29 362 Modernisering van de overheid

36 600 B Vaststelling van de begrotingsstaat van het gemeentefonds voor het jaar 2025

AI1 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 3 december 2025

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken2 heeft schriftelijk overleg gevoerd met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het ROB-advies «Meters maken met medebewind» en het overzicht financiële impact bestaand en nieuw rijksbeleid op decentrale overheden. Bijgaand brengt de commissie hiervan verslag uit. Dit verslag bestaat uit:

  • De uitgaande brief van 15 oktober 2025.

  • De antwoordbrief van 2 december 2025.

De griffier van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken, Bergman

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR BINNENLANDSE ZAKEN

Aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Den Haag, 15 oktober 2025

De commissie voor Binnenlandse Zaken heeft uw brief van 15 september 20253 besproken inzake het overzicht financiële impact bestaand en nieuw rijksbeleid op decentrale overheden, alsmede het door de Eerste Kamer gevraagde advies van de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) Meters maken met medebewind.4 De commissie heeft haar leden de gelegenheid gegeven tot het stellen van vragen hierover. De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA, mede namens de leden van de fracties van de SGP, SP, BBB, OPNL, CDA, PvdD en Volt hebben van de geboden mogelijkheid gebruikgemaakt.

Voor de leden is het, als begrotingswetgever en controleur van de regering (bij onder andere het gemeente- en provinciefonds), van wezenlijk belang om adequaat inzicht te hebben of de medeoverheden over genoeg middelen beschikken om hun taken uit te voeren.

Om dit inzicht te verkrijgen is door de Eerste Kamer in september 2024 advies5 gevraagd aan de Raad voor het Openbaar. In antwoord op deze vraag is, op dinsdag 1 juli 2025, het advies Meters maken met medebewindaangeboden en gepresenteerd aan de commissie voor Binnenlandse Zaken. De ROB concludeert klip en klaar dat: «het parlement nu onvoldoende informatie krijgt om te kunnen bepalen of gemeenten over genoeg middelen beschikken voor hun taken. Hierdoor kan het parlement zijn verantwoordelijkheid als begrotingswetgever én controleur van de regering niet adequaat waarmaken6 en om ervoor te zorgen dat het parlement zijn taken en verantwoordelijkheden als begrotingswetgever en controleur van de regering bij het gemeentefonds waar kan maken, moet er allereerst een duidelijk en volledig overzicht komen van de medebewindstaken die worden bekostigd vanuit het gemeentefonds. Dat is er nu niet.7»

Parallel aan dit adviesverzoek heeft de commissie voor Binnenlandse Zaken u op 15 juli 2025 nadere vragen gestuurd naar aanleiding van het Overzicht beleidsvoornemens Rijk met financiële impact op taken medeoverheden. Op 10 juni 2025 heeft hierover ook een technische briefing in de Eerste Kamer plaatsgevonden. Op 15 september 2025 zijn de antwoorden op de vragen ontvangen.

In de antwoorden op deze commissiebrede vragen wordt deels wel en deels niet (expliciet) inhoudelijk gereageerd op het ROB-advies. In de antwoorden lezen de leden dat er later dit jaar ook een integrale kabinetsreactie komt op het ROB-advies Meters maken met Medebewind, waarbij ook wordt ingegaan op het ROB-advies Afrekenen met disbalans.8

Gezien de onvolledige antwoorden op de gestelde vragen, de zelfstandige verantwoordelijkheid van de Eerste Kamer en het grote belang van een goede informatiepositie van de Eerste Kamer is het niet wenselijk om met vervolgvragen te wachten op de integrale kabinetsreactie op de ROB-adviezen. De leden hebben daarom de volgende vragen.

In de antwoorden op de eerdere vragen (vragen 1 tot en met 7) is te lezen wat u doet (gaat doen) om bij nieuwe wetgeving inzichtelijk te maken wat de (financiële) gevolgen zijn voor de medeoverheden.9 De kern van de gestelde vragen en de door de ROB gesignaleerde knelpunten, gaat echter primair niet over nieuwe taken of wetgeving, maar over de in de loop der jaren ontstane disbalans. De leden verzoeken u om de eerder gestelde vragen alsnog te beantwoorden vanuit het geheel aan bestaande medebewindstaken.

Eerder is ook door de commissie gevraagd om inzicht in hetgeen nu, al dan niet op termijn, wel gegeven kan worden met betrekking tot de financiële verhoudingen in relatie tot de medebewinds- en autonome taken van de medeoverheden.

In het antwoord wordt herhaald dat een uitputtend overzicht niet te geven is.10 Er wordt echter niet om een uitputtend overzicht gevraagd, maar welke gegevens al wel gegeven kunnen worden. Tevens wordt in de antwoorden herhaaldelijk verwezen naar het toekomstig integraal advies op de beide ROB-rapporten. Dit tezamen is onvoldoende om bij de komende begrotingsbehandelingen van het gemeente- en provinciefonds de controlerende en medewetgevende taak van de Eerste Kamer adequaat in te vullen. De leden verzoeken u om de vragen alsnog te beantwoorden en hierbij aan te geven welke informatie al wel kan worden aangeleverd en op welke termijn. Graag hierbij de onderstaande eerder vraag betrekken: «Bovenstaande voorzien van een concreet tijdspad; met hierbij inzicht in de stand van zaken bij het aanbieden van de begrotingen van het gemeente- en provinciefonds 2026.».

Tevens heeft de commissie vragen gesteld over de concrete stappen die de regering, in overleg met de medeoverheden, en mogelijk ook met de ROB, gaat zetten om tot het noodzakelijk inzicht te komen, voorzien van op te leveren «tussenproducten». Ook hierop ontvingen de leden geen antwoord. Zij verzoeken u de vragen alsnog te beantwoorden.

De commissie voor Binnenlandse Zaken ziet met belangstelling uit naar uw reactie en ontvangt deze graag vier weken na dagtekening van deze brief.

De voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken, I.M. Lagas MDR

BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 december 2025

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van de fracties van GroenLinks-PvdA, mede namens de fracties SGP, SP, BBB, OPNL CDA, PvdD en Volt van de Eerste Kamer, naar aanleiding van mijn brief van 15 september11 jongstleden, alsmede het door de Eerste Kamer gevraagde advies van de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) Meters maken met medebewind.12 Deze vragen zijn gesteld op 15 oktober 2025 jongstleden.

De leden geven aan dat de beantwoording in mijn brief van 15 september onvolledig is ten aanzien van het geheel van medebewindstaken, specifiek de taken waarbij in de loop der jaren een disbalans is ontstaan. De leden vragen daarnaast, welke gegevens al kunnen worden gedeeld die inzicht verschaffen in de financiële verhoudingen in relatie tot medebewinds- en autonome taken van gemeenten. Zij verzoeken om deze beantwoording te voorzien van een concreet tijdspad, met daarbij inzicht in de stand van zaken bij het aanbieden van de begrotingen van het gemeente- en provinciefonds. De leden vragen tot slot, welke stappen het kabinet zet om, in overleg met medeoverheden en de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB), tot het noodzakelijke inzicht te komen en hierbij aan te geven welke tussenproducten hierbij voorzien zijn. De leden geven aan dat het in het licht van haar zelfstandige verantwoordelijkheid en het grote belang van een goede informatiepositie niet wenselijk is om bovenstaande informatie te ontvangen na de integrale kabinetsreactie op de ROB-adviezen inzake medebewind.

Ik begrijp de wens van de leden om volledige informatie te ontvangen ter uitoefening van haar controlerende taak. De adviezen van de ROB hebben betrekking op een belangrijk onderwerp: de balans bij medeoverheden tussen taken, bevoegdheden en middelen. De ROB beveelt de wetgever aan om te zorgen voor een duidelijk en volledig overzicht van de medebewindstaken van de gemeenten. Voorts houdt de ROB een pleidooi om er structureel voor te zorgen dat er congruentie is tussen de ambities en de bekostiging, bevoegdheden en risico’s van deze taken. De vragen van de leden bouwen voort op dit advies, door het kabinet te verzoeken om informatie met haar te delen die deels een invulling betreffen van hetgeen de ROB adviseert.

Op dit moment bereidt het kabinet een integrale reactie voor op de ROB adviezen over medebewind. Deze adviezen raken aan een fundamenteel aspect van de grondwettelijke inrichting van onze gedecentraliseerde eenheidsstaat en heeft daarmee gevolgen voor betrokken actoren: decentrale overheden, fondsbeheerders, departementen en het parlement. Zo zal in de kabinetsreactie ook de vraag betrokken worden, of verdergaande monitoring en hiermee samenhangende sturing door het Rijk in relatie tot medebewindstaken spanning oplevert met onze decentrale eenheidsstaat, waarin autonomie en een open huishouding van gemeenten belangrijke elementen zijn, en welke principiële keuzes dit mogelijk oplevert.

Ik hecht er derhalve aan om de reactie zorgvuldig voor te bereiden, alvorens ik deze met uw Kamer kan delen. Ik kan dan ook niet vooruitlopen op de kabinetsreactie. Wel kan ik u toezeggen dat ik voornemens ben om de kabinetsreactie en daarbij horende informatie voor de begrotingsbehandeling van het gemeente- en provinciefonds met uw Kamer te delen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, F. Rijkaart


X Noot
1

De letters AI hebben alleen betrekking op 29 362.

X Noot
2

Samenstelling:

Lagas (BBB) (voorzitter), Van Langen-Visbeek (BBB), Lievense (BBB), Kroon (BBB), Fiers (GroenLinks-PvdA), Recourt (GroenLinks-PvdA), Janssen-Van Helvoort (GroenLinks-PvdA), Van Gurp (GroenLinks-PvdA), Roovers (GroenLinks-PvdA), Meijer (VVD) (ondervoorzitter), Doornhof (CDA), Prins (CDA), Van Toorenburg (CDA), Dittrich (D66), Aerdts (D66), Van Hattem (PVV), Nicolaï (PvdD), Janssen (SP), Talsma (ChristenUnie), Dessing (FVD), Van Bijsterveld (JA21), Schalk (SGP), Straus (VVD), Perin-Gopie (Volt), Van Rooijen (50PLUS), Van der Goot (OPNL), Van de Sanden (Fractie-Van de Sanden), Walenkamp (Fractie-Walenkamp), Visseren-Hamakers (Fractie-Visseren-Hamakers)

X Noot
3

Kamerstukken I 2025/26, 36 600 B, O.

X Noot
4

Kamerstukken I 2024/25, 29 362, Z.

X Noot
5

Kamerstukken I 2023/24, 29 362, O.

X Noot
6

Zie pagina 29 van het advies.

X Noot
7

Zie pagina 34 van het advies.

X Noot
9

Kamerstukken I 2025/26, 36 600 B, O, p. 5–7.

X Noot
10

Kamerstukken I 2025/26, 36 600 B, O.

X Noot
11

Kamerstukken I 2025/26, 36 600 B, O.

X Noot
12

Kamerstukken I 2024/25, 29 362, Z.

Naar boven