29 355 Gelijke behandeling voor mensen met een handicap of een chronische ziekte

Nr. 56 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 juni 2014

De griffier van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport van uw Kamer stuurde mij op 15 mei een brief van de stichting Save Our Youth Curaçao (SOYC) over het VN Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap. Deze stichting heeft u op 15 april jl. een brief gestuurd, waarin zij aandringt op een spoedige ratificatie van het VN Verdrag inzake de rechten van mensen met een handicap. In haar brief van 15 april schrijft de stichting SOYC ook dat zij al een minister en de voorzitter van het Curaçaose parlement hebben aangeschreven, «maar die moeten wachten op Nederland om het VN Verdrag te ratificeren en bevestigen».

Ik wil hier graag als volgt op reageren. Hierbij zal ik eerst ingaan op de stand van zaken met betrekking tot het ratificeren van het verdrag. Vervolgens zal ik mij richten op de zorgen van de stichting SOYC.

Spoedige ratificatie van het verdrag is vastgelegd in regeerakkoord van het huidige kabinet. Ik hoop een voorstel van rijkswet houdende goedkeuring van het verdrag, met memorie van toelichting, rond de zomer aan uw Kamer te kunnen voorleggen.

Wat de positie van Curaçao betreft wil ik het volgende zeggen. Internationale verdragen worden voor het Koninkrijk der Nederlanden gesloten en geratificeerd. Het is vervolgens aan de vier (autonome) landen van het Koninkrijk om te bepalen of zij medegelding bij een verdrag wensen. De regering van het land Curaçao – en hetzelfde geldt voor de overige landen van het Koninkrijk – heeft formeel nog niet aangegeven dat zij medegelding van het verdrag wenst.

Los hiervan betekent dat niet dat de regering van Curaçao niets zou kunnen doen om de positie van personen met een handicap te verbeteren. Er is immers niets dat de regering van het autonome land Curaçao belet om, vooruitlopend op de ratificatie, beleid en wetgeving tot stand te brengen, die vereist zijn om te voldoen aan de verplichtingen voortvloeiend uit het verdrag.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn

Naar boven