29 362 Modernisering van de overheid

Nr. 273 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 juni 2018

In het Interbestuurlijk programma is met IPO en VNG afgesproken dat «We gaan werken aan vernieuwing van het interbestuurlijk en financieel toezicht, zodat het toezicht zo effectief mogelijk is en passend is bij een gezamenlijke aanpak van maatschappelijke opgaven.». De afgelopen maanden is gestart met de uitwerking van deze afspraak. In goede samenspraak willen Rijk, provincies en gemeenten komen tot een strategische agenda voor de toekomst van het toezicht. Een gezamenlijke strategische agenda vraagt een zorgvuldig proces. Dit overleg heeft tijd nodig. Zorgvuldigheid en draagvlak gaan voor snelheid. Ik verwacht u deze agenda in het najaar te kunnen sturen. Twee recent opgeleverde evaluaties naar het interbestuurlijk toezicht zijn belangrijke input bij deze modernisering. Eén evaluatie van de Wet revitalisering generiek toezicht, uitgevoerd door Pro Facto, in opdracht van BZK. Eén naar het financieel toezicht, deels uitgevoerd door BMC. Beide evaluaties kenden een ambtelijke begeleidingscommissie waarin ook de koepels vertegenwoordigd waren. Beide evaluaties zijn als bijlage opgenomen bij deze brief1.

Dat we hebben afgesproken te komen tot een modernisering van het toezicht betekent niet dat het interbestuurlijk toezicht, generiek en financieel, nu niet functioneert. Maar er is wel ruimte voor verbetering. Het doel van de modernisering is om die ruimte te benutten en daarmee te komen tot zo effectief en efficiënt mogelijk toezicht. Interbestuurlijk (generiek en financieel) toezicht is er omdat de overheid haar taken blijvend goed wil uitvoeren en om dit voor de inwoners te borgen en beschermen. Toezicht is niet het enige of primaire instrument om de goede uitvoering van taken te borgen. Daarvoor bestaat een breed scala aan checks and balances, zoals de verantwoording aan de volksvertegenwoordiging en rechtsbescherming bij de rechter. Verticaal toezicht is een onderdeel van het gehele stelsel dat een extra borging biedt.

Met VNG en IPO werk ik momenteel aan de uitwerking van het toezicht waarbij onder andere de volgende thema’s aan de orde komen:

  • Horizontaal voorop. Toezicht is een extra borging, de horizontale checks and balances staan voorop. Wat vraagt dit van de horizontale checks and balances?

  • Toezicht is zo licht mogelijk. Hoe houden we het toezicht zo licht mogelijk, terwijl waar nodig wel effectief kan worden ingegrepen?

  • Risicogericht toezicht. Hoe organiseren we toezicht op passende afstand, gericht op de grootte van de risico’s bij de toezichtgenieter, en hoe krijgen we deze risico’s in beeld?

  • Uniformiteit (methodiek). Hoe kunnen we komen tot een uniforme aanpak zodat de toezichtgenieter zekerheid heeft waar deze aan toe is, terwijl er ook maatwerk is afhankelijk van de lokale omstandigheden van die toezichtgenieter?

  • Verbinden van inzichten. Is er meerwaarde te halen uit het combineren van signalen van verschillende interbestuurlijke toezichthouders? Zo ja, hoe organiseren we dit?

  • Transparant. Hoe richten we toezicht zo in dat voor de toezichtgenieter, maar ook voor de samenleving helder is waarom en hoe de toezichthouder tot een oordeel komt?

  • Lage lasten. Hoe houden we de lasten van het toezicht laag en hoe kunnen we daarbij zoveel mogelijk informatie hergebruiken?

Uiteindelijk willen we een toezicht dat past bij het interbestuurlijk programma en het feit dat overheden in toenemende mate gezamenlijk opgaven oppakken.

In de strategische agenda zullen de thema’s die bijdragen aan een effectiever en efficiënter toezicht nader uitgewerkt worden en de acties die nodig zijn om tot de modernisering te komen benoemd. Daarbij is van belang dat de uiteindelijke uitwerking nog kan leiden tot wijzigingen in de thema’s ten opzichte van bovengenoemde lijst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven