29 367
Wijziging van de Wet op de inkomstenbelasting 2001 mede naar aanleiding van het Belastingplan 2004

nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt (artikel 24a, vierde lid, onderdeel b, van de Wet op de Raad van State).Algemeen

Tijdens het Algemeen Overleg van 3 december jl. met de vaste commissies voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Financiën uit de Tweede Kamer der Staten-Generaal over de inkomenseffecten voor gehandicapten en chronisch zieken is een wijziging van het Belastingplan 2004 toegezegd. Het Belastingplan 2004 is op dit moment reeds in behandeling bij de Eerste Kamer der Staten-Generaal. Het onderhavige wetsvoorstel beoogt de resultaten van genoemd algemeen overleg in de Wet inkomstenbelasting 2001 op te nemen. In dit wetsvoorstel worden de specifieke uitgaven, zoals geïntroduceerd in de zesde nota van wijziging op het belastingplan 2004 (Kamerstukken II, 2003–2004, 29 210, nr. 90), uitgebreid met alle bijdragen voor extramurale zorg op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en met farmaceutische hulpmiddelen (medicijnen).

Specifieke uitgaven

Belastingplan 2004

In de zesde nota van wijziging op het belastingplan 2004 is binnen de buitengewone uitgaven een categorie specifieke uitgaven geïntroduceerd. Bij deze uitgaven wordt ervan uitgegaan dat zij voornamelijk worden gedaan door gehandicapten en chronisch zieken. De toegang tot het chronisch ziekenforfait en de toepassing van de vermenigvuldigingsfactor is bij die nota van wijziging meer toegespitst op de doelgroep die gebruik maakt van deze onderdelen van de buitengewone uitgavenregeling. De specifieke uitgaven in het belastingplan 2004 zijn: hulpmiddelen (met uitzondering van farmaceutische hulpmiddelen), vervoerskosten (niet zijnde kosten voor ziekenbezoek), dieetkosten, extra uitgaven voor gezinshulp, extra uitgaven voor kleding en beddengoed en de eigen bijdragen voor verblijf in een AWBZ-instelling. Er wordt verondersteld dat deze uitgaven samenhangen met het hebben van een handicap of een chronische ziekte. Wanneer de belastingplichtige in het kalenderjaar meer dan € 300 aan deze specifieke uitgaven heeft, mag hij bij het bepalen van de buitengewone uitgaven een forfaitair bedrag van € 757 in aanmerking nemen voor kosten die wel de draagkracht aantasten maar niet benoembaar zijn (de zogenoemde verborgen kosten). Voor personen met een inkomen onder € 28 850 geldt bovendien dat deze uitgaven vermenigvuldigd worden met 1,6 (vóór de toepassing van de algemene drempel binnen de buitengewone uitgavenregeling). De toepassing van deze vermenigvuldigingsfactor werkt niet mee voor de drempel van € 300 aan specifieke uitgaven die de toegang tot het chronisch ziekenforfait bepaalt.

Uitbreiding specifieke uitgaven in het onderhavige wetsvoorstel

Op grond van de zesde nota van wijziging op het belastingplan 2004 horen eigen bijdragen voor extramurale AWBZ zorg (dit is globaal uitgedrukt zorg waarbij verbleven wordt buiten de muren van een instelling), alleen tot de specifieke uitgaven voor zover deze zien op gezinshulp. Het medische deel van deze buitengewone uitgaven werd niet als een specifieke uitgave aangemerkt. Het onderhavige wetsvoorstel bewerkstelligt dat alle eigen bijdragen die worden betaald voor extramurale AWBZ zorg als een specifieke uitgave worden aangemerkt. Onder de bedoelde eigen bijdragen voor extramurale AWBZ zorg worden begrepen de eigen bijdragen, bedoeld in artikel 16a van het Bijdragebesluit zorg. Het gaat daarbij om de eigen bijdrage die verschuldigd is voor huishoudelijke verzorging, persoonlijke verzorging, verpleging, ondersteunende begeleiding, activerende begeleiding en persoonsgebonden budget, zonder dat er sprake is van verblijf in een AWBZ-instelling. Voorts gaat het daarbij om de eigen bijdrage voor psychotherapie. Tevens worden de farmaceutische hulpmiddelen (medicijnen) als specifieke uitgaven aangemerkt.

Budgettaire en inkomenseffecten

De dekking voor de uitbreiding van de groep specifieke uitgaven (kosten € 17 mln) wordt verkregen door een verlaging van de algemene heffingskorting met € 2 (opbrengst € 24 mln). Met de lichte overdekking (€ 7 mln) wordt de vermenigvuldigingsfactor aangepast van 1,60 naar 1,65.

Het inkomenseffect van de aanpassing van de regeling voor specifieke uitgaven en de lichte verhoging van de vermenigvuldigingsfactor zal afhankelijk zijn van de individuele omstandigheden, maar zal wel uitsluitend toekomen aan personen met specifieke uitgaven (en met name personen die uitgaven hebben binnen de twee nieuwe posten in de specifieke uitgaven). Het inkomenseffect hangt onder meer af van het inkomen en de hoogte en soort ziektekosten1 die gemaakt worden. Huishoudens met in 2004 een gezamenlijk verzamelinkomen boven de € 29 573 (= grens tweede schijf) zullen geen voordeel hebben van de wijziging voor de vermenigvuldigingsfactor door de geldende inkomensgrens, maar kunnen wel mogelijk eerder gebruik maken van het chronisch ziekenforfait. Ter illustratie: voor minima huishoudens die 3 uur extramurale hulp per week hebben en tevens€ 220 extra aan zelfzorgmiddelen betalen zal het inkomenseffect van dit voorstel variëren van 0,3% tot 0,8%.

Over de samenhang van de maatregel in dit voorstel en de maatregelen die de bewindslieden van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Welzijn, Volksgezondheid en Sport nemen wordt de Tweede Kamer der Staten-Generaal door eerste genoemde bewindspersoon zo spoedig mogelijk separaat geïnformeerd.

Uitvoeringsaspecten

Aanpassing van het bedrag van de algemene heffingskorting leidt normalerwijze tot wijzigingen in twee trajecten: de loonbelastingtabellen voor inhouding door de werkgever en de voorlopige teruggaaf in de inkomstenbelasting. De wijziging van de loonbelastingtabellen zal per 1 april 2004 worden gerealiseerd. In het proces van de voorlopige teruggaaf wordt de wijziging niet verwerkt. Dit voorstel leidt tot een vereenvoudiging van de buitengewone uitgavenregeling aangezien er geen onderscheid meer hoeft te worden gemaakt tussen eigen bijdragen voor AWBZ zorg die wel en die niet als specifieke uitgaven worden gezien. De extra uitvoeringslasten van de onderhavige wijziging zijn derhalve nihil.

De Staatssecretaris van Financiën,

J. G. Wijn


XNoot
1

Hierbij speelt tevens voor boven minimale huishoudens het aantal uren thuiszorg per week mee.

Naar boven