nr. 10
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 september 2004
Graag bied ik u hierbij, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken,
het antwoord aan op de vraag gesteld door het lid van uw Kamer Albayrak over
de plannen van de Europese Unie voor samenwerking met de nieuwe speciale vertegenwoordiger
mensenhandel bij de OVSE, mevrouw Helga Konrad.
Deze vraag werd gesteld tijdens het Algemeen Overleg van 22 juni
2004 met de vaste commissie voor Justitie van de Tweede Kamer over het Nederlands
EU-voorzitterschap en de Justitie-prioriteiten (Tweede Kamer, 2003–2004,
29 361, nr. 7). Tijdens dit overleg heb ik de Kamer toegezegd de vraag
van het lid Albayrak (PvdA) schriftelijk te zullen beantwoorden.
De Minister van Justitie,
J. P. H. Donner
Vraag
Heeft de Europese Unie plannen voor samenwerking met de speciale vertegenwoordiger
voor mensenhandel en mensensmokkel van de OVSE, mevrouw Helga Konrad?
Antwoord
Nederland bekleedde in 2003 het OVSE voorzitterschap en had in dat kader
het onderwerp «Mensenhandel» tot prioriteit uitgeroepen. Eén
van de belangrijkste resultaten na een jaar OVSE-voorzitterschap, afgezien
van de realisatie van het OVSE -Actieplan mensenhandel, was de acceptatie
van het mandaat van de Speciale Vertegenwoordiger voor Mensenhandel tijdens
de OVSE Ministeriële Raad van Maastricht. Op deze manier heeft Nederland
getracht de voortgaande aandacht voor de strijd tegen mensenhandel in de OVSE
te verzekeren. Overigens hebben de OVSE Staten bewust besloten het mandaat
van de Speciale Vertegenwoordiger te beperken tot bestrijding van mensenhandel
en mensensmokkel daarbuiten te laten.
Op 23 juli jl. werd een seminar getiteld «Alliance against
Trafficking» georganiseerd door Helga Konrad, voor het eerst optredend
in haar hoedanigheid van Speciale Vertegenwoordiger voor Mensenhandel van
de OVSE. Een verzuchting tijdens dit seminar was dat de georganiseerde misdaad
onderling beter samenwerkt dan de organisaties die de mensenhandel bestrijden.
Een hechte alliantie van overheden, NGOs en andere organisaties tégen
mensenhandel is derhalve noodzaak. Vertegenwoordigers van het EU-Voorzitterschap
en de Commissie namen actief aan dit seminar deel.
De samenwerking en afstemming tussen de Europese Unie en mevrouw Konrad
is goed en stamt reeds uit de periode dat mevrouw Konrad nog de functie bekleedde
van voorzitter van de Task Force on Trafficking in Human Beings van het Stability
Pact for South Eastern Europe. Er zijn geen redenen om aan te nemen dat deze,
grotendeels informele en non-operationele samenwerking, tot staan zou worden
gebracht nu mevrouw Helga Konrad een nieuwe functie bekleedt.
Onder de gegeven omstandigheden bestaat derhalve geen noodzaak om de samenwerking
tussen de OVSE en de EU op het gebied van mensenhandel te formaliseren.