nr. 65
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 januari 2005
Conform artikel 12, derde lid, van de Gaswet en artikel 26b, derde lid,
van de Elektriciteitswet 1998, bied ik u de Regeling tariefstructuren en voorwaarden
gas1 en de Regeling tariefstructuren en voorwaarden
elektriciteit1 aan. Tevens bericht ik u conform
artikel 26b, derde lid, van de Elektriciteitswet 1998 dat de plaatsing van
deze regeling in de Staatscourant van 13 januari 2005 heeft plaatsgevonden.
De regelingen bevatten regels met betrekking tot de tariefstructuren en
voorwaarden voor gas en elektriciteit, die worden gehanteerd door de netbeheerders.
Met de inwerkingtreding van de wet van 1 juli 2004 tot wijziging van
de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet in verband met implementatie en aanscherping
toezicht netbeheer (Kamerstukken 29 372) is er een bevoegdheid geïntroduceerd
voor het vaststellen van deze regels. In de regelingen worden randvoorwaarden
gesteld die de netbeheerders in acht dienen te nemen bij het indienen bij
de directeur DTe van gezamenlijke voorstellen voor de tariefstructuren en
voorwaarden.
Ik wil graag van de gelegenheid gebruik maken u te wijzen op drie onderwerpen:
de regulering van het tarief voor de meting van elektriciteit en gas, de flexibiliteitdiensten
bij gas en het onderbreken van de energievoorziening tijdens buitengewone
omstandigheden.
Conform de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet maakt het tarief voor meting
van elektriciteit en gas bij kleinverbruikers deel uit van de gereguleerde
tariefstructuren van de gezamenlijke netbeheerders. Artikel 26b en 40a van
de Elektriciteitswet en artikel 12 en 81e, tweede lid, van de Gaswet geven
mij een bevoegdheid om zonodig nadere regels te stellen met betrekking
tot de procedure tot vaststelling van deze tarieven en de wijze van berekening.
Ik heb moeten constateren dat door de redactie van deze artikelen slechts
een zeer gering deel van het totale tarief voor de meetdienst onder het gereguleerde
domein wordt gebracht. Gegeven de doelstelling om maatregelen te nemen naar
aanleiding van de in het advies van de DTe van 19 mei 2004 geconstateerde
zorgen omtrent de sterk stijgende metertarieven, zal ik nader bezien op welke
wijze adequaat aan deze doelstelling invulling kan worden gegeven. Om deze
reden heb ik nog geen gebruik gemaakt van mijn bevoegdheid tot het stellen
van nadere regels op basis van artikel 26b en 40a Elektriciteitswet en artikel
12 en 81e, tweede lid, Gaswet.
Het tweede punt waarover ik u wil berichten betreft de flexibiliteitsdiensten
zoals bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onderdeel d, van de Gaswet (zie
ook Kamerstukken II, 2003/04, 29 372, nr. 60). Voor een goede ontwikkeling
van de gasmarkt moeten marktpartijen de instrumenten hebben om variaties in
gasverbruik bij hun afnemers te kunnen opvangen. Marktpartijen kunnen deze
variaties in gasverbruik opvangen door bijvoorbeeld een combinatie van investeren
in flexibiliteitsinstrumenten en het inkopen van flexibiliteitsdiensten. Het
is daarmee van belang dat de deelmarkt voor flexibiliteitsdiensten concurrerend
wordt voor zover concurrentie nu onvoldoende aanwezig is. De netbeheerder
van het landelijk gastransportnet vervult hierbij, middels een wettelijke
taak, een faciliterende rol. De Regeling tariefstucturen en voorwaarden gas
beoogt daarmee de beschikbaarheid van flexibiliteit te waarborgen, voor zover
en zolang als er sprake is van een dominante positie van Gasunie Trade &
Supply, zonder dat de netbeheerder in concurrentie treedt met leveranciers
en andere netgebruikers op de gasmarkt.
Ten derde wil ik ingaan op het onderbreken van de energievoorziening.
De netbeheerders van het landelijk hoogspanningsnet en van het landelijk gastransportnet
hebben tot taak de balans op het net te handhaven. Tijdens buitengewone omstandigheden
hebben zij de mogelijkheid om het elektriciteit- en gastransport aan afnemers
tijdelijk te onderbreken met als doel om escalatie van calamiteiten te voorkomen.
In paragraaf 3.3 van de Regeling tariefstructuren en voorwaarden elektriciteit
heb ik ten aanzien van het afschakelen van afnemers normerende bepalingen
opgenomen met als doel om de maatschappelijke criteria die de regionale netbeheerders
toepassen in de afschakel- en herstelplannen te harmoniseren. In de Regeling
tariefstructuren en voorwaarden gas ontbreken vergelijkbare bepalingen. In
de komende periode zal ik de afschakelcriteria voor gas in breder verband
uitwerken, in samenhang met het calamiteitenplan dat ik op basis van artikel
51 van de Gaswet zal vaststellen.
Wettelijke voorhangprocedure
De voorhangprocedure bij uw Kamer met betrekking tot de Regeling tariefstructuren
en voorwaarden elektriciteit houdt op basis van artikel 26b, derde lid, van
de Elektriciteitswet 1998 in dat de regeling zes weken na publicatie in de
Staatscourant d.d. 13 januari 2005 in werking treedt. Voor wat betreft
de voorhangprocedure van de Regeling tariefstructuren en voorwaarden gas geldt
op basis van artikel 12, derde lid, van de Gaswet dat de ministeriële
regeling gas zes weken na de dagtekening van deze brief bij koninklijk besluit
in werking kan treden, tenzij een van beide Kamers vraagt om inwerkingtreding
van deze regeling bij wet.
De Minister van Economische Zaken,
L. J. Brinkhorst