29 372
Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet ter uitvoering van richtlijn nr. 2003/54/EG, (PbEG L 176), verordening nr. 1228/2003 (PbEG L 176) en richtlijn nr. 2003/55/EG (PbEG L 176), alsmede in verband met de aanscherping van het toezicht op het netbeheer (Wijziging Elektriciteitswet 1998 en Gaswet in verband met implementatie en aanscherping toezicht netbeheer)

nr. 64
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 december 2004

Hierbij informeer ik u op uw verzoek over de stand van zaken met betrekking tot de aanwijzing van een gasbeurs op grond van artikel 66b van de Gaswet.

Wettelijk kader

Met de laatste wijziging van de Gaswet in juli 2004 is in de wet opgenomen dat de Minister op grond van artikel 66b van de Gaswet één of meerdere rechtspersonen dient aan te wijzen die tot taak hebben een beurs tot stand te brengen of in stand te houden. Daarnaast dient de Minister het beursreglement van deze rechtspersoon goed te keuren. De bedoeling van de wetgever was met dit artikel veilig te stellen dat er ten minste één beurs zou komen. Een gasbeurs is immers van belang voor de liquiditeit en transparantie van de gasmarkt. Het betreft uitdrukkelijk geen exclusieve taak. Ook andere rechtspersonen kunnen worden aangewezen en de aanwijzing verhindert niet de activiteiten van niet-aangewezen beurzen.

Criteria voor de aanwijzing

In algemene zin zal het overheidstoezicht op een aangewezen rechtspersoon een randvoorwaardelijk karakter hebben: de beurs en marktpartijen zijn primair verantwoordelijk voor het goede en ordelijke functioneren van de beurs, de overheid kan daarop slechts op afstand en binnen de grenzen van de Gaswet toezicht houden.

In artikel 66b van de Gaswet is bepaald dat een aangewezen rechtspersoon verplicht is tot geheimhouding van de gegevens die hij bij de uitvoering van de taak tot zijn beschikking krijgt. Verder is het uitgangspunt dat een gasbeurs de transparantie en de liquiditeit van de markt bevordert.

Met het oog daarop zal ik bij de aanwijzing van een gasbeurs en de beoordeling van de reglementen de volgende criteria in ieder geval betrekken:

• Onafhankelijkheid en onpartijdigheid.

• Vertrouwelijkheid van de gegevens van partijen

• Voorkomen van onverantwoorde risico's voor marktpartijen

• Non-exclusiviteit van de beurs

• Financiële soliditeit

• Praktische uitvoerbaarheid van de reglementen.

Planning aanwijzing

Bij brief van 6 december jl. heeft APX Gas NL mij verzocht een aanwijzing op grond van de Gaswet te verlenen. Ik ben voornemens om uiterlijk medio januari 2005 op basis van de hierboven genoemde criteria over dit verzoek een besluit te nemen. APX gas NL heeft aangegeven op zijn vroegst eind januari 2005 van start te kunnen gaan met de gasbeurs, zodat de aanwijzing naar verwachting tijdig gereed zal zijn. Andere aanwijzingsverzoeken heb ik nog niet ontvangen.

Samenloop Wet Toezicht Effectenverkeer

Een gasbeurs kan op grond van de Wet Toezicht effectenverkeer 1995 (WTE) als effectenbeurs worden aangemerkt. In zo'n geval is een erkenning nodig van de Minister van Financiën op grond van de WTE. APX heeft om die reden Financiën verzocht om erkenning op grond van de WTE, indien vereist. Deze toets wordt op dit moment uitgevoerd. Overigens zullen de spotmarkt activiteiten, de zogenoemde beurs voor «intra day»-gas, niet onder de WTE vallen.

Als ik de procedure voor aanwijzing heb afgerond zal ik u daarvan op de hoogte stellen.

Ik vertrouw u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De Minister van Economische Zaken,

L. J. Brinkhorst

Naar boven