nr. 87
AMENDEMENT VAN HET LID VAN DER VLIES TER VERVANGING VAN
DAT GEDRUKT ONDER NR. 841
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
Artikel 1, eerste lid, onderdeel qqq wordt vervangen door twee nieuwe
leden:
qqq. drogist: degene die in het bezit is van een aan hem uitgereikt
getuigschrift voor drogist dat is afgegeven door een door Onze Minister aangewezen
organisatie.
rrr. assistent-drogist: degene die in het bezit is van een aan hem
uitgereikt getuigschrift voor assistent-drogist dat is afgegeven door de in
onderdeel qqq bedoelde organisatie.
II
In artikel 62 wordt na het eerste lid een nieuw lid ingevoegd, luidende:
1a. Degene die in de uitoefening van een bedrijf verkoopactiviteiten
verricht en in dat kader door de in het eerste lid, onder d, bedoelde personen
UAD-geneesmiddelen ter hand laat stellen, dient verantwoorde zorg aan te bieden.
Onder het aanbieden van verantwoorde zorg wordt in ieder geval verstaan
dat:
a. de terhandstelling geschiedt onder verantwoordelijkheid en onder
toezicht van een drogist;
b. een ieder die een UAD-geneesmiddel ter hand wordt gesteld, op
duidelijke wijze wordt ingelicht over hetgeen hij redelijkerwijze moet weten
over de aard en het doel van het geneesmiddel en de te verwachten gevolgen
en risico’s daarvan voor zijn gezondheid, tenzij hij te kennen heeft
gegeven daar geen behoefte aan te hebben;
c. uitsluitend een drogist of een assistent-drogist de in onderdeel
b bedoelde voorlichting mag geven, en
d. in het verkooppunt voldoende drogisten en assistent-drogisten
aanwezig zijn die klanten deze voorlichting kunnen geven.
Toelichting
De invoering van de UAD-categorie in het voorstel van wet waarborgt dat
bepaalde niet-receptgeneesmiddelen alleen via de apotheker en de drogist verkocht
mogen worden. Een dergelijke categorie heeft alleen waarde als de kwaliteit
van de voorlichting over UAD-geneesmiddelen en het toezicht op de verkoop
hiervan ook voor drogisterijen goed zijn geregeld. Dit amendement beoogt deze
kwaliteit afdoende te garanderen.
Op grond van de Kwaliteitswet Zorginstellingen moeten apotheken verantwoorde
zorg aanbieden, ook bij de verkoop van niet-receptgeneesmiddelen. Dit amendement
zorgt ervoor dat ook in verkooppunten waar onder toezicht van drogisten UAD-geneesmiddelen
ter hand worden gesteld verantwoorde zorg wordt geboden. Deze norm wordt geconcretiseerd
in een aantal minimumkwaliteitseisen zodat de voorlichting en het toezicht
zowel bij gecertificeerde als niet-gecertificeerde drogisterijen kwalitatief
in orde zijn. In de eerste plaats is het belangrijk de voorlichting en advisering
over gebruik en veiligheid gebeurt door gediplomeerde drogisten en assistent-drogisten.
Alleen op deze manier kan de kwaliteit van de voorlichting in drogisterijen
worden gegarandeerd en waar nodig aanzienlijk verbeterd. Er zijn in een drogisterij
immers – in tegenstelling tot in apotheken – ook ongediplomeerden
en personeel met alleen een verkoopdiploma werkzaam.
De tweede eis is dat elke koper van een UAD-geneesmiddel ook daadwerkelijk
voorlichting en informatie ontvangt. Alleen als de koper aangeeft daar geen
behoefte aan te hebben, is dit niet nodig. De winkelier zorgt ervoor dat de
koper expliciet verwezen wordt naar de persoon bij wie of de locatie waar
hij de bedoelde informatie kan krijgen. De voorlichting gebeurt bij de drogisterijafdeling
door de drogist of assistent-drogist en niet pas als de koper bij de kassa
is gekomen. Kassapersoneel is in de meeste gevallen immers niet deskundig
op dit terrein. Informatieverschaffing bij de kassa zou tevens kunnen stuiten
op bezwaren in verband met privacy. De óf-vraag komt op deze wijze
altijd expliciet aan de orde. De hoe-vraag wordt beantwoord door de verwijzing
naar de deskundige drogist of assistent-drogist.
Ten derde regelt dit amendement dat er steeds voldoende drogisten en assistent-drogisten
beschikbaar moeten zijn in de winkel om voorlichting over UAD-geneesmiddelen
te kunnen geven, zodat aan de verplichtingen op een verantwoorde manier kan
worden voldaan.
Voor de definitie van het woord assistent-drogist is aangesloten bij de
in het wetsvoorstel opgenomen definitie van drogist. Door de minister is tijdens
het debat aangegeven dat de Stichting Pharmacon hiervoor wordt aangewezen.
Deze organisatie is ook verantwoordelijk voor het diploma assistent-drogist.
Op deze manier blijft het bestaande opleidingsniveau ten minste gelijk aan
de eisen die op grond van artikel 2f, tweede lid van de Wet op de geneesmiddelenvoorziening
zijn gesteld.
Van der Vlies