nr. 9
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 december 2006
De afgelopen weken zijn bij de Arbeidsinspectie enkele honderden klachten
ontvangen van het brandweerpersoneel uit verschillende gemeentelijke korpsen
over het feit dat zij een langere werkweek hebben dan zij met hun werkgever
zijn overeengekomen.
De klagers geven aan dat hun werkgever zich niet zou houden aan de toepassing
van het Arbeidstijdenbesluit met betrekking tot de gemiddelde arbeidstijd
gerekend over 26 weken.
Meer specifiek gaat het om de voortzetting van de 54 uursdiensten terwijl
slechts een gemiddelde arbeidstijd van 48 uur per week is toegestaan indien
de werknemers niet met een verlengde werkweek hebben ingestemd (opt out).
Het grote aantal ingediende klachten houdt verband met een collectief
arbeidsvoorwaardenconflict dat al geruime tijd loopt en waarin onder meer
beloningsafspraken in het geding zijn. Omdat de Arbeidsinspectie als toezichthouder
op de arbeids- en rusttijdenregelgeving zich buiten dit conflict dient te
houden, is besloten dat de klachten vooralsnog niet nader zullen worden onderzocht.
Dit zal aan de klagers gemotiveerd worden meegedeeld.
Per 1 juni 2006 zijn de nieuwe normen voor de arbeids- en rusttijden
voor aanwezigheidsdiensten ingevoerd. Daarbij is de mogelijkheid om een (begrensde)
verlenging van de arbeidstijd af te spreken. Daardoor kunnen op dezelfde wijze
en onder dezelfde condities als in het verleden de bestaande roosters worden
voortgezet in beginsel zonder dat extra personeel benodigd is. Met gebruikmaking
van deze opt out of maatwerkregeling kunnen werkgevers de bestaande roosters
op een juridisch toelaatbare wijze continueren mits de werknemers hiermee
(individueel) instemmen. Dit instemmingsvereiste lijkt te worden gebruikt
om extra druk te zetten op beloningseisen.
De arbeidstijdenregelgeving stelt evenwel slechts grenzen aan de maximale
toegestane arbeidsduur en biedt waarborgen ten aanzien van de minimale
noodzakelijke rust. De regelgeving bepaalt niets over de beloning van arbeidstijd.
De implementatie van deze nieuwe regelgeving over aanwezigheidsdiensten
bij de brandweer is nog niet afgerond. Voorzover de brandweerkorpsen de bij
de brandweer gangbare 54-uursdiensten willen continueren is daarvoor instemming
van het personeel vereist. Zeer recentelijk heb ik de G 4 en de Vereniging
van Nederlandse Gemeenten gewezen op dit vereiste dat zij in onderling overleg
met het brandweerpersoneel dienen af te spreken.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
A. J. de Geus