29 367
Wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 mede naar aanleiding van het Belastingplan 2004

nr. 7
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 11 december 2003

Algemeen

Ik stel het zeer op prijs dat u op zo korte termijn verslag heeft willen uitbrengen. In deze nota naar aanleiding van het verslag probeer ik de gestelde vragen zo volledig mogelijk te beantwoorden. Ik richt mij daarbij met name op die aspecten die verband houden met de inhoud van het onderhavige wetsvoorstel en minder op het geven van politieke kwalificaties, deze kunnen tijdens het debat over dit wetsvoorstel worden gewisseld. Verder wordt niet ingegaan op vragen die in deze en de afgelopen week reeds zijn besproken met andere bewindspersonen, die daarvoor primair verantwoordelijk zijn.

Specifieke uitgaven

In antwoord op de vraag van de leden van de SP-fractie kan aangeven worden dat indicatief geraamd wordt dat na de zesde nota van wijziging en het onderhavige wetsvoorstel circa 200 000 personen meer dan € 300 aan specifieke kosten zullen hebben.

Deze leden vragen voorts wat het budgettaire beslag zou zijn indien de specifieke uitgaven worden uitgebreid met de eerste negen fysiotherapie behandelingen van chronisch zieken. Ik zie hierbij af van de uitvoeringstechnische bezwaren van dit voorstel. Ervan uitgaand dat circa de helft van deze kosten door belastingplichtigen worden opgevoerd bij de buitengewone uitgaven zou het budgettaire beslag van de gevraagde uitbreiding circa 6 mln bedragen.

Verder vragen de leden van de SP-fractie wat de budgettaire kosten zijn indien de eerste 9 behandelingen in het ziekenfondspakket zouden blijven. Hiermee zou circa 80 mln gemoeid zijn op de begroting van VWS.

De leden van de fractie van GroenLinks hebben aangegeven vertrouwen te hebben in de budgettaire inzichten van het kabinet met betrekking tot de zesde nota van wijziging. Hierbij vragen ze tevens nadere inzichten in de budgettaire berekening van de (nieuwe) vermenigvuldigingsfactor. Over de budgettaire aspecten het volgende. Aangezien de vermenigvuldigingsfactoren met ingang van 2002 zijn opgenomen in de wet is hierover nog geen reguliere beleidsinformatie beschikbaar. Ten behoeve van de uitvoering van de motie Van Vroonhoven-Kok c.s. (kamerstukken II 2002–2003, 28 607/28 608 nr. 39) met betrekking tot de werking van de vermenigvuldigingsfactoren is een onderzoek gedaan met behulp van macro gegevens van vorige jaren en een bestand elektronische aangifte van 2002. In de met Prinsjesdag verzonden brief (kamerstukken II 2002–2003, 28 607/28 608 nr. 65) zijn de uitkomsten van dit onderzoek toegelicht. De gebruikscijfers van de buitengewone uitgaven (tabel 2 in genoemde brief) hebben de grondslag gevormd voor de budgettaire berekeningen in de zesde nota van wijziging. Aangezien deze cijfers slaan op het jaar 2002 en dit tevens pas het eerste jaar is waarin de vermenigvuldigingsfactoren bestaan, zijn deze opgehoogd naar cijfers van 2004. De vermenigvuldigingsfactor is door de zesde nota van wijziging niet alleen van karakter gewijzigd doordat deze voortaan over de specifieke uitgaven worden berekend, maar ook van plaats veranderd. De vermenigvuldigingsfactor wordt vanaf 2004 geplaatst voor aftrek van de inkomensdrempel waardoor deze defacto drempelverlagend werkt. Personen met veel specifieke uitgaven komen hierdoor eerder in aanmerking voor de aftrek buitengewone uitgaven. Doordat het voordeel van de buitengewone uitgaven licht verschuift van ouderen naar jongeren neemt ook het gemiddelde marginale tarief toe waartegen de buitengewone uitgaven worden vergolden. Na integrale doorrekening van de wijzigingen in het chronisch ziekenforfait en de vermenigvuldigingsfactor resteerde een budgettaire opbrengst van circa 13 mln die ingezet is om de vermenigvuldigingsfactor te verhogen naar 160%.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of eigen bijdragen die pgb-houders moeten betalen voor AWBZ-zorg ook onder de specifieke uitgaven gaan vallen op grond van dit wetsvoorstel. Dit wetsvoorstel bewerkstelligt dat eigen bijdragen voor persoonsgebonden budgetten die zorg op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten vervangen eveneens onder de specifieke uitgaven vallen. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen verder bevestiging dat zelfzorgmedicijnen op recept vallen onder de farmaceutische hulpmiddelen. Alle medicijnen die op recept worden gebruikt vallen onder de farmaceutische hulpmiddelen.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of contributies voor patiëntenverenigingen onder de specifieke uitgaven zouden moeten vallen. Contributies voor patiëntenverenigingen vallen op grond van de jurisprudentie nu reeds onder de buitengewone uitgaven wanneer het grootste deel van de activiteiten van die verenigingen bestaat uit het geven van medische begeleiding. Uitbreiding van de specifieke uitgaven met contributies voor patiëntenverenigingen (zonder voorwaarden) stuit op bezwaren. Van contributies voor patiëntenverenigingen kan niet worden aangenomen dat zij alleen voorkomen bij gehandicapten en chronisch zieken, omdat deze organisaties ook financieel kunnen worden ondersteund door personen die niet deze chronische ziekte of handicap hebben. De doelstelling van de zesde nota van wijziging is het beter richten van het chronisch ziekenforfait en de vermenigvuldigingsfactor op gehandicapten en chronisch zieken. De door de leden van de fractie van de ChristenUnie voorgestelde uitbreiding van de specifieke uitgaven is niet in lijn met deze (ook de door de fractie van de ChristenUnie ondersteunde) doelstelling, omdat deze uitgaven niet direct zijn gerelateerd aan handicap of chronische ziekte.

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen de regering hoe groot de groep mensen is die niet aangemerkt kan worden als chronisch ziek of gehandicapt. Ik wil nogmaals benadrukken dat we niet de pretentie moeten hebben een sluitende afbakening van chronische ziekte of handicap te hebben geïntroduceerd. In fiscale zin zijn, met instemming van uw voltallige kamer, het chronisch ziekenforfait en de vermenigvuldigingsfactoren meer toegespitst op de uitgavensoorten waarvan verondersteld wordt dat zij doorgaans meer voorkomen bij chronisch zieken en gehandicapten. Tijdens de plenaire behandeling heb ik nadrukkelijk gewezen op de risico's van deze afbakening aan de hand van bepaalde uitgaven, genoemd zijn toen onder andere de bril.

De leden van de ChristenUnie geven voorts een voorbeeld van iemand met een inkomen € 25 000, standaardziektekosten van € 2 800 en een bril van € 310. Onderstaand wordt dit voorbeeld uitgewerkt, vóór en na de zesde nota van wijziging en novelle. Hierbij kan het volgende opgemerkt worden:

– De persoon in dit voorbeeld kon voorheen zonder extra zorgkosten (naast de standaardziektekosten zoals ZFW-premies etc) structureel in aanmerking komen voor het chronisch ziekenforfait. Ook zonder bril kwam deze persoon al in aanmerking voor het chronisch ziekenforfait en de vermenigvuldigingsfactor.

– Doordat het chronisch ziekenforfait en de vermenigvuldigingsfactor gerichter worden ingezet ten behoeve van specifieke uitgaven zal de persoon in dit voorbeeld uitsluitend in het jaar dat de bril gekocht wordt een fors netto fiscaal voordeel hebben. In de overige jaren is dit niet meer aanwezig.

Tabel 1 Voorbeeld ChristenUnie

 Voor maatregelen met brilidem zonder brilNa maatregelen met brilidem zonder bril
Verzamelinkomen25 00025 00025 00025 000
Standaardziektekosten2 8002 8002 8002 800
Huisapotheek46464646
Bril31003100
Forfait7577577570
Verm. fact na wijzigingennvtnvt23130
Totaal3 9133 6034 1442 876
     
Drempel2 8002 8002 8002 800
Subtotaal1 1138031 34476
Verm factor voor wijzigingen557402nvtnvt
Totaal aftrek BU1 6701 2051 34476
Netto voordeel55840244925

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen een reactie van de regering op de onderzoeksgegevens van NIVEL, waaruit blijkt dat slechts 20 tot 25% van de chronisch zieken specifieke uitgaven heeft en dat slechts de helft daarvan specifieke uitgaven heeft hoger dan € 250. In het NIVEL onderzoek «Mogelijkheden van bestaande indicaties ter identificatie van chronisch zieken en gehandicapten met hoge ziektegerelateerde uitgaven» wordt van een categorie specifieke uitgaven uitgegaan die bestaat uit: eigen uitgaven aan thuiszorg, hulpmiddelen, verbandmiddelen en tijdelijke opname in een verpleeghuis of revalidatiecentrum. Bij deze categorie uitgaven concludeert het NIVEL inderdaad dat 80% van het patiëntenpanel chronisch zieken minder dan € 50 aan deze uitgaven heeft. De als gevolg van het belastingplan 2004 in samenhang met het onderhavige wetsvoorstel te introduceren specifieke uitgaven bevatten: uitgaven voor hulpmiddelen (waaronder farmaceutische hulpmiddelen), uitgaven voor vervoer (met uitzondering van vervoer voor ziekenbezoek), uitgaven wegens een dieet, extra uitgaven voor kleding en beddengoed, extra uitgaven wegens gezinshulp, eigen bijdragen voor verblijf in een AWBZ-instelling voor 25% en eigen bijdragen voor extramurale AWBZ zorg. Met betrekking tot deze specifieke uitgaven is mij niet bekend in hoeverre deze worden gedaan door gehandicapten en chronisch zieken en andere belastingplichtigen. Bij de plenaire behandeling van het belastingplan 2004 is benadrukt dat de categorie specifieke uitgaven is gekozen op grond van aannames (van de kamer en de CG-raad) dat deze uitgaven met name voorkomen bij gehandicapten en chronisch zieken.

Verzilveringsproblematiek

De leden van de PvdA-fractie vragen of het tegemoetkomingsbedrag op grond van de verzilveringsregeling automatisch door de Belastingdienst wordt uitgekeerd. Zij verwijzen daarbij naar het nieuwe artikel 6.2b van de Wet Inkomstenbelasting 2001 dat bij het Belastingplan 2004 wordt ingevoerd waarin is opgenomen dat de belastingplichtige kan verzoeken om een beschikking «vaststelling in aanmerking genomen buitengewone uitgaven bij een nihilaanslag». In artikel 6.2b is opgenomen dat indien een belastingplichtige geen belasting verschuldigd is en hij aftrek voor buitengewone uitgaven heeft, hij de inspecteur kan verzoeken de in aanmerking genomen buitengewone uitgaven bij voor bezwaar vatbare beschikking vast te stellen. Deze beschikking is niet nodig voor de verlening van de tegemoetkoming. De tegemoetkoming wordt vastgesteld op basis van de aftrek voor buitengewone uitgaven zoals opgenomen in de aanslag inkomstenbelasting/premies volksverzekeringen. De belanghebbende hoeft derhalve geen verzoek te doen ten behoeve van de toekenning van de tegemoetkoming.

Deze beschikkking is nodig ingeval de belanghebbende bij toekenning van de tegemoetkoming het niet eens is met de vaststelling van de hoogte van de aftrek voor buitengewone uitgaven. De belastingplichtige kan tegen die vaststelling zoals opgenomen in de aanslag inkomstenbelasting/premies volksverzekeringen geen bezwaar aantekenen omdat er geen belang is. Immers, de belastingplichtige betaalt geen belasting. De belastingplichtige kan ook geen bezwaar aantekenen tegen de beschikking waarbij de tegemoetkoming wordt toegekend. De hoogte van de buitengewone uitgaven is voor die toekenning een gegeven.

Omdat de belastingplichtige nu indirect, buiten het fiscale, wel een belang heeft bij de vaststelling van de hoogte van de buitengewone uitgaven is de voor bezwaar vatbare beschikking van artikel 6.2b ingevoerd. De belanghebbende die het niet eens is met de vaststelling van de hoogte van de buitengewone uitgaven kan via deze beschikking alsnog in bezwaar komen tegen die vaststelling.

De leden van de PvdA-fractie vragen hoe en wanneer de verzilveringsregeling wettelijk wordt vastgelegd. Zij gaan er vanuit dat deze regeling nog voor het Kerstreces bij de Kamer is. De tegemoetkomingsregeling wordt vastgelegd in een algemene maatregel van bestuur (het Tijdelijk besluit tegemoetkoming buitengewone uitgaven) van de minister van VWS (mede ondertekend door de staatssecretaris van Financiën, vanwege de uitvoering door de Belastingdienst). Namens de minister van VWS bericht ik u het volgende. De amvb zal op 12 december 2003 worden behandeld in de ministerraad. In die ministerraad zal toestemming worden gevraagd de amvb ter advisering te zenden aan de Raad van State. Na ommekomst van het advies van de Raad van State zal de amvb begin volgend jaar worden geplaatst in het Staatsblad. De amvb kan dan inwerking treden voordat de aanslagen inkomstenbelasting/premies volksverzekeringen over het jaar 2003 worden opgelegd.

De leden van de fractie van GroenLinks vragen voorts naar het risico dat het ingeboekte budgettaire beslag niet gehaald wordt. Zoals is aangegeven tijdens het recente AO over de inkomenspositie van chronischzieken en gehandicapten is niemand gebaat bij een onderuitputting van deze regeling. Belastinguitgaven en aftrekposten die zeer sterk afhankelijk zijn van persoonlijke omstandigheden en tevens defacto een open einde regelingen zijn zullen een grotere mate van onzekerheid kennen dan andere.

Indien, zo vragen de leden van de fractie van Groen Links, 100 mln minder aan specifieke uitgaven wordt opgegeven zou dit een belastingmeevaller betekenen van circa 11 mln (inclusief de in de novelle verhoogde vermenigvuldigingsfactor). Voor de verzilveringsregeling betekent dit een meevaller circa 3 mln op de VWS begroting in het jaar 2005 (op basis van belastingaangifte 2004).

De leden van de fractie van Groen Links zijn verheugd dat de vermenigvuldigingsfactor licht wordt verhoogd en vragen of dit een politieke voorbode is voor de nabije toekomst. Om overdekking van deze novelle te voorkomen zijn de resterende middelen van de verlaging van de algemene heffingskorting ingezet voor de genoemde lichte verhoging van de vermenigvuldigingsfactor.

De leden van de fractie van de ChristenUnie gaan voorts in op mogelijke problemen bij de doelgroep ten gevolge van de vertraagde doorwerking van de buitengewone uitgaven en de zogenaamde verzilveringsregeling nu veel bezuinigingsmaatregelen ingaan per 1-1-2004. De verzilveringsregeling zal medio 2004 op basis van het belastingjaar 2003 een tegemoetkoming geven voor het niet «verzilverde» deel van de buitengewone uitgaven. Voorheen verviel dit niet verzilverde deel. Hierbij kan aangegeven worden dat de verzilveringsregeling zal worden verstrekt op basis van definitieve aanslagen, dan is immers duidelijk of en hoe groot het verzilveringsprobleem werkelijk is. In de voorbereiding van de regeling is overwogen om de verzilveringsregeling toe te passen vanaf het jaar waarin de maatregelen in het ziekenfondspakket en de AWBZ genomen worden (2004). Aangezien hierdoor pas betaling zou plaatsvinden medio 2005 (na de definitieve aanslag 2004) is besloten om de regeling ook over het belastingjaar 2003 toe te passen. Hierdoor zal er medio 2004 al een betaling plaatsvinden. Zoals deze leden terecht stellen kunnen personen met buitengewone uitgaven al in het kalenderjaar zelf via de voorlopige teruggave een voorschot op de aftrek buitengewone uitgaven ontvangen. Benadrukt dient andermaal te worden dat de tegemoetkoming via de buitengewone uitgaven (en de verzilveringregeling) nooit de volledige kosten dekt, aangezien het geldende tarief wordt vergoed.

Budgettaire en inkomenseffecten

De leden van de fractie van de PvdA vragen naar een berekening van de inkomensgevolgen van de bij het Belastingplan 2004 ingediende amendementen ten aanzien van de buitengewone uitgaven. Bij de behandeling van het Belastingplan 2004 zijn door de PvdA twee amendementen ten aanzien van de buitengewone uitgaven ingediend die voordat de stemmingen plaatsvonden zijn ingetrokken. Het eerste amendement betreft het amendement Bussemaker (29 210, nr 41) waarin het chronisch ziekenforfait wordt toegekend aan personen die op grond van de Wet voorzieningen gehandicapten een voorziening hebben ontvangen en daarnaast zorg hebben ontvangen op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten. Voorts kent dit amendement het chronisch ziekenforfait toe aan personen die in het kalenderjaar een tegemoetkoming op grond van de TOG (regeling Tegemoetkoming onderhoudskosten thuiswonende gehandicapte kinderen) hebben ontvangen. Het inkomenseffect zou voor minima, die voldoen aan bovengenoemde kwalificatie en nog geen recht op het chronisch ziekenforfait hebben, circa 1½% tot 2½% bedragen.

Het tweede amendement betreft het amendement Bussemaker (29 210, nr. 66) waarin de standaardziektekostenpremies uit de buitengewone uitgaven gehaald worden en de drempel gelijktijdig verlaagd wordt. Deze wijziging betekent een zeer forse aanpassing van de buitengewone uitgaven waarbij ruim de helft van de huidige uitgaven niet meer voor aftrek in aanmerking komt. Gelijktijdig wordt de drempel fors verlaagd zodat het budgettaire beslag per saldo neutraal is. Vooral personen met een lager inkomen en/of hoge niet-standaard ziektekosten zullen een voordeel kunnen hebben terwijl personen met hogere inkomens en/of lage niet-standaard ziektekosten een nadeel kunnen hebben. Omdat de effecten sterk afhankelijk zijn van diverse individuele omstandigheden is een kwantificering niet mogelijk.

De leden van de fractie van de SP vragen welke groepen er als gevolg van deze novelle op achteruitgaan. De verlaging van de algemene heffingskorting met € 2 treft alle belastingplichtigen, het inkomenseffect op minimumniveau bedraagt maximaal 0,03%.

De leden van de fractie van GroenLinks vragen een reactie op het voorstel van de fractie van GroenLinks met betrekking tot de zogenoemde «Robin Hood-heffing». Hierover heeft u 10 december jl. uitvoerig met de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van gedachten gewisseld bij de afronding van het debat over de begroting van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Het onderhavige wetsvoorstel geeft uitvoering aan de uitkomsten van het Algemeen Overleg op 3 december jl. De in dit wetsvoorstel opgenomen wijzigingen zijn de resultante van de breed gevoerde discussie over de koopkrachteffecten van het kabinetsbeleid. Ik kan daar vanuit het fiscale perspectief niet specifiek iets aan toevoegen.

De leden van de fractie van Groen Links vragen voorts naar de doorwerking van de verruimde aftrek buitengewone uitgaven op inkomensafhankelijke regelingen en bijstandsuitkeringen. Belastingplichtigen zullen door een hogere aftrek voor buitengewone uitgaven een lager (gecorrigeerd) verzamelinkomen hebben. Het recht op en/of de hoogte van inkomensafhankelijke regelingen die hiervan afhankelijk zijn (waaronder bijvoorbeeld de huursubsidie) zullen daardoor kunnen toenemen. Voor bijstandsgerechtigden zal het netto voordeel van een belastingteruggave door de aftrek buitengewone uitgaven niet gekort worden op de bijstandsuitkering. Het gaat hierbij immers om een teruggave op grond van kosten die niet tot de algemeen noodzakelijke bestaanskosten behoren, waarvoor geen bijzondere bijstand is verleend.

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen om een tabel met de budgettaire effecten van een verhoging van de vermenigvuldigingsfactor. Bijgaand de gevraagde tabel.

Tabel 2 budgettaire effecten verhoging vermenigvuldigingsfactor

Verhoging verm factor naar:Budgettaire derving (€ mln)
1,708
1,8025
1,9041
2,058

Deze leden vragen voorts hoeveel personen gebruik maken van het chronisch ziekenforfait. In 2003 wordt dit geraamd op 200 000. Naar verwachting zal dit aantal voor 2004, na de maatregelen uit de zesde nota van wijziging en de novelle, niet wijzigen. Wel zal de samenstelling veranderen doordat groepen belastingplichtigen niet meer in aanmerking komen of juist wel.

Deze leden vragen voorts hoe groot het negatieve koopkrachteffect voor de groep chronisch zieken en gehandicapten is van het niet meer van toepassing zijn van de vermenigvuldigingsfactoren op de totale buitengewone uitgaven. Het effect van de zesde nota van wijziging is afhankelijk van individuele factoren. Zoals in de brief behorende bij de zesde nota van wijziging maar ook in de brief van de minister van SZW (27 november 2003) is aangegeven zullen personen met weinig of geen specifieke uitgaven een inkomensnadeel kunnen ondervinden. Dit is het gevolg van het (budgettair neutraal) toespitsten van het chronische zieken en gehandicaptenforfait en de vermenigvuldigingsfactor op specifieke uitgaven.

De leden van de SGP-fractie vragen aandacht voor het tijdig kritisch evalueren van de inkomenseffecten van de door de regering genomen maatregelen. De regering zet zich in voor het ontzien van kwetsbare groepen en voor een evenwichtig en verantwoord inkomensbeleid. De fiscale maatregelen zijn dan ook bezien in samenhang met het overige inkomensbeleid.

De Staatssecretaris van Financiën,

J. G. Wijn

Naar boven