29 367
Wijziging van de Wet op de inkomstenbelasting 2001 mede naar aanleiding van het Belastingplan 2004

nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP

Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet tot wijziging van de Wet op de inkomstenbelasting 2001 mede naar aanleiding van het Belastingplan 2004.

De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden waarop het rust.

En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.

's-Gravenhage

10 december 2003

Beatrix

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de ingevolge het Belastingplan 2004 opgenomen specifieke uitgaven binnen de buitengewone uitgavenregeling van de inkomstenbelasting uit te breiden met eigen bijdragen voor extramurale zorg op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en met farmaceutische hulpmiddelen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Indien het bij koninklijke boodschap van 16 september 2003 ingediende voorstel van wet tot wijziging van enkele belastingwetten c.a. (Belastingplan 2004) (29 210) tot wet wordt verheven, wordt de Wet inkomstenbelasting 2001 als volgt gewijzigd:

A. Artikel 6.20a, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt «hulpmiddelen – uitgezonderd farmaceutische hulpmiddelen –» vervangen door: hulpmiddelen – met inbegrip van farmaceutische hulpmiddelen –.

2. Na onderdeel f worden, onder vervanging van «, of» aan het slot van onderdeel e door een puntkomma en onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel f door een puntkomma, twee onderdelen toegevoegd, luidende:

g. verschuldigde bijdragen krachtens artikel 6, derde lid, van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, ingeval de belastingplichtige niet verblijft in een instelling als bedoeld in onderdeel f, of

h. verschuldigde bijdragen krachtens artikel 1p van de Ziekenfondswet voor uitkeringen die zorg, ingevolge artikel 6, eerste lid, van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, vervangt.

B. Artikel 6.22, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt «hulpmiddelen – uitgezonderd farmaceutische hulpmiddelen –» vervangen door: hulpmiddelen – met inbegrip van farmaceutische hulpmiddelen –.

2. Na onderdeel f worden, onder vervanging van «, of» aan het slot van onderdeel e door een puntkomma en onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel f door een puntkomma, twee onderdelen toegevoegd, luidende:

g. verschuldigde bijdragen krachtens artikel 6, derde lid, van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, ingeval het kind niet verblijft in een instelling als bedoeld in onderdeel f, of

h. verschuldigde bijdragen krachtens artikel 1p van de Ziekenfondswet voor uitkeringen die zorg, ingevolge artikel 6, eerste lid, van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, vervangt.

C. Artikel 6.24, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt «60%» vervangen door: 65%.

2. In onderdeel a, wordt «hulpmiddelen – uitgezonderd farmaceutische hulpmiddelen –» vervangen door: hulpmiddelen – met inbegrip van farmaceutische hulpmiddelen –.

3. Na onderdeel f worden, onder vervanging van «, of» aan het slot van onderdeel e door een puntkomma en onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel f door een puntkomma, twee onderdelen toegevoegd, luidende:

g. verschuldigde bijdragen krachtens artikel 6, derde lid, van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, bij verblijf buiten een instelling als bedoeld in onderdeel f, of

h. verschuldigde bijdragen krachtens artikel 1p van de Ziekenfondswet voor uitkeringen die zorg, ingevolge artikel 6, eerste lid, van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, vervangt.

D. Het in artikel 8.10, tweede lid, genoemde bedrag wordt verlaagd met € 2.

ARTIKEL II

Indien het bij koninklijke boodschap van 16 september 2003 ingediende voorstel van wet tot wijziging van enkele belastingwetten c.a. (Belastingplan 2004) (29 210) tot wet wordt verheven, wordt de Wet op de loonbelasting 1964 als volgt gewijzigd:

Het in artikel 22, tweede lid, genoemde bedrag wordt verlaagd met € 2.

ARTIKEL III

Onder toepassing van artikel 16 van de Tijdelijke referendumwet treedt deze wet in werking met ingang van 1 januari 2004, met dien verstande dat artikel I, onderdeel D en artikel II toepassing vinden nadat artikel 10.1 van de Wet inkomstenbelasting 2001 bij het begin van het kalenderjaar 2004 is toegepast.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Financiën,

Naar boven