29 363
Wijziging van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen in verband met het verbeteren van enkele onvolkomenheden in de regels over de voorwaardelijke machtiging en de observatiemachtiging

nr. 4
NADER RAPPORT1

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt, dan wel uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat. (artikel 25a, vierde lid, onderdeel b, van de Wet op de Raad van State).

Hieronder is opgenomen het nader rapport d.d. 2 december 2003, aangeboden aan de Koningin door de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mede namens de minister van Justitie.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 10 september 2003, no. 03.003697, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 7 november 2003, nr. W13.03 0372/III, bied ik U hierbij aan.

Het voorstel geeft de Raad van State geen aanleiding tot het maken van inhoudelijke opmerkingen. Hij geeft U in overweging het voorstel te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om een wijziging van wetstechnische aard in artikel I, onderdeel C, van het wetsvoorstel aan te brengen. In de versie van dit artikelonderdeel zoals dit aan de Raad is voorgelegd, is geregeld dat artikel 40, derde lid, van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz) van toepassing is op personen die krachtens een observatiemachtiging zijn opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis. In verband hiermee dient echter ook artikel 40, vijfde lid, van de Wet Bopz van toepassing te zijn. Dat artikellid bepaalt dat van opleggingen van onder meer de in artikel 40, derde lid, bedoelde beperkingen onverwijld mededeling wordt gedaan aan de geneesheer-directeur. Een hiertoe strekkende bepaling is opgenomen in artikel I, onderdeel C. De memorie van toelichting is op dit punt aangevuld.

Ik moge U, mede namens mijn ambtgenoot van Justitie, verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

J. F. Hoogervorst


XNoot
1

De oorspronkelijke tekst van het voorstel van wet en van de memorie van toelichting zoals voorgelegd aan de Raad van State is ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven