nr. 118
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 februari 2007
Op 8 juli 2005 bent u geïnformeerd over de gezamenlijke aanpak
van de archiefachterstanden van de rijksoverheid (Kamerstukken TK 2004–2005,
29 800 VIII, nr. 248). Voor deze gezamenlijke aanpak is gekozen,
omdat weliswaar niet alle departementen dezelfde mate van achterstand hebben,
maar zij wel de opvatting delen dat het hier om een gezamenlijke verantwoordelijkheid
gaat met vergelijkbare knelpunten.
Uit een voorafgaande inventarisatie bleek dat in totaal nog 74 kilometer
archiefmateriaal uit de periode tot en met 1975 door de ministeries moest
worden bewerkt, geselecteerd en overgedragen aan het Nationaal Archief of
een andere rijksarchiefbewaarplaats. Op initiatief van de toenmalige bewindspersonen
van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
is daarvoor in 2005 het tijdelijke centraal gestuurde Project Wegwerken Archief
Achterstanden (PWAA) opgericht waarin alle ministeries, het Nationaal Archief
(NA) en de Centrale Archief Selectiedienst (CAS) samenwerken. Gezamenlijk
dragen ze zorg voor het wegwerken van de 74 kilometer in 3,5 jaar tijd (dus
voor 1 januari 2009). Het beraad van plaatsvervangend Secretarissen-Generaal
(pSG-beraad) van alle departementen is opdrachtgever van het project en verantwoordelijk
voor sturing en voortgangsbewaking. De projectorganisatie is gefinancierd
middels € 12 miljoen bij voorjaarsnota in 2005. Het wegwerken van
de achterstanden zelf wordt door de departementen afzonderlijk betaald naar
rato van de achterstanden.
In het bijbehorende Interdepartementale plan van aanpak
Wegwerken achterstanden overdracht archieven t/m 1975 zijn in 2005
de acties beschreven om deze doelstelling te bereiken. De projectorganisatie
moest zich gaan richten op zowel het versneld opstellen van selectielijsten
en de daadwerkelijke selectie en bewerking (beschrijving en overdracht) van
archieven, als op de centrale coördinatie van werk dat verricht wordt
bij departementen en bij de CAS. Hiervoor zouden ook (selectie)procedures
zo veel mogelijk vereenvoudigd moeten worden binnen het kader van de Archiefwet
1995 en moesten de maatschappelijk en politiek meest interessante
archieven prioriteit krijgen binnen de werkvoorraad. Kortom, de projectorganisatie
moest zorgen voor een nieuwe aanpak en werkwijze van en regie op de activiteiten
binnen de Rijksoverheid. De nieuwe manier van werken biedt ons ook handvatten
voor de archieven van na 1976.
Zoals u toegezegd zal de Tweede Kamer jaarlijks over de voortgang worden
geïnformeerd. Dit gebeurt op basis van de kwartaalrapportages van het
project aan het pSG-beraad. In de bijlage bij
deze brief ontvangt u een beknopt verslag van de voortgang van het project
over de periode juli 2005-december 2006.1 Daarnaast
is bijgevoegd de eerste deelrapportage van de Erfgoedinspectie, sector Archieven.1 De inspectie ziet toe op de voortgang van het project en rapporteert
daar jaarlijks over.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties en ik zijn tevreden
over de vorderingen tot nu toe. Het Project Wegwerken Archief Achterstanden
is vanaf 1 januari 2006 operationeel. De uitvoering van het plan
van aanpak ligt nog niet geheel op schema. De bij de start opgelopen vertraging
zal naar verwachting worden ingelopen. Indien nodig kan extra capaciteit worden
ingezet. Wij verwachten een versnelling te kunnen bewerkstelligen door het
aanscherpen van de procedures en een verscherpte monitoring daarop. Wij zullen
hierbij rekening houden met de aanbevelingen die de Erfgoedinspectie in haar
eerste deelrapportage over PWAA doet. De aanpak van de projectorganisatie,
die is gericht op resultaat en blijvende procesvereenvoudiging, slaat aan
bij de betrokken partijen en leidt tot daadwerkelijke versnelling van het
proces. Ook de samenwerking tussen de partijen is hierdoor aanzienlijk verbeterd.
De Erfgoedinspectie stelt vragen over de omvang van de achterstand. De
inspectie geeft aan dat het om meer dan de eerder geïnventariseerde 74
km gaat. Het meer- en minderwerk zou niet in balans zijn. De inspectie beveelt
aan om al in 2007 steekproeven te doen en vraagt ons om te bevestigen dat
alle achterstanden voor 2009 zijn weggewerkt.
De opdracht die wij aan het PWAA hebben gegeven is: het wegwerken van
74 km archiefachterstanden in drieënhalf jaar. Deze «werkvoorraad»
van 74 km is gebaseerd op een inventarisatie die gecontroleerd is en vervolgens
door de departementen bevestigd is. Het is in theorie mogelijk dat er nog
meer achterstanden zijn maar gezien de degelijke inventarisatie menen wij
dat in gevallen waar dat zo is, de verantwoordelijkheid voor het vinden van
een oplossing in eerste instantie bij de departementen zelf ligt. Het ligt
voor de hand dat hiervoor door het PWAA wel hulp geboden zal worden. Overigens
is in het pSG-beraad afgesproken dat ruim voor de afloop van het project zal
worden bezien hoe wordt omgegaan met meer/minder werk. Wij zijn van mening
dat er hiermee voldoende zekerheid is dat de achterstanden voor 2009 worden
weggewerkt.
Tenslotte wil ik u nog attenderen op het volgende. Deze zomer verscheen
de kabinetsvisie Informatie op orde; vindbare en toegankelijke
overheidsinformatie (Kamerstukken TK 2005–2006, 29 362,
nr. 101). Deze beschrijft de bredere aanpak die het kabinet de komende
jaren voor ogen heeft om de kwaliteit van de informatiehuishouding van de
rijksoverheid te verbeteren. Naast aandacht voor digitalisering en onderzoek,
komen ook de papieren en digitale archieven van na 1976 daarin aan bod.
De komende jaren zullen de leerervaringen van het project worden benut
om departementen te helpen bepalen hoe zij deze werkvoorraden gaan aanpakken.
In de voortgangsrapportages over de uitvoering van de actielijnen uit de nota Informatie op orde wordt hier ook aandacht aan besteed.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
R. H. A. Plasterk