29 362 Modernisering van de overheid

Nr. 210 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 januari 2013

Bij brief van 19 juni 2012 (Kamerstuk 29 362, nr. 203), bent u geïnformeerd over de voortgang op de vermindering van regeldruk bij burgers, professionals en interbestuurlijk. Eén van de initiatieven in deze brief betrof het project «Van Regels Naar Ruimte» (VRNR) dat het ministerie van BZK samen met het ministerie van EZ en de VNG uitvoert. Dit project geeft burgers, bedrijven, instellingen en medeoverheden de mogelijkheid om alternatieven aan te dragen die leiden tot een efficiëntere en effectievere uitvoering van dienstverlening, meer ruimte voor de professional en de ondernemer en grotere zelfredzaamheid voor de burger.

Een eerste stap tot het laten vervallen van regels, kan het tijdelijk en onder voorwaarden buiten werking stellen van regels zijn. Een van de trajecten waarin tijdelijk van regelgeving kan worden afgeweken om met alternatieven te kunnen experimenteren is het project Van Regels Naar Ruimte. Bij gebleken succes zal structurele aanpassing van betreffende regelgeving in werking worden gezet.

Sinds de start van het project VRNR zijn een vijftigtal verzoeken ingediend door voornamelijk medeoverheden en instellingen. Het streven was er op gericht in 2012 10 á 15 experimenten te starten om te komen tot meer ruimte en minder regeldruk.

Vanuit de burgers zijn nog geen alternatieven aangedragen. Ik zal daarom extra inspanning verrichten om vanuit deze doelgroep alternatieven aangereikt te krijgen die leiden tot vergroting van de zelfredzaamheid van de burger.

Met deze brief wil ik u nader informeren over de stand van zaken in de verschillende verzoeken die bij het project VRNR zijn binnengekomen1. De alternatieven die tot op heden zijn ingediend blijken niet altijd door regelgeving te worden belemmerd. De belemmering zit soms in interpretatie van regelgeving, in de wijze waarop de organisatieprocessen zijn ingericht of in aanvullende regels die de organisaties maken om te kunnen sturen. Realisatie van de alternatieven varieert dan ook van het tijdelijk buiten werking stellen van regelgeving tot het slimmer organiseren van de organisatie aan de hand van goede voorbeelden of het landelijk communiceren over de bedoelingen van wet- en regelgeving.

Onderstaand geef ik een opsomming van alternatieven waarbij wet- en regelgeving een belemmering vormt. In de bijlage2 zijn deze en andere alternatieven nader toegelicht.

  • 1. Inschatting eigen bijdrage bij de aanvraag WMO: Gemeenten willen een inschatting van het eigen vermogen kunnen maken op basis van actuele gegevens. Op grond van de wet wordt voor de vaststelling van de eigen bijdrage gebruik gemaakt van belastinggegevens, die minder actueel zijn. Een betrouwbaarder inschatting van dit eigen vermogen leidt tot een betere dienstverlening aan de burger en minder administratieve lasten omdat achteraf veel minder correcties en communicatie tussen professional en burger hoeft plaats te vinden.

  • 2. Geautomatiseerde kwijtschelding van gemeentelijke belastingen en waterschapsheffingen: op basis van authentieke gegevensbronnen Belastingdienst, UWV (Uitvoeringsinstituut Werknemers Verzekeringen) en RDW (Rijksdienst Wegverkeer) willen gemeenten burgers automatisch kwijtschelding verlenen bij de initiële aanvraag. Dit gebeurt al bij een vervolgaanvraag, maar wetgeving staat niet toe deze geautomatiseerde kwijtschelding toe te passen voor burgers die niet eerder in aanmerking zijn gekomen voor kwijtschelding. Medio 2012 is er een pilot gestart om de automatische kwijtschelding uit te breiden naar de initiële aanvraag. Uitgaande van het feit dat jaarlijks bijna 300.000 burgers een aanvraag tot kwijtschelding indienen, zal deze uitbreiding van de geautomatiseerde kwijtschelding leiden tot een aanzienlijke vermindering van administratieve lasten en ook tot een verbetering van de dienstverlening naar de burger.

  • 3. Breder inzetten van de gemeentelijke deurwaarder. Voor de dwanginvordering van de fiscale vorderingen kan de gemeente de eigen belastingdeurwaarder aanwijzen en inzetten. Voor de maatschappelijke (bestuurlijk en civiele) vorderingen is de gemeente bij de dwanginvordering aangewezen op een in te schakelen gerechtsdeurwaarder. Bestuurlijke vorderingen zijn bijvoorbeeld de bestuurlijke boete en een voorbeeld van een civiele vordering is de (periodieke- en afkoop van) erfpacht. Deze wettelijk voorgeschreven tweedeling is zowel voor de burger als voor de gemeente ingewikkeld en kostbaar. De gemeente Rotterdam heeft, mede in het kader van het Nationaal Programma Rotterdam-Zuid, het verzoek bij het rijk neergelegd om deze vorderingen door de gemeentelijk deurwaarder te laten invorderen.

  • 4. Thuisbezorgen reisdocumenten: meerdere gemeenten willen ter verbetering van de dienstverlening aan de burger en het terugdringen van administratieve lasten reisdocumenten thuis kunnen bezorgen. Nu moet een aanvrager twee keer naar het gemeentehuis. Een keer om het document aan te vragen en een keer om het aangevraagde document op te halen. Het ministerie van BZK is in overleg met een tweetal gemeenten een gecontroleerde proef begonnen met thuisbezorging – op verzoek van de aanvrager – van paspoorten. Onderzocht wordt of de documenten op een veilige wijze aan de juiste persoon thuis kunnen worden afgeleverd.

  • 5. Afschaffen van het laten vergezellen van een deurwaarder door de hulpofficier van Justitie (HovJ)bij binnentreding van een woning: door de politieorganisatie wordt aangegeven dat de aanwezigheid van de HovJ in de praktijk weinig toegevoegde waarde heeft. In de meeste gevallen verloopt het binnentreden door een gerechtsdeurwaarder namelijk zonder problemen. Door vooraf met de politie een risico-analyse te maken kan de HovJ efficiënter en effectiever worden ingezet en daarmee worden bespaard op administratieve lasten. Het ministerie van Veiligheid & Justitie overweegt een wetswijziging door te voeren, waardoor de hulpofficier van justitie alleen in actie hoeft te komen als er echt aanleiding voor is.

Naast het bieden van de mogelijkheid om te experimenteren met alternatieven, laat ik binnen het project VRNR ook de mogelijkheden verkennen om te komen tot een algemene experimentbepaling waarmee ook na afronding van dit project de ruimte kan worden geboden om onder voorwaarden af te wijken van wet- en regelgeving. Over de ontwikkelingen hieromtrent zal ik u in de volgende voortgangsrapportage informeren.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk


X Noot
1

Voor verdere informatie verwijs ik u naar www.vanregelsnaarruimte.nl

X Noot
2

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven