29 359
Vaststelling van een nieuwe Geneesmiddelenwet

nr. 64
AMENDEMENT VAN HET LID ARIB

Ontvangen 8 maart 2006

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

Na artikel 61 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 61a

Het is de arts, apotheekhoudende arts en de apotheker, alsmede de personen of rechtspersonen bij wie zij in dienst zijn of met wie zij anderszins geassocieerd zijn, verboden om een direct of indirect financieel belang te hebben in elkaars praktijk.

II

In artikel 98, eerste lid, wordt na «61,» ingevoegd: 61a,.

Toelichting

Dit amendement beoogt de wettelijke beroepenscheiding tussen arts en apotheker in stand te houden en daarmee te voorkomen dat voorschrijvers financieel belang nemen in een apotheek. Het amendement voorkomt dat artikel 18 van het Besluit Uitoefening Artsenijbereidkunst met inwerkingtreden van een nieuwe geneesmiddelenwet vervalt.

Patiënten moeten een vrije keuze kunnen maken voor de arts die zij willen bezoeken maar ook voor een apotheek. Zonder dit amendement is het mogelijk dat (huis)artsen een financieel belang nemen in een apotheek en vervolgens alleen elektronisch koppelen en recepten doorsturen naar deze «eigen»apotheek en hun patiënten direct of indirect stimuleren om over te stappen naar de apotheek waarin zij zelf hebben geïnvesteerd. Daarnaast moet voorkomen worden dat (huis)artsen financieel gewin hebben bij het voorschrijven van geneesmiddelen. Wanneer een arts een aandeel in de winst van de apotheek heeft komt het onafhankelijk voorschrijfgedrag in het geding. Ter voorkoming van U-bocht constructies, richt dit amendement zich tevens tot (rechts)personen, die apothekers of huisartsen in dienst- of andersoortig verband voor zich laten werken.

Arib

Naar boven