Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2004-2005 | 29361 nr. 12 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2004-2005 | 29361 nr. 12 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 januari 2005
Per brief d.d. 21 april (kamerstuk 21 501-30/21 501-33, nr. 42) en 8 juni jl. hebben we u geïnformeerd over onze plannen voor het Nederlands EU-voorzitterschap in de tweede helft van 2004. In deze brief geven we aan wat er tijdens dit half jaar is bereikt op het terrein van Economische Zaken.1
Gezien de installatie van een nieuwe Europese Commissie en een nieuw Europees Parlement stonden we in 2004 niet voor een eenvoudige klus. Daar kwam bij dat we het eerste voorzitterschap waren dat voor een volledige termijn met een Unie van vijfentwintig lidstaten opereerde. Onze inzet was dan ook een combinatie van realisme en ambitie. Realisme wegens de genoemde omstandigheden van het voorzitterschap. Ambitie wegens de urgentie om de Europese groei-agenda in een hogere versnelling te brengen.
Onze algemene conclusie is dat we tevreden zijn over de behaalde resultaten. Onder het motto «Met Europa werken aan Groei» hebben we ondanks de lastige omstandigheden veel weten te bereiken. Ook hebben we veel geïnvesteerd in het goed laten functioneren van de Raad en het versterken van de teamgeest, juist vanwege het gegeven dat de Unie nu 25 landen telt. Met het introduceren van een nieuwe managementstijl zijn we goed geslaagd. Dankzij nauwe samenwerking met het voorgaande Ierse en navolgende Luxemburgse en Britse voorzitterschap hebben we er vertrouwen in dat deze nieuwe trend wordt voortgezet. Mede dankzij deze nieuwe aanpak hebben we op een aantal economische dossiers akkoorden bereikt dan wel aanzienlijke voortgang kunnen boeken.
Bij wijze van samenvatting worden de belangrijkste resultaten kort uitgelicht.
Raad voor Concurrentievermogen versterkt
Ten eerste hebben we de Raad voor Concurrentievermogen weten te versterken. Door de verscheidenheid van deelnemende ministers uit de 25 lidstaten ontbrak het aan teamgeest en daarmee aan slagkracht. Door informele diners aan de vooravond van de Raad te organiseren, de agenda strakker te houden en door een aantal belangrijke ministers, waaronder de Duitse Minister voor Economische Zaken Clement, actiever te betrekken, staat de Raad er nu beter voor. Hierbij is samengewerkt met het Ierse voorzitterschap en de voorzitters na ons om de continuïteit te waarborgen. Van het Luxemburgse voorzitterschap is vernomen dat zij de nieuwe aanpak zullen voortzetten. Mede dankzij deze investeringen in het management van de Raad hebben we ook op inhoudelijke economische dossier voortgang kunnen boeken.
De Raad heeft het initiatief genomen om een actieve bijdrage te leveren aan het vereenvoudigen van EU-wetgeving. Doel hiervan is het verminderen van regeldruk en met name de administratieve lasten voor het bedrijfsleven. Met het Ierse voorzitterschap hebben we in de zomer van 2004 onze collega's in de lidstaten een brief gestuurd met het verzoek om concrete EU-regelgeving te identificeren. Dit heeft geleid tot een shortlist van 15 EU-regelingen, die door de Raad aan de Commissie is aangeboden met het verzoek om dit mee te nemen in het lopende vereenvoudigingsprogramma van de Commissie. De Raad heeft afgesproken dit initiatief periodiek te herhalen. Het Luxemburgse en Britse voorzitterschap hebben dit voor 2005 reeds toegezegd.
Een andere mijlpaal betrof het akkoord over de richtlijn grensoverschrijdende fusies. Over dit onderwerp was in Brussel al meer dan twintig jaar onderhandeld. Mede dankzij intensief contact met de hoofdrolspelers op dit dossier is het gelukt om op het punt van medezeggenschap tot een doorbraak te komen. Het wordt nu gemakkelijker en goedkoper om in Europa bedrijven uit verschillende lidstaten om te fuseren. Het Europees Parlement zal de richtlijn naar verwachting in het voorjaar van 2005 in behandeling nemen.
Op twee belangrijke dossiers die ook de komende tijd nog veel aandacht zullen vragen, te weten de dienstenrichtlijn en de richtlijn over chemische stoffen (REACH) is aanzienlijke voortgang geboekt. Bij de dienstenrichtlijn hebben we kunnen concluderen dat de lidstaten het land van oorsprong beginsel als essentieel element van de richtlijn ondersteunen. De precieze reikwijdte van dit beginsel dient nog nader te worden bezien. Wat betreft REACH is, mede dankzij een speciaal georganiseerde workshop, substantiële voortgang geboekt over de reikwijdte van de richtlijn en de registratie en uitwisseling van gegevens. Ook waren alle lidstaten het eens dat een goede balans moet worden gevonden tussen milieu/gezondheidsbelangen en het concurrentievermogen van de sector. De behandeling van de dienstenrichtlijn en REACH wordt in 2005 in het Europees Parlement en de Raad voortgezet.
Tevens hoog op de agenda stond het Kok-rapport met aanbevelingen voor de tussentijdse herziening van de Lissabon-strategie. Hierover is tijdens een informeel diner van de Raad met oud-premier Kok van gedachten gewisseld. De november Raad heeft geconcludeerd dat binnen het brede kader van de Lissabon-strategie meer nadruk moeten komen te liggen op groei, werkgelegenheid en productiviteit. In dat licht dient ook de externe dimensie van Lissabon, het vrij maken van handel, extra aandacht te krijgen. De Raad zal in de aanloop naar de voorjaarstop van maart 2005 een kernpuntennotitie opstellen met concrete suggesties voor de tussentijdse herziening.
Mede op basis van het Kok-rapport, waarin de ICT-sector prominent genoemd wordt als motor voor economische groei, is vanuit de Telecomraad een resolutie aangenomen over een nieuw Europees ICT-beleid. Deze zal worden ingebracht voor de mid term review van de Lissabon-strategie op de komende voorjaarstop. Gezien het belang van ICT voor de concurrentiekracht van Europa is door het voorzitterschap voorgesteld om de Raad om te dopen tot ICT-Raad en om nauwere aansluiting bij de Raad voor Concurrentievermogen te zoeken.
Op het gebied van energie is een akkoord bereikt over de richtlijn voorzieningszekerheid van elektriciteit. Ook is het thema hernieuwbare energie hoog op de agenda geplaatst en heeft de energiedialoog met Rusland een nieuwe impuls gekregen. Voorts is besloten om een structurele dialoog met de OPEC aan te gaan.
Op het gebied van handelspolitiek is het de afgelopen zomer in Genève gelukt om een raamakkoord te bereiken. Mede dankzij de inspanningen van het voorzitterschap lukte het om de EU-lidstaten op één lijn te krijgen. Het raamakkoord was nodig om de WTO Doha ronde weer op de rails te krijgen. Het streven is om in december 2005 op de WTO-top in Hong Kong op hoofdlijnen tot een akkoord te komen. Definitieve afronding wordt voorzien in 2006.
Voor het behalen van deze resultaten zijn de door EZ georganiseerde conferenties belangrijk geweest. Tijdens de conferenties is voorbereidend werk verricht op thema's als betere regelgeving, consumentenbeleid, innovatie, ICT, REACH, MVO en kon worden geïnvesteerd in het netwerk in een Unie van 25 lidstaten. Ook heeft EZ een actieve bijdrage geleverd aan de business summits die en marge van Europese toppen met Rusland, India en China zijn gehouden. In samenwerking met Turkije en Italië zijn twee Euromed conferenties gehouden, respectievelijk over handels- en industriebeleid.
In de bijgevoegde notitie «De resultaten op economisch gebied nader beschouwd» wordt uitgebreid ingegaan op de resultaten. De onderwerpen zijn gestructureerd in vijf hoofdstukken: de Raad voor Concurrentievermogen, de Energieraad, de Telecomraad, de RAZEB (Handelspolitiek en Structuur- en cohesiebeleid) en de door EZ mede georganiseerde business summits.
Al met al kijken we met plezier en tevredenheid terug op een succesvol Nederlands EU-voorzitterschap. Het heeft het Ministerie van Economische Zaken de kans geboden om een bijdrage te leveren aan het versterken van het concurrentievermogen van Europa. Ook in de komende periode zullen we ons hier natuurlijk actief voor blijven inzetten. Het bouwen aan Europa gaat door.
De Minister van Economische Zaken,
L. J. Brinkhorst
De Staatssecretaris van Economische Zaken,
C. E. G. van Gennip
De resultaten op economisch gebied nader beschouwd
1. Raad voor Concurrentievermogen
We hebben er ons ervoor ingezet om de Raad voor Concurrentievermogen slagvaardiger te maken opdat met een hoger tempo gewerkt kan worden aan de structurele versterking van de Europese economie. Hiertoe hebben we het initiatief genomen om voorafgaand aan de Raad informele diners te organiseren. De ministers konden zo – op informele wijze – over belangrijke economische dossiers discussiëren. Voor de Raadsbijeenkomsten zelf hebben we, in het licht van de uitbreiding met 10 nieuwe lidstaten, een nieuwe managementstijl geïntroduceerd: geen tafelrondes meer maar lead speakers en een strakkere agenda. Ook de informele Raad van juli heeft bijgedragen aan het versterken van de teamgeest.
De Raad vormt nu meer een eenheid en de ministers van economische zaken van de belangrijke lidstaten zijn meer geëngageerd. Wat ook helpt is dat Commissie-voorzitter Barroso de Commissaris voor Industrie, Verheugen, heeft aangesteld als coördinerend Commissaris voor de Raad.
Mede dankzij deze versterking van de Raad is het gelukt om op een aantal voor ons voorzitterschap prioritaire dossiers (betere regelgeving, diensten, chemische stoffen) voortgang te boeken. De nieuwe aanpak zal door de komende voorzitterschappen worden voortgezet.
Vereenvoudiging van EU-regelgeving
Een belangrijke prioriteit van het Nederlands voorzitterschap was het verbeteren van regelgeving en verminderen van administratieve lasten. Daarbij stonden drie actiepunten centraal: het vereenvoudigen van bestaande EU-regelgeving, het verbeteren van de huidige impact assessments (een test waarmee beoordeeld wordt wat de gevolgen van een wetsvoorstel zijn voor het concurrentievermogen van een sector), en het ontwikkelen van een Europese methodologie voor het meten van administratieve lasten voor bedrijven.
De Raad voor Concurrentievermogen heeft hier een substantiële bijdrage aan geleverd door een lijst op te stellen van 15 EU-regels die vereenvoudigd dienen te worden. De lijst is samengesteld aan de hand van suggesties van de lidstaten in reactie op een brief die we voor de zomer samen met het Ierse voorzitterschap hierover hadden gestuurd. De regels gaan over o.a. de interne markt, milieu, voedseletikettering, en statistiek. In aanloop naar de Raad is over dit thema ook een workshop georganiseerd door het Nederlands voorzitterschap, hetgeen heeft bijgedragen aan het draagvlak voor de vereenvoudigings-voorstellen. De vereenvoudigingsexercitie zal periodiek door de Raad worden herhaald, te beginnen met de komende voorzitterschappen van Luxemburg en het Verenigd Koninkrijk.
De Commissie heeft een nieuwe aanpak voor het uitvoeren van de effectbeoordelingen van nieuwe voorstellen (de zogenaamde impact assessments) gepresenteerd. Daarbij wordt rekening gehouden met de voorstellen uit de Raad om de concurrentiekracht-dimensie te versterken. Ook zal bij nieuwe voorstellen de gevolgen voor de administratieve lastendruk voor het bedrijfsleven beter in beeld worden gebracht.
De Ecofin heeft overeenstemming bereikt over de noodzaak om te komen tot een gemeenschappelijke, Europese methode om de administratieve lastendruk voor bedrijven te meten. Afgesproken is om een aantal concrete proefprojecten te starten, waarvan de uitkomst de basis zal zijn voor deze gemeenschappelijke Europese methodologie. De meetmethodologie zal in de loop van 2005 worden geïmplementeerd op zowel Europese impact assessments als vereenvoudiging van bestaande regels.
Na twintig jaar onderhandelen is het de Raad voor Concurrentievermogen van 25 november jl. gelukt een akkoord te bereiken over de richtlijn grensoverschrijdende fusies. Deze richtlijn maakt herstructurering van internationale concerns en grensoverschrijdende samenwerking tussen middelgrote en kleine ondernemingen eenvoudiger. Ook is een regeling opgenomen in verband met de medezeggenschap van werknemers van bij de fusie betrokken vennootschappen. De kwestie van medezeggenschap was een belangrijk discussiepunt tijdens de onderhandelingen. De richtlijn ligt nu voor eerste lezing bij het Europees Parlement. Naast deze richtlijn is tijdens het voorzitterschap het Europees Corporate Governance Forum ingesteld, dat de convergentie van de nationale corporate governance codes moet bevorderen en best practices moet uitwisselen.
Er is belanrijke voortgang geboekt in de onderhandelingen over de dienstenrichtlijn. Het wegnemen van belemmeringen op de dienstenmarkt zal een belangrijke impuls geven aan de economische groei. Er is gesproken over het land van oorsprong beginsel, administratieve vereenvoudiging (instelling van één-loket voor afwikkeling van procedures) en administratieve samenwerking tussen de lidstaten (verbetering informatie-uitwisseling tussen lidstaten). In de voorzitterschapsconclusies van de Raad van november is neergelegd dat deze richtlijn van groot belang is voor de versterking van de Europese economie. Lidstaten ondersteunen het land van oorsprong beginsel als essentieel element in de dienstenrichtlijn. De precieze reikwijdte van dit beginsel dient nog nader te worden bezien. Met het oog op een goede werking van de interne markt en een goede werking van het land van oorsprongbeginsel steunen Lidstaten de belangrijke elementen van administratieve samenwerking en administratieve vereenvoudiging in de dienstenrichtlijn. Chemische stoffen (REACH) Het Voorzitterschap heeft – met prioriteit – de bespreking van de verordening over chemische stoffen ter hand genomen. Het voorstel initieert een enkel geïntegreerd systeem voor registratie, evaluatie, beperkende maatregelen en autorisatie (verlening van vergunningen) van chemische stoffen.
Er is procesmatige en inhoudelijke voortgang geboekt over het belangrijkste deel van de toekomstige structuur van het REACH pakket, te weten de titels inzake de reikwijdte, de registratiefase en de uitwisseling van gegevens, alsmede de daarmee nauw verweven annexen over de eisen die gesteld worden aan de gegevens die bij registratie van een stof moeten worden opgegeven.
Tijdens een door het voorzitterschap georganiseerde workshop over REACH Impact Assessments is door de EU-lidstaten unaniem geconcludeerd dat de kosten en administratieve lasten van REACH moeten worden beperkt, met name voor het MKB, zonder afbreuk te doen aan de milieu- en gezondheidsambities van REACH.
Bespreking in de Raad van november leverde als richtinggevende politieke lijnen voor verdere behandeling van het Commissievoorstel voor REACH op dat vast moet worden gehouden aan het ambitieniveau ten aanzien van de bescherming van gezondheid en milieu, bij gelijktijdige aandacht voor de negatieve gevolgen van de regelgeving voor het bedrijfsleven (met name het MKB). De Raad besloot tot verder onderzoek van het voorstel voor verplichte gezamenlijke indiening van één «core dataset» per stof alsook het verplicht delen van informatie die moet worden opgegeven bij de registratie van stoffen. Dit is de kern van het Brits-Hongaarse voorstel «één stof, één registratie» ter beperking van administratieve lasten. De Raad bevestigde het belang van voldoende informatie over laag volume stoffen en benadrukte tevens aandacht te hebben voor de balans tussen de kosten van additionele informatievereisten voor deze stoffen en de baten ervan voor gezondheid en milieu.
De Raad benadrukte voorts de noodzaak van verder onderzoek naar prioriteringsopties in de registratieverplichtingen, teneinde stoffen van zeer ernstige zorg zo vroeg mogelijk geregistreerd te krijgen onder de randvoorwaarden van uitvoerbaarheid, kosteneffectiviteit en flexibiliteit. Een risicogerichte aanpak achtte de Raad toepasselijk voor de fasen na registratie van stoffen. Tenslotte uitte de Raad bezorgdheid over de uitvoerbaarheid en mededingingseffecten van de voorgestelde regels inzake stoffen in voorwerpen en heeft hij kennis genomen van uiteenlopende voorstellen terzake. De Raad heeft aangegeven genoemde aspecten nader te zullen bestuderen.
In vervolg op de bespreking tijdens de Europese Raad van 4–5 november jl. kwam in de Raad het rapport van de High Level Group o.l.v. oud-premier Kok over de mid-term review van de Lissabon-strategie aan de orde. De Raad herkende zich in de aanbevolen focus op groei, werkgelegenheid en productiviteit, als randvoorwaarde voor sociale samenhang en duurzaamheid. De Raad ziet voor zichzelf een centrale rol op drie van de vijf prioritaire beleidsterreinen uit het rapport Kok, te weten kenniseconomie, interne markt en ondernemerschap. Voor overige terreinen (inclusieve arbeidsmarkt en milieu verantwoorde duurzame groei) zag zij een medeverantwoordelijkheid – in verband met haar horizontale verantwoordelijkheid voor het Europese concurrentievermogen.
Voor een verbeterde voortgang van de Lissabon-strategie achtte de raad een praktische en operationele aanpak essentieel, met name ook op het niveau van de lidstaten. Ook zou de strategie zich – vanuit de focus op groei en werkgelegenheid – moeten richten op een beperkt aantal beleidsprioriteiten. Op het terrein van de Raad voor Concurrentievermogen kan daarbij worden gedacht aan R&D investeringen, de dienstenmarkt, verbeterde implementatie van interne markt regelgeving en betere kwaliteit van regelgeving.
Het Kok-rapport had naar de mening van de Raad meer aandacht mogen besteden aan de externe openheid van de Unie en flexibilisering van de arbeidsmarkten. Een grote meerderheid van de Lidstaten sprak zich in de discussie uit vóór het opstellen van Nationale actieplannen waarbij voldoende gekeken moet worden naar de totale rapportage druk op Lidstaten.
Het Kok rapport en het competitiveness package vormen de basis in de voorbereidingen van de Key Issues Paper van de RvC voor de Voorjaarsraad 2005.
Tevens positief is dat de ontwikkeling van ICT toepassingen een belangrijke plaats in het Kok-rapport heeft verworven als zijnde een belangrijke motor voor economische groei. Geconstateerd wordt dat de EU in dit verband achterloopt bij de ontwikkelingen in de VS en Azië. De conclusies uit het rapport Kok met betrekking tot ICT zijn meegenomen in de ICT resolutie «looking into the future of ICT» die de Telecomraad op 8 december jl. heeft aangenomen.
De Raad van september nam conclusies aan over de evaluatie van nieuwe instrumenten in het lopende 6e Kaderprogramma (KP6) en spoorde de Commissie aan zorg te dragen voor goede continuïteit, een goede balans en een betere praktische werking van de instrumenten van het Kaderprogramma. Dit geldt met name voor het terugdringen van administratieve lasten waarmee bedrijven, onderzoeksinstellingen en universiteiten worden geconfronteerd in het KP6.
De Raad hield in november een debat over de toekomstige Europese ondersteuning van onderzoek, ter voorbereiding op het Commissievoorstel voor het Zevende Kaderprogramma (KP7) dat in de eerste helft 2005 wordt verwacht. De voorzitterschaps-conclusies vormen een goede uitgangsbasis voor het te verschijnen Commissie voorstel.
De Commissie zal zich bij het opstellen concentreren op zes hoofddoelstellingen:
– Europese samenwerkingsprojecten;
– Lanceren van Europese technologische initiatieven;
– Stimuleren van fundamenteel onderzoek;
– Europa aantrekkelijker maken voor de beste onderzoekers;
– Ontwikkelen van onderzoeksinfrastructuren van Europees belang;
– Versterking van de coördinatie van nationale onderzoeksprogramma's.
De Raad riep verder op aandacht te besteden aan de rol van het midden- en kleinbedrijf en innovatie, alsook het onderzoeken van een zogenaamd bottom-up programma voor het MKB. De nieuwe Commissie zal hoge politieke prioriteit geven aan het onderzoeks- en technologiebeleid. Met het oog op een verder impuls aan de Lissabonstrategie heeft Commissaris Potoçnik ideeën gepresenteerd voor het opstellen van een Kennispact («Knowledge Pact for Growth»), dat investeringen in kennis en onderzoek beoogt te stimuleren.
Op 25 november vond de eerste bijeenkomst van de Joint Space Council, in de vorm van een gezamenlijke bijeenkomst van de Raad voor Concurrentievermogen en ESA, plaats.
De Kamer zal separaat geïnformeerd worden over de uitkomsten van deze eerste bijeenkomst in de binnenkort te verwachten «Statusrapportage Ruimtevaart».
De Raad heeft een akkoord bereikt over de wenselijkheid van een Europese strategie voor nanotechnologie. De Raad onderschrijft dat een excellente kennisbasis en een goede vertaling naar industriële toepassing essentieel is. De Commissie is gevraagd begin 2005 een actieplan voor nanotechnologie uit te brengen.
Onder leiding van het Nederlands voorzitterschap zijn de onderhandelingen inzake de vestigingsplaats van het ITER-project (International Thermonuclear Experimental Reactor) hervat. De Raad heeft het onderhandelingsmandaat van de Commissie aangepast met meer armslag. Zij kan thans Japan een «privileged partnership» aanbieden om tot een akkoord te komen over vestiging van ITER in Cadarache, Frankrijk. De samenwerking blijft daarbij op basis van de zes partijen: de EU, Rusland, China, Japan, VS en Zuid-Korea. De Raad heeft de Commissie verzocht de onderhandelingen voor het einde van het jaar af te ronden en daarbij tevens andere elementen van het mondiale fusieonderzoek in de onderhandelingen te betrekken dan de constructie van ITER in enge zin.
Nadat het in juni 2004 onder Iers voorzitterschap andermaal niet mogelijk bleek een akkoord te bereiken over het gemeenschapsoctrooi, heeft het Nederlands voorzitterschap – conform de conclusie terzake van de Europese Raad van juni – gekozen voor een periode van reflectie. In het najaar is geprobeerd door middel van intensieve informele bilaterale sondages bij de belangrijkste spelers een reëel uitzicht te krijgen op mogelijke acceptabele compromissen. Hierbij zijn met name alternatieven voor het toe te passen talenregime verkend, die mede gericht waren op een voor het bedrijfsleven zo aantrekkelijk mogelijk octrooi. Uiteindelijk hebben we op basis van de consultaties helaas moeten vaststellen dat de informeel besproken compromisvoorstellen door bepaalde lidstaten geblokkeerd zouden worden. We hebben in dit licht afgezien van formele agendering van dit onderwerp op de Raad. Mede in het licht van de komende voorjaarstop, alsook het rapport Kok over de Lissabon-strategie, is het nu aan het huidige Luxemburgse voorzitterschap om zich te beraden op nieuwe stappen. Door de eigen ervaringen door te geven aan Luxemburg biedt Nederland hierbij een helpende hand.
Richtlijn voor octrooiering van in computers geïmplementeerde uitvindingen
Onder Iers voorzitterschap was over deze richtlijn in mei 2004 al een politiek akkoord bereikt over een gemeenschappelijk standpunt van de Raad. Het was de taak van het Nederlands voorzitterschap om de eerste lezing van de totstandkoming van deze richtlijn in de Raad af te ronden. Op het laatste moment is de formele aanname van het gemeenschappelijk standpunt niet gelukt, omdat een lidstaat om uitstel vroeg. Los van haar rol als voorzitter heeft Nederland (als lidstaat) uitvoering geven aan de motie Van Dam. Terzake wordt verder verwezen naar de desbetreffende brieven die u in december jl. zijn toegegaan.
Het Nederlands voorzitterschap heeft het belang van tijdige omzetting van EG-richtlijnen geagendeerd. Gesproken is over maatregelen die lidstaten kunnen nemen om hun eigen implementatietekorten terug te dringen. Hierbij zijn lidstaten uitgenodigd te putten uit de best practices, die recent door de Commissie zijn gepubliceerd («Aanbeveling over de omzetting in nationaal recht van interne markt richtlijnen»).
Onder Iers voorzitterschap is tussen de Raad en het Europees Parlement een akkoord bereikt over de verordening inzake administratieve samenwerking op het terrein van consumentenrecht. In iedere lidstaat zal niet alleen een nationale consumententoezichthouder voor grensoverschrijdende inbreuken gaan functioneren maar ook zullen de publieke toezichthouders gaan samenwerken. Onder Nederlands voorzitterschap is gewerkt aan de juridische en linguïstische afronding van de verordening. De verordening is in oktober aangenomen.
Over de richtlijn oneerlijke handelspraktijken werd onder Iers voorzitterschap een politiek akkoord bereikt. Onder Nederlands voorzitterschap stelde de Raad op 15 november jl. een gemeenschappelijke positie vast ten behoeve van de 2e lezing in het Europees Parlement. Daarna heeft het voorzitterschap zich ingezet voor een snel en constructief overleg met het Europees Parlement. Naar verwachting kan de richtlijn onder Luxemburgs voorzitterschap worden aanvaard.
Het voorstel inzake verkoopbevorderende activiteiten (sales promotions) bleek tijdens het Nederlands voorzitterschap niet rijp voor een akkoord. De verordening heeft tot doel grensoverschrijdende verkoopbevordering middels kortingsacties, waardebonnen, spelletjes en geschenken (en de reclame daarvoor) eenvoudiger te maken. Een aantal landen gaf te kennen zich niet te kunnen vinden in het compromisvoorstel en dan met name op het punt van wederzijdse erkenning.
Op de tijdens het voorzitterschap gehouden Consumentenconferentie is geconcludeerd dat consumentenbeleid moet focussen op de uitvoering en harmonisering van bestaande regelgeving, dat consumenten beter opgeleid en geïnformeerd moeten worden, en dat consumentenautoriteiten in en netwerk samen moeten werken. De conclusies van de conferentie zijn ingebracht in de Raad voor Concurrentievermogen.
Op de door het voorzitterschap georganiseerde conferentie over mededinging stonden de onderwerpen civiele handhaving en naleving met mededingingsregels centraal. Deze onderwerpen hebben onderling samenhang en dragen bij aan de naleving van mededingingsregels en een «mededingingscultuur» die ten goede komt aan de consument. De conclusies uit de discussie dienen als waardevolle input voor het Groenboek dat de Europese Commissie zal uitbrengen over civiele handhaving. De conclusies van de conferentie zijn ingebracht in de Raad voor Concurrentievermogen.
In september heeft de Raad voor Concurrentievermogen prioriteiten vastgesteld voor het Europese industriebeleid. De Commissie wordt in dat verband o.a. opgeroepen haar werkzaamheden voort te zetten met betrekking tot het analyseren van het concurrentievermogen in sectoren. Een concreet voorbeeld hiervan vormen de conclusies die de Raad aannam over de toekomst van de textielsector. De Raad voor Concurrentievermogen presenteerde in november een rapport over de impact van regelgeving op de Europese automobielindustrie. De Commissie zal opvolging geven aan dit initiatief door het instellen van een High Level Group voor de automobielindustrie die de belemmeringen van het concurrentievermogen in deze sector nader zal analyseren.
Euro-Mediterrane Conferentie van Industrieministers
Op 3 en 4 oktober jl. werd in Caserta samen met Italië de vijfde Euro-Mediterrane Conferentie van Industrieministers gehouden. Tijdens deze conferentie ondertekenden de EU en negen Mediterrane partnerlanden het Euro-Med Handvest voor Ondernemen. In dit Handvest zijn tien actielijnen vastgelegd ter bevordering van de ontwikkeling van het ondernemingsklimaat en de private sector in deze mediterrane partnerlanden.
Tijdens het Nederlandse voorzitterschap is een politiek akkoord bereikt over de herziening van de Machinerichtlijn. Deze richtlijn regelt de vrije handel binnen de EU voor machines. Met deze herziening worden o.a. een aantal technische voorschriften verduidelijkt en geharmoniseerd die de vrije handel in machines voordien belemmerden.
Naar aanleiding van een Mededeling van de Commissie heeft de Raad geconcludeerd dat verdere toepassing van Europese normalisatie in sectoren zoals ICT, diensten, transport en consumentenbeleid en milieu van groot belang is. Op de Europese dienstensector wordt een beroep gedaan om vrijwillige normalisatie verder in te zetten ten behoeve van de interne markt. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt namelijk bij de sector.
De Europese Normalisatie Instituten worden verzocht door te gaan met de ingezette efficiencyverbetering en de betrokken partijen op een transparante manier te informeren over de resultaten en voordelen van Europese normalisatie. De Commissie, de lidstaten en de Europese en Nationale Normalisatie Instituten worden voorts uitgenodigd om het Europese normalisatie systeem verder te optimaliseren. In samenwerking met de lidstaten en betrokken partijen zal de Commissie een actieplan opstellen voor de verdere implementatie van de aanbevelingen.
Door het Nederlands voorzitterschap zijn de onderhandelingen gestart over het voorstel voor een verordening over de verlening van dwanglicenties voor octrooien inzake de vervaardiging van farmaceutische producten voor de uitvoer naar landen met volksgezondheidsproblemen. Met deze verordening zal EU-breed uitvoering worden gegeven aan het WTO-besluit van 30 augustus 2003.
Openbaarmaking van de herkomst van genetisch bronnen en daaraan gerelateerde traditionele kennis in het kader van octrooiaanvragen
Internationale ontwikkelingen maakten het politiek relevant om als EU een concreet eigen voorstel uit te werken inzake de relatie tussen toegang tot genetische bronnen, direct daaraan gerelateerde octrooiaanvragen en het delen van opbrengsten die voortvloeien uit de exploitatie van de in deze context verleende octrooien.
Onder Nederlands Voorzitterschap is de EU erin geslaagd een voorstel te formuleren voor een mechanisme voor de openbaarmaking van de herkomst van genetische bronnen in het kader van octrooiaanvragen. Met dit voorstel geeft de EU een belangrijk politiek signaal aan de ontwikkelingslanden, in een fase waarin deze landen de verdere mondiale harmonisatie van het octrooirecht ernstig vertragen omdat zij stellen dat het intellectuele eigendomssysteem in de wereld hun economische ontwikkeling eerder bemoeilijkt dan begunstigt. Belangrijke elementen in het EU-voorstel zijn het verplichte en mondiale karakter van de openbaarmaking door de octrooiaanvrager van het gebruik van een genetische bron, het daaraan gekoppelde sanctiesysteem en de notificatie van de via octrooiaanvragen binnengekomen informatie aan een centrale mondiale instantie, bijvoorbeeld het clearing house mechanism van de Convention on Biological Diversity (CBD). Het EU-voorstel is op 15 december jl. ingediend bij de WIPO (World Intellectual Property Organisation) ter verdere bespreking.
Op 7–9 november jl. vond in Maastricht de Europese conferentie Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen plaats. Hier werd onder meer geconcludeerd dat MVO bevorderlijk is voor innovatie en bijdraagt aan de concurrentiekracht van de economie. Daarmee wordt invulling gegeven aan de duurzaamheidsdimensie van de Lissabon-strategie. De conclusies van de conferentie zijn door het Nederlands voorzitterschap ingebracht in de Raad voor Concurrentie-vermogen en zullen worden tevens ingebracht in andere relevante fora. Het onderwerp zal ook de komende periode aandacht krijgen, onder meer door bespreking van de Mededeling van de Commissie naar aanleiding van de resultaten van het Multi Stakeholder Forum voor MVO.
Tijdens het Nederlandse voorzitterschap is aandacht besteed aan waarborging van voorzienings- en leveringszekerheid en leveringszekerheid van elektriciteit in Europa op de (middel)lange termijn in een geliberaliseerde markt. De Raad heeft een stap voorwaarts gezet door overeenstemming te bereiken over de richtlijn Voorzieningszekerheid voor Elektriciteit en Investeringen in Infrastructuur.
Daarnaast is prioriteit gegeven aan de EU-Rusland energiedialoog. Tijdens de Industriële Round Table voorafgaand aan de EU-Rusland Top van 25 november jl. is op dit punt goede voortgang geboekt. De prioriteiten voor de komende jaren zijn helder verwoord (energie-efficiency, investeringen, infrastructuur en energiehandel).
De ontwikkeling van hernieuwbare energie was eveneens een prioriteit tijdens het voorzitterschap op energiegebied. Voortbouwend op de Mededeling van de Commissie inzake het aandeel hernieuwbare energie, de Duurzame Energie Conferentie in Bonn en de EU-workshopwind-op-zee, heeft de Raad steun uitgesproken voor de ontwikkeling van duurzame energie.
De Raad heeft gedebatteerd over de richtlijn over energie-efficiency bij het eindgebruik en energiediensten. De richtlijn past goed binnen het kader van de Lissabon-strategie en heeft tot doel de energie-efficiency bij eindverbruikers te verhogen door het bevorderen van de markt voor energiediensten en het bevorderen van energie-efficiency in het algemeen. Het Nederlands voorzitterschap concludeerde dat de lidstaten het algemene doel van de richtlijn onderschrijven en het eens zijn over energie-efficiëntie als prioriteit. Een groot aantal lidstaten blijkt een voorkeur te hebben voor indicatieve nationale doelstellingen.
Tijdens het diner voorafgaand aan de Energieraad is gesproken over de relatie tussen energietechnologie en milieu met het oog op de voorjaarstop van 2005. De Raad wil een actieve rol spelen bij het komen tot haalbare doelstellingen en bij het bepalen van het beleid terzake. Tevens is gesproken over olievoorzieningszekerheid en de hoge olieprijzen. Geconcludeerd werd dat de dialoog met de OPEC geïntensiveerd moet worden.
Onder Nederlands voorzitterschap zijn aandachtspunten geïdentificeerd t.a.v. de bijdrage van de ICT-sector aan de Lissabondoelstelling. Dit vond o.a. zijn weerslag in het rapport Kok, waarin werd erkend dat ICT ontwikkeling een directe invloed heeft op de economische groei. De relatie tussen ICT en economische groei werd op politiek niveau nog eens bekrachtigd in de Raadsresolutie: Looking into the future of ICT, die zal worden geagendeerd op de komende Voorjaarstop.
Met het oog op het aflopen van het huidige e-Europe actieplan in 2005 heeft de Raad eveneens gedebatteerd over de prioritaire ICT-onderwerpen voor het nieuwe actieplan dat eind 2005 zal worden vastgesteld. In dit verband werden met name standaardisatie, ontwikkeling van content,«ICT-skills for all» en gunstige regelgeving voor het MKB genoemd.
Ter voorbereiding van de World Summit of the Information Society eind 2005 in Tunis is een aantal hoofdpunten op het gebied van de informatiemaatschappij vastgelegd. Besloten is dat voorrang moet worden gegeven aan implementatie van de beginselverklaring en het actieplan, met name het opstellen van een goed regelgevend kader, een coherente eStrategie en de bevordering van belangrijke toepassingen in verschillende sectoren (eHealth, eEducation, eGovernment en eBusiness).
Onder het Nederlands voorzitterschap is verder een politiek akkoord bereikt over Safer Internet Plus; het meerjarenprogramma (2005–2008) ter bevordering van een veiliger gebruik van het internet en nieuwe on-line technologieën. Het totaalbudget bedraagt € 45 miljoen. Het Safer Internet Plus programma is vooral bedoeld is om ouders, leerkrachten én kinderen bewuster te maken van de gevaren van het internet.
Over het probleem van spam werd onder Nederlands voorzitterschap geconcludeerd dat het opstellen van regels tegen spam en de wijze van handhaving daarvan geharmoniseerd moet worden, en dat campagnes voor bewustwording over spam bij gebruikers gestart moeten worden.
Tijdens het diner voorafgaand aan de Raad vond een discussie plaats over de rol die de Raad in de toekomst dient te spelen. Gezien het belang van ICT voor de concurrentiekracht van Europa is door het voorzitterschap voorgesteld om de Raad om te dopen tot ICT-Raad en om nauwere aansluiting bij de Raad voor Concurrentievermogen te zoeken. De nieuwe Commissaris voor informatiemaatschappij en media, Mw. Reding, gaf aan dat ze de onderwerpen ICT, Telecommunicatie en Media zo veel mogelijk in het beleid met elkaar wil integreren.
4. Raad voor Algemene Zaken en Externe Betrekkingen
Handelspolitiek De WTO-onderhandelingen in het kader van de Doha Development Agenda (DDA) hebben tijdens het Nederlands voorzitterschap een impuls gekregen. Op 1 augustus hebben de 147 WTO-leden1 in Genève een tussentijds raamwerkakkoord bereikt. In dit raamwerk zijn t.a.v. landbouw- als industriegoederen de hoofdlijnen van verdere handelsliberalisatie vastgelegd. Daarnaast bevat het raamwerk vergaande afspraken voor de speciale behandeling van ontwikkelingslanden. De Doha-ronde is hiermee weer op de rails gezet. De informele bijeenkomst van Handelsministers op 11 juli in Brussel stond geheel in het teken van de voorbereiding van het raamwerk akkoord, waar een eensgezinde en pro-actieve positie van de EU kon worden gevormd die een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan het uiteindelijke raamwerkakkoord van de WTO. Ook gedurende de onderhandelingen in de laatste week van juli in Genève is het Nederlands Voorzitterschap tijdens een extra ingelaste formele Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen (RAZEB) erin geslaagd deze eensgezinde en pro-actieve positie van de EU te behouden.
Tijdens de tweede informele bijeenkomst van EU-handelsministers op 21 november heeft Commissaris Mandelson de door het Nederlands Voorzitterschap bepleitte versterking van de relatie tussen handelspolitiek en concurrentiekracht omarmd. Daarmee is bevestigd dat de Lissabon-strategie ook een externe dimensie kent. Verder werd de basis gelegd voor de unanieme EU kandidatuur van voormalig Commissaris Lamy voor de post van DG WTO.
Voor de EU heeft verdergaande multilaterale handelsliberalisering reële economische voordelen. Hoewel het raamwerk slechts algemene parameters bevat en de daadwerkelijke mate van liberalisering afhangt van de invulling van cijfers, termijnen en specifieke producten, biedt het akkoord tevens ruimte voor realisering van de ontwikkelingsdimensie in het verdere verloop van de onderhandelingen. Speciale aandacht was er voor de ontwikkelingsdimensie tijdens het in Den Haag gehouden seminar «Doha: What's in it for Africa?» en tijdens de informele OS-Raad in St. Gerlach.
Begin oktober 2004 werd duidelijk dat de onderhandelingen over een EU-Mercosur (handelszone van Latijns-Amerikaanse landen) associatieakkoord niet zouden kunnen worden afgesloten vóór 1 november en dat deze in 2005 zullen worden voortgezet.
Algemeen Preferentieel Stelsel
In de onderhandelingen met derde landen over de handelspolitieke gevolgen van de uitbreiding van de Europese Unie en bij de interne EU-onderhandelingen over de herziening van het Algemeen Preferentieel Stelsel is goede vooruitgang geboekt, waarbij raadsconclusies zijn aangenomen op de door de Commissie gepresenteerde 10-jarige richtlijnen voor herziening.
Onder Nederlands voorzitterschap zijn de onderhandelingen over de nieuwe Financiële Perspectieven (Agenda 2007) gestart. Hiervan wordt in de kabinetsbrief verslag gedaan. Een belangrijk onderdeel van Agenda 2007 is het toekomstige structuuren cohesiebeleid van de Unie, kortweg het Cohesiebeleid.
In de Raadswerkgroep Structuurfondsen is een aanvang gemaakt met de inhoudelijke bespreking van de vijf voorstellen van de Commissie voor het nieuwe Cohesiebeleid 2007–2013: een algemene Kaderverordening, drie fondsverordeningen (EFRO, ESF en Cohesiefonds) en een verordening die de oprichting van organen voor grensoverschrijdende samenwerking (EGCC) mogelijk moet maken.1
Op de onderdelen strategisch raamwerk voor het structuurbeleid en vereenvoudiging van regelgeving is het voorzitterschap erin geslaagd goede voortgang te boeken, mede doordat voor deze onderdelen brede steun bij de lidstaten te vinden was. Het strategisch raamwerk heeft tot doel om de Structuurfondsmiddelen strategischer en doelgerichter in te zetten. Lidstaten moeten daarvoor nationale strategiedocumenten opstellen waarin zij aangegeven hoe de middelen worden ingezet en hoe dit bijdraagt aan het realiseren van genoemde doelstellingen. Dit moet leiden tot een betere sturing.
Ten aanzien van uitvoeringsaspecten als evaluaties,monitoring, reserves en partnerschappen is toegewerkt naar verdere vereenvoudiging en proportionaliteit. Over verdere vereenvoudiging bij programmering, financieel beheer en controle is door de Europese Commissie in samenwerking met het voorzitterschap een seminar georganiseerd teneinde ook de uitvoerders te betrekken bij het proces. Verder is vooruitgang geboekt met de onderhandelingen over de ESF-verordening, de Cohesiefondsverordening en de algemene Kaderverordening.
Een voortgangsrapportage van het werk tijdens het Nederlands voorzitterschap is vastgesteld in de RAZEB en zal als basis dienen voor verdere besprekingen onder Luxemburgs voorzitterschap.
Op initiatief van EZ is een succesvolle bilaterale conferentie gehouden met grensregio's in Oost-Nederland, Noordrijn-Westfalen en Nedersachsen. Het thema betrof de mogelijke bijdrage van het voorgestelde nieuwe EU-instrument voor territoriale samenwerking (opvolger Interreg) aan de grensoverschrijdende regionaal-economische agenda van EZ.
De in onze brief van 28 juni jl. vermelde conferenties zijn succesvol verlopen (zie voor het overzicht van de conferentie bijlage 2). De bijeenkomsten hebben bijgedragen aan de doelstellingen van het voorzitterschap en waren nuttig bij het versterken van ons netwerk in de uitgebreide Unie. Daarnaast is economisch diplomatiek werk verricht tijdens de bedrijvenbijeenkomsten die en marge van een aantal EU-toppen met derde landen plaatsvonden.
Aan de vooravond van de politieke Top tussen de EU en Rusland vond op 10 november een business summit plaats met Europese en Russische bedrijven. Deze bijeenkomst werd gehouden op initiatief van de EU-Industrialist Round Table, de organisatie was in handen van het NCH. Het aantal deelnemende bedrijven bedroeg meer dan 150. Tijdens de bijeenkomst werd aandacht besteed aan o.a. de energiesector, telecommunicatie en transport.
Ook en marge van de EU-India top van 8 november organiseerden EZ en VNO-NCW een business summit. Onder leiding van EZ bespraken Voorzitters van de Raden van Bestuur van de top van het Europese, met name Nederlandse, bedrijfsleven in een bijzonder goede en open sfeer de kansen en belemmeringen van het zakendoen met India. De toon werd gezet door de Indiase Premier Manhoman Singh, die verzekerde dat India onverminderd doorgaat met economische hervormingen. Het aanwezige Indiase bedrijfsleven toonde belangstelling voor het betreden van de uitgebreide Europese markt.
De EU-China business summit van 9 december jl. werd bijgewoond door 400 Europese bedrijven en 100 Chinese bedrijfslevenvertegenwoordigers. In aanwezigheid van de Premiers Balkenende en Wen Jiabao, EU-Commissaris voor Handel Mandelson en Minister of Commerce Bo, wisselden de deelnemers informatie uit over kansen en knelpunten op de Europese en Chinese markten. Daarnaast bood de bijeenkomst uitgebreid gelegenheid tot netwerken en match making over en weer.
Helaas konden drie conferenties wegens externe factoren niet doorgaan. De ASEM Economic Ministers Meeting (gepland voor 16–17 september), kon wegens de impasse rond de toetreding van Birma tot ASEM EMM helaas niet doorgaan. Mogelijk zal de ASEM EMM in het najaar van 2005 plaatsvinden. In verband met de onzekerheid rond de aantreding van de Commissie Barroso in de maand november konden de informele VTE Conferentie van 19–20 november en de Transatlantische Conferentie over innovatie van 19–20 november geen doorgang vinden. De Transatlantische Conferentie zal nu in het voorjaar van 2005 in afstemming met het Luxemburgs voorzitterschap worden georganiseerd. Onderzocht wordt of dit ook voor de VTE Conferentie mogelijk is.
EZ Raden en Conferenties tijdens het EU-Voorzitterschap
• Raad voor Concurrentievermogen op 24 september in Brussel.
Voorafgegaan door informeel diner op 23 september.
• Raad voor Concurrentievermogen op 25–26 november in Brussel.
Voorafgegaan door informeel diner op 24 november.
• Energie-Raad op 29 november in Brussel.
Voorafgegaan door informeel diner op 28 november.
• Telecom-Raad op 9 december in Brussel.
Voorafgegaan door informeel diner op 8 december.
Informele Ministeriële bijeenkomsten
• Informele Raad voor Concurrentievermogen op 1–3 juli in Maastricht
• Informele bijeenkomst Handelsministers op 11 juli in Brussel.
• Euromed Conferentie van Handelsministers op 21 juli in Istanbul, Turkije.
• Euromed Conferentie van Industrieministers op 3–4 oktober in Carseta, Italië.
• Informele bijeenkomst Handelsministers op 21 november in Brussel.
• EU-India business summit, 8 november, Den Haag.
• EU-Rusland business summit, 10 november, Den Haag.
• EU-China business summit, 9 december, Den Haag.
• High Level Group Competiteveness and Growth op 2–3 september in Wassenaar.
• Informele Raadswerkgroep Exportkredietverzekeringen, 16–17 september, Den Haag.
• High Level Energie, 21 september, Brussel
• Conferentie «Brain gain – the instruments» op 29–30 september in Den Haag
• Conferentie «Looking into the future of ICT» op 29–30 september in Amsterdam.
• Conferentie Wind op Zee, van 30 september tot 1 oktober in Egmond aan Zee.
• Informeel Committee 133 textiel op 6–8 oktober in Nijmegen.
• Conferentie Better Regulation op 7–8 oktober in Amsterdam.
• Conferentie «Investing in innovation and research op 12–13 oktober in Noordwijk.
• Conferentie Corporate Governance op 18 oktober in Den Haag.
• Conferentie Energy in Motion op 19–20 oktober in Amsterdam.
• Conferentie Consumentenbeleid op 20–21 oktober in Amsterdam.
• 10e Mededingingsdag op 22 oktober in Amsterdam.
• CREST op 20–22 oktober in Enschede.
• Informeel Comite 133 op 21–22 oktober in Den Haag.
• REACH workshop op 27–28 oktober in Den Haag.
• E-Security expert meeting op 27–28 oktober in Amsterdam.
• Round table Life Sciences, 2–4 november, Maastricht.
• Conferentie MVO op 7–9 november in Maastricht.
• Conferentie grensoverschrijdende samenwerking op 29 november in Arnhem.
• Conferentie Information Society and Technologies op 15–17 november in Den Haag.
• Conferentie Manufuture, 6–7 december, Enschede.
• Informeel Comite 133 diensten, 7 december Brussel.
De brief vormt een aanvulling op de kabinetsbrief d.d. 18 januari jl. (kamerstuk 29 361, nr. 11) over de resultaten van het Nederlands EU-voorzitterschap in brede zin en de verslagen van de Raden die reeds aan uw Kamer zijn toegestuurd.
De financiële aspecten kwamen hierbij niet aan de orde, deze zijn besproken in een ad hoc groep die de horizontale financiële aspecten van Agenda 2007 behandelde.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-29361-12.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.