvorming en beschik ik niet over gevalideerde onderzoeksresultaten.
In de komende twee jaar zullen deze, zoals ik u heb gemeld, door Ctg/Zorgautoriteit
i.o. worden geleverd.
Met mijn besluit om vrije prijsvorming in de fysiotherapie te faciliteren,
geef ik gevolg aan de wens van uw Kamer, zoals verwoord in de motie-Schippers
c.s. (29 200 XVI, nr. 139). Ik sta achter de uitvoering daarvan omdat
vrije prijsvorming binnen deze sector meer perspectief biedt voor de patiënt,
door meer variatie van het aanbod, kansen voor innovatie en een sterkere impuls
voor ondernemerschap. Om dat te bereiken moet het experiment de kans krijgen
om zich in de komende twee jaar te ontwikkelen.
Liberalisering van tarieven binnen een omvangrijke sector in de eerstelijnszorg
is geen sinecure. Ik begrijp heel goed dat zowel individuele beroepsbeoefenaren
als zorgverzekeraars hieraan moeten wennen. Zo moge blijken uit de reacties
die leden van uw Kamer en ik hebben ontvangen. Om die reden heb ik onlangs
zorgverzekeraars en beroepsgroep bijeengeroepen om de gelegenheid te bieden
tot het maken van nadere afspraken. Over de resultaten daarvan heb ik u bij
voornoemde brief van 24 december geïnformeerd. Zorgverzekeraars
en beroepsgroep hebben afspraken gemaakt over de verrekening van een eventueel
negatief inkomenseffect door de latere inwerkingtreding van de gewijzigde Wtg, het instellen van een onafhankelijke arbitragecommissie met als
doel het bemiddelen bij individuele problemen bij de contractering en het
organiseren van een conferentie over de toekomstige positionering van de fysiotherapie
binnen een veranderend zorgstelsel.
De klachten van de fysiotherapeuten richten zich voornamelijk op onevenwichtige
marktverhoudingen in relatie tot de zorgverzekeraar. Zij wijzen op standaardcontracten
die nauwelijks onderhandelruimte bieden, het ongewenst leggen van een koppeling
tussen hoofd- en aanvullende verzekering en onvoldoende mogelijkheid om specifieke
doelgroepen te behandelen. Ook zijn sommige fysiotherapeuten ontevreden over
het voorgestelde tarief en maken zij bezwaar tegen de extra administratieve
belasting bij de contractering.
Het gaat om signalen vanuit de belevingswereld van individuele fysiotherapeuten.
Het is niet bekend in welke mate zij representatief zijn voor de gehele beroepsgroep.
Ik heb de reacties doorgeleid naar Ctg/Zorgautoriteit i.o. om deze bij de
monitoring en evaluatie van de proef te betrekken. Het is echter te vroeg
om in dit zeer prille stadium van de vrije prijsvorming, concluderende uitspraken
te doen. Zoals ik in mijn brief van 11 augustus 2004 aan uw Kamer heb
medegedeeld, ben ik mij bewust van de nodige inspanning en aanpassing bij
zowel zorgverzekeraars en beroepsgroep om het ingrijpende traject naar vrije
prijsvorming te laten slagen. De afgegeven signalen vat ik op als geluiden
van partijen die elkaar binnen de nieuwe situatie moeten vinden. Voor de goede
orde merk ik op, dat de zorgverzekeraars de tarieven voor fysiotherapie met
gemiddeld 14% hebben verhoogd. Daarmee steekt de fysiotherapeut markant af
bij andere beroepsbeoefenaren.
Dat laat uiteraard onverlet dat ik nauwgezet de ontwikkelingen volg. Ctg/Zorgautoriteit
i.o. is daarbij mijn kompas. In mijn antwoord op schriftelijke vragen van
het lid-Schippers ben ik ingegaan op taak en functie van deze toezichthoudende
autoriteit (Aanhangsel Handelingen II, nr. 673, vergaderjaar 2004–2005).
In verband daarmee, vraagt u in uw brief van 24 december, naar de rol
van de NMa binnen het nieuwe regiem van vergoedingen voor fysiotherapie. Daarover
het volgende. Ctg/Zorgautoriteit i.o. is de eerst aangewezen instantie om
toe te zien op het ontstaan van evenwichtige marktverhoudingen binnen de zorg.
Samen met het dbc-traject is de vrije prijsvorming in de fysiotherapie een
speerpunt van de liberalisering van de prijsvorming in de zorg. Ctg/Zorgautoriteit
i.o. kan mij adviseren om bij misbruik van marktmacht in te grijpen.
De NMa heeft als toezichthouder op de uitvoering van de Mededingingswet
een meer algemene taak, en een eigen verantwoordelijkheid die zij in onafhankelijkheid
uitvoert. Het is mij bekend dat een fors aantal fysiotherapeuten de NMa heeft
benaderd. Het is de eigen bevoegdheid van de NMa om te bepalen of en zo ja
hoe, zij wenst te interveniëren. In ambtelijk overleg is er wel bij de
NMa op aangedrongen om bij eventueel optreden samenspraak te zoeken met Ctg/Zorgautoriteit
i.o.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
J. F. Hoogervorst
BIJLAGE
Aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Den Haag, 24 december 2004
Ter voorbereiding van een begin 2005 te houden algemeen overleg over fysiotherapie
ziet de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport gaarne een
brief tegemoet waarin een actuele knelpunteninventarisatie is opgenomen. Tevens
ontvangt de commissie daarin uw opvatting met betrekking tot de wurgcontracten.
Voorts stelt de commissie er prijs op wanneer in deze brief wordt ingegaan
op de rol van de NMa binnen het nieuwe regiem van fysiotherapievergoedingen.
De griffier van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
Teunissen