nr. 78
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN DE LEDEN SCHIPPERS EN VENDRIK TER
VERVANGING VAN DIE GEDRUKT ONDER DE NRS. 26 EN 61
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
A. Onderdeel ll komt te luiden:
ll. ter hand stellen: het rechtstreeks verstrekken of doen bezorgen
van een geneesmiddel aan de patiënt voor wie het geneesmiddel is bestemd,
dan wel aan beroepsbeoefenaren als bedoeld in artikel 36, veertiende lid,
onder a tot en met d, van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg,
mondhygiënisten of optometristen die geneesmiddelen onder zich hebben
ten behoeve van toediening aan hun patiënten;.
B. Onderdeel pp, komt te luiden:
pp. recept: een door een met naam en werkadres aangeduide beroepsbeoefenaar
als bedoeld in artikel 36, veertiende lid, van de onder ll genoemde wet, opgesteld
document waarin aan een persoon of instantie als bedoeld in artikel 61, eerste
lid, een voorschrift wordt gegeven om een met zijn stofnaam of merknaam aangeduid
geneesmiddel in de aangegeven hoeveelheid, sterkte en wijze van gebruik ter
hand te stellen aan een te identificeren patiënt, en dat is ondertekend
door de desbetreffende beroepsbeoefenaar dan wel, zonder te zijn ondertekend,
met een zodanige code is beveiligd dat een daartoe bevoegde persoon of instantie
de authenticiteit ervan kan vaststellen;.
II
In artikel 79 wordt vóór «apothekersassistent»
ingevoegd: verpleegkundige als bedoeld in artikel 36, veertiende lid, onder
d, van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg,.
III
Artikel 124 wordt als volgt gewijzigd:
Na punt 2 wordt een nieuw punt ingevoegd, luidende:
2a. Artikel 36 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het veertiende tot vijftiende lid, wordt
een lid ingevoegd, luidende:
14. Tot het voorschrijven van UR-geneesmiddelen als bedoeld in artikel
1, eerste lid, onder s, van de Geneesmiddelenwet zijn bevoegd:
a. de artsen;
b. de tandartsen;
c. de verloskundigen, doch dezen uitsluitend voor zover het betreft
handelingen, in de aanhef van dit lid bedoeld, die overeenkomstig het bij
of krachtens hoofdstuk III bepaalde worden gerekend tot hun gebied van deskundigheid;
d. verpleegkundigen, die behoren tot een ter bevordering van een
goede uitoefening van de individuele gezondheidszorg bij ministeriële
regeling aan te wijzen categorie, doch dezen uitsluitend:
1°. voor zover een onder a, b of c bedoelde beroepsbeoefenaar
de diagnose heeft gesteld met betrekking tot de patiënt voor wie het
geneesmiddel is bestemd,
2°. voor zover medische protocollen en standaarden ter zake van
het voorschrijven van UR-geneesmiddelen worden gevolgd, en
3°. binnen de bij de regeling te stellen beperkingen ten aanzien
van de reikwijdte van de in de aanhef bedoelde bevoegdheid.
2. In het vijftiende lid (nieuw) wordt «in het eerste tot en
met het dertiende lid» vervangen door: in het eerste tot en met het
veertiende lid.
Toelichting
Met dit amendement wordt het voorschrijven van UR-geneesmiddelen als voorbehouden
handeling opgenomen in artikel 36, veertiende lid, van de wet BIG. Naast de
arts, tandarts en verloskundige wordt binnen nog nader te bepalen beperkingen,
voorschrijfbevoegdheid toegekend aan verpleegkundigen die behoren tot een
bij ministeriële regeling aangewezen categorie van verpleegkundigen.
Er zal slechts worden overgegaan tot de aanwijzing van categorieën van
verpleegkundigen als bedoeld in artikel 36, veertiende lid, onder d, als dat
in het belang is van een goede uitoefening van individuele gezondheidszorg.
Dat kan slechts het geval zijn als verzekerd is dat de desbetreffende verpleegkundigen
op grond van opleiding al dan niet aangevuld met ervaring beschikken over
de deskundigheid die vereist is voor het veilig en kwalitatief verantwoord
voorschrijven van UR-geneesmiddelen.
Voor de verpleegkundigen bedoeld in artikel 36, veertiende lid, onder
d zijn bovendien voorwaarden aan de voorschrijfbevoegdheid verbonden die verzekeren
dat altijd eerst een diagnose is gesteld door een arts, tandarts of verloskundige
en dat de verpleegkundige van de voorschrijfbevoegdheid gebruik maakt conform
binnen die beroepsgroepen geldende afspraken (protocollen en standaarden)
ter zake van het voorschrijven van UR-geneesmiddelen. Arts, tandarts of verloskundige
blijven eindverantwoordelijk voor het door hen gevoerde medische beleid.
Aldus wordt met dit amendement op een verantwoorde wijze een belangrijke
belemmering voor taakherschikking opgeheven.
Het in de Wet BIG regelen van de bevoegdheid van de desbetreffende categorieën
van beroepsbeoefenaren tot het voorschrijven van UR-geneesmiddelen, betekent
dat in de definitie van recept in (het wetsvoorstel tot vaststelling
van) de nieuwe Geneesmiddelenwet kan worden volstaan met een verwijzing naar
artikel 36, veertiende lid, van de Wet BIG. Tevens kan naar deze bepaling
van de Wet BIG worden verwezen voor zover het in artikel 1, eerste lid, onder
ll, om deze categorieën van beroepsbeoefenaren gaat.
De gespecialiseerde verpleegkundigen die vallen onder de categorie van
beroepsbeoefenaren die UR-geneesmiddelen mogen voorschrijven, zullen overeenkomstig
de reclameregels van richtlijn 2001/83/EG reclame mogen ontvangen met betrekking
tot UR-geneesmiddelen. Daarin voorziet de wijziging van artikel 79 van het
wetsvoorstel.
De bevoegdheden van de verpleegkundig specialisten worden momenteel uitgewerkt
en zullen na afronding hiervan snel in de Wet BIG moeten worden opgenomen.
Dit amendement wil daarop niet vooruitlopen.
Volledigheidshalve wordt hier nog opgemerkt dat het opnemen van de voorbehouden
handeling voorschrijven van UR-geneesmiddelen net als elke andere voorbehouden
handeling binnen het kader van de wet BIG zou kunnen worden gedelegeerd aan
een niet zelfstandig bevoegde. Voor het voorschrijven van UR-geneesmiddelen
heeft dat echter geen gevolg. De apotheekhoudende mag alleen ter hand stellen
op grond van een recept. Indien het recept niet de handtekening bevat van
een arts, tandarts, verloskundige, verpleegkundig die behoort tot de bij ministeriële
regeling aangewezen categorie van verpleegkundigen, maar wel de handtekening
van degene aan wie de bevoegdheid is gedelegeerd, is er geen sprake van een
recept in de zin van artikel 1, eerste lid, onder pp, van het wetsvoorstel.
De apotheekhoudende mag alsdan het UR-geneesmiddel niet ter hand stellen.
Schippers
Vendrik