29 359
Vaststelling van een nieuwe Geneesmiddelenwet

nr. 88
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 april 2006

Apotheekhoudende huisartsen zonder vergunning

Tijdens de plenaire behandeling van donderdag 6 april jl. over de nieuwe Geneesmiddelenwet heb ik u toegezegd een schriftelijke reactie te geven op een brief van de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV). De LHV schat in dat er nog enkele tientallen huisartsen zijn die hun bevoegdheid tot apotheekhouden niet ontlenen aan een vergunning, maar aan het feit dat zij zich vestigden in een gemeente waar destijds geen apotheek was. Dan gold het afstandcriterium niet en was men van rechtswege bevoegd. Ik heb tijdens de plenaire behandeling gezegd dat alle apotheekhoudende huisartsen onder het overgangsrecht van artikel 116 vallen. Ik meen er echter goed aan te doen dit nu vast te leggen in een nota van wijziging, die u bijgaand aantreft.

Brief Centraal Bureau Levensmiddelenbedrijven (CBL) over amendement 84

Amendement 84 (Van der Vlies) stelt voor hoe in drogisterijen de werkwijze moet zijn met betrekking tot Badgeneesmiddelen (Uitsluitend Apotheek en Drogist). Een van de onderdelen van die werkwijze is de zogeheten «kassacheck», waarbij de klant actief gevraagd wordt of hij advies wil. Dat advies mag alleen gegeven worden door een (assistent) drogist. Pas als de koper aangeeft hieraan geen behoefte te hebben is een advies niet nodig.

Het Centraal Bureau Levensmiddelenbedrijven (CBL) heeft hierover een brief geschreven. Het CBL stelt dat het amendement tot consequentie heeft dat ook in alle supermarkten waar UAD-middelen mogen worden verkocht, alle caissières verplicht worden om altijd aan klanten te vragen of zij nog advies willen. Het CBL stelt dat deze verplichte «kassacheck» gaat leiden tot irritatie bij klanten en personeel omdat de meeste mensen geen prijs stellen op advies. Bovendien acht het CBL het niet goed voorstelbaar dat klanten in de rij bij de supermarkt met caissières hierover willen gaan praten. Caissières zouden overigens eerst de opleiding tot (assistent) drogist moeten volgen voordat zij bevoegd zijn om advies te geven. Ik heb in mijn brief van 3 april jl. aangegeven geen bezwaar te hebben tegen dit amendement. Daarbij had ik het punt dat het CBL thans onder de aandacht brengt echter niet verdisconteerd. Daarom wil ik mijn zienswijze op amendement 84 in die zin nuanceren, dat ik de door het CBL geschetste consequenties onwenselijk zou vinden. Ik zou mij kunnen voorstellen dat dit in sommige drogisterijen ook tot problemen leidt.

Ik wil de leden van de SGP-fractie daarom verzoeken het amendement zo aan te passen, dat de «kassacheck» ook op een andere wijze kan plaatsvinden, bijvoorbeeld door middel van borden bij de kassa.

Amendement 83 (Schippers)

Amendement 83 strekt ertoe dat groothandelaren uit andere lidstaten geen belemmeringen zullen ondervinden bij het leveren en betrekken van geneesmiddelen in of uit Nederland.

Uit de toelichting bij dit amendement zou echter tevens kunnen worden opgemaakt dat de groothandelaar uit een andere lidstaat geen vergunning nodig heeft voor het starten van een groothandel in Nederland. Ik hecht eraan op te merken dat dit niet het geval is. Andersom geldt dat ook: de Nederlandse groothandelaar die in een andere lidstaat een groothandel wil starten, heeft in die andere lidstaat een vergunning nodig.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

J. F. Hoogervorst

Naar boven