29 359
Vaststelling van een nieuwe Geneesmiddelenwet

nr. 41
AMENDEMENT VAN DE LEDEN SCHIPPERS EN BUIJS

Ontvangen 15 februari 2006

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

Het opschrift van hoofdstuk 6 komt te luiden: HOOFDSTUK 6 TERHANDSTELLING VAN GENEESMIDDELEN EN HET VOORSCHRIJVEN VAN RECEPTEN

II

Na artikel 66 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 66a

Het buiten de door het CBG geregistreerde indicaties voorschrijven van geneesmiddelen is alleen geoorloofd wanneer daarover binnen de beroepsgroep protocollen of standaarden zijn ontwikkeld. Als de protocollen en standaarden nog in ontwikkeling zijn, is overleg tussen de behandelend arts en apotheker noodzakelijk.

Toelichting

Een aanzienlijke hoeveelheid geneesmiddelen wordt voorgeschreven tegen ziekten waarvoor zij geen toelating hebben. Dit kent behoorlijke risico’s, omdat deze geneesmiddelen niet zijn getest voor de aandoening waarvoor zij worden voorgeschreven. Anderzijds wordt naar schatting 50% van de geneesmiddelen buiten de registratietekst voorgeschreven en gebruikt. Dit zou voor Nederland neerkomen op zo’n 60 miljoen voorschriften per jaar. Voor veel patiënten betekent dit een behandeling waarbij zij baat hebben en waarvoor geen alternatief/een minder alternatief voorhanden is. Dit amendement strekt ertoe dat het voorschrijven van geneesmiddelen buiten de registratietekst mogelijk blijft, maar als er standaarden of protocollen bestaan, deze worden gevolgd. Als deze er nog niet zijn, verloopt de keuze voor het geneesmiddel buiten de registratietekst via overleg met de apotheker. Zo komen medische en farmacologische informatie bij elkaar. Dit komt de veiligheid van de farmacologische behandeling voor de patiënt ten goede. Dit overleg kan bilateraal, maar bijvoorbeeld ook in regulier verband via het FT(T)O lopen.

Schippers

Buijs

Naar boven