29 362 Modernisering van de overheid

Nr. 343 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 november 2023

Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) heeft met haar uitvoeringsorganisaties gewerkt aan het opstellen van een gezamenlijke Stand van de Uitvoering IenW. In de kabinetsreactie op de rapporten Werk aan Uitvoering1 is aan uw Kamer toegezegd dat de aandacht voor de uitvoering structureel versterkt dient te worden en dat een Stand van de Uitvoering daarbij een goed instrument kan zijn om de voortang op de verschillende domeinen van de uitvoering te kunnen volgen. Ook de kabinetsreacties op de rapporten Ongekend onrecht2 en Klem tussen balie en beleid3 hebben het belang van aandacht voor de uitvoering en dienstverlening aan inwoners en ondernemers onderstreept. Wij onderschrijven dit en bieden u met deze brief de eerste Stand van de Uitvoering IenW aan.

De uitvoeringsorganisaties die verbonden zijn aan IenW voeren verschillende taken uit in het fysieke en sociale domein. Zij staan midden in de samenleving en zijn dan ook onmisbaar voor de doelstelling van het ministerie. Zij realiseren beleid wat bijdraagt aan een mooier, schoner, veiliger en beter bereikbaar Nederland. Het betreft in totaal tien organisaties met een grote diversiteit aan (wettelijke) taken en dienstverlening.

Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft aan de volgende organisaties gevraagd om in de gezamenlijke Stand van de Uitvoering IenW aan te geven tegen welke knelpunten en uitdagingen zij aanlopen bij de uitvoering van beleid: het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI) en Rijkswaterstaat (RWS) (de agentschappen), Airport Coordination Netherlands (ACNL), de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS), het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR), het IBKI, de Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL), de Nationale en Internationale Wegvervoer Organisatie (NIWO), en de Dienst Wegverkeer (RDW) (de zelfstandige bestuursorganen); en ProRail (beleidsdeelneming).

Deze Stand biedt naast inzicht in de uitdagingen en knelpunten van de uitvoeringsorganisaties ook perspectief voor de toekomst. De uitdagingen en knelpunten zijn in de Stand voorzien van een reactie van de beleids- en bestuurskern van het ministerie.

Rode draden uit de inbreng van de organisaties

De uitvoering van de taken en opdrachten van onze uitvoeringsorganisaties is de laatste jaren een steeds grotere uitdaging. In deze rapportage vertellen zij dat zij onder meer aanlopen tegen schaarste aan personeel, middelen en grondstoffen. Tegelijkertijd moeten zij bij de uitvoering van taken rekening houden met diverse wettelijke eisen, zoals die rondom gegevensbescherming en de uitstoot van stikstof. Tevens maken verouderde en elkaar overlappende wetsbepalingen het er ook niet eenvoudiger op.

Vervolg

Deze Stand laat zien dat de samenwerking tussen de uitvoering en de beleids- en bestuurskern van het ministerie verbetert. Verdere verbetering kunnen we mogelijk maken door uitvoeringsorganisaties vaker en vroegtijdig te betrekken in de beleidscyclus, bijvoorbeeld door de toepassing van de invoerings- en uitvoeringstoets en inzet van het Beleidskompas – de centrale werkwijze van de Rijksoverheid voor zorgvuldige en weloverwogen beleidsvoorbereiding. Zo kan meer rekening worden gehouden met de uitvoerbaarheid van beleid, de context waarin uitvoeringsorganisaties hun werk doen en de leefwereld van inwoners en ondernemers.

Deze Stand van de Uitvoering is een waardevol instrument voor IenW, waarmee we ons werk in het fysieke domein kunnen blijven verbeteren en de positie van de uitvoeringsorganisaties kunnen blijven versterken. Hierover blijven we in de driehoek van beleid – eigenaar – en uitvoerder in gesprek en ook graag met Uw Kamer.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, V.L.W.A. Heijnen


X Noot
1

Kamerstukken 2020/2021, 29 362, nr. 290.

X Noot
2

Kamerstukken 2020/2021, 35 510, nr. 4.

X Noot
3

Kamerstukken 2020/2021, 35 387, nr. 4.

Naar boven