29 375
De samenstelling van de Commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten

nr. 1
BRIEF VAN HET PRESIDIUM

Aan de leden

Den Haag, 17 december 2003

Het Presidium stelt u voor om conform het bijgaande voorstel van de voorzitter van de Commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten inzake de samenstelling van deze commissie, te besluiten.

De Voorzitter,

Frans W. Weisglas

De Griffier,

W.H. de Beaufort

Den Haag, 11 december 2003

Aan het Presidium

In vervolg op ons gesprek in de Presidiumvergadering van 5 november jl. stel ik u namens de Commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten voor om, gelet op het belang van een versterkte parlementaire controle van de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten, genoemde commissie na iedere Tweede Kamerverkiezing conform artikel 25 lid 2 van het Reglement van Orde in principe samen te stellen uit de fractievoorzitters van de dan aangetreden partijen. Op deze wijze krijgt de commissie een breed draagvlak in het Parlement. Ervaringen in het buitenland, met name in Duitsland en in het Verenigd Koninkrijk, wijzen uit dat het aantal van 9 leden geen belemmering behoeft te zijn voor het goed functioneren van deze commissie. De Commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten stelt u voorts voor om de huidige werkwijze van de commissie te handhaven.

Het bovenstaande betekent

– dat deze commissie voor de lopende parlementaire periode wordt uitgebreid tot alle fracties in de Tweede Kamer;

– dat daarbij geen gebruik wordt gemaakt van de in artikel 25 lid 2 van het Reglement van Orde bestaande mogelijkheid tot het benoemen van plaatsvervangende leden van deze commissie;

– dat de vergaderingen van deze commissie, in gevolge een besluit van de Kamer te nemen na iedere Tweede Kamerverkiezing en conform artikel 37 van het Reglement van Orde, besloten zijn;

– dat een fractievoorzitter die niet instemt met het besloten karakter van de commissievergaderingen niet in aanmerking komt voor het lidmaatschap van deze commissie, en

– dat een lid dat naar de mening van de commissie handelt in strijd met het eerder genoemde besluit van de Kamer op grond van artikel 37 van het Reglement van Orde, en derhalve de vertrouwensregel schendt of heeft geschonden, op verzoek van de commissie door de Voorzitter van de Kamer van zijn of haar lidmaatschap wordt ontheven conform artikel 25 lid 3 van het Reglement van Orde.

Ik neem aan dat bovenstaande geen nadere toelichting behoeft.

Verhagen,

voorzitter van de Commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten.

Naar boven