Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 juli 2011
Bij brief van 28 april jl. heeft uw Commissie VWS (29 355-49/2011D22565) mij verzocht om voor het begin van het zomerreces uitsluitsel te geven over de ratificatie van het VN-Verdrag inzake de
rechten van personen met een handicap (hierna: het verdrag) op basis waarvan uw Commissie zal bezien of een overleg voor genoemd
reces opportuun is.
In mijn brief van 19 april (Tweede Kamer, vergaderjaar 2010–2011, 29 355, nr. 49) heb ik toegelicht dat ik in het kader van de ratificatie van het verdrag alle consequenties inventariseer en in gesprek
treed met mijn collega-bewindspersonen alsmede met het maatschappelijk middenveld.
Het kabinet onderschrijft het belang van het vergroten van de emancipatie van mensen met een beperking opdat zij naar vermogen
kunnen participeren in de samenleving.
Voor een zorgvuldige besluitvorming over ratificatie en implementatie van het verdrag is, naast het onderzoek dat heeft plaatsgevonden
naar de consequenties voor wetgeving en beleid, meer inzicht in de mogelijke financiële consequenties ervan noodzakelijk.
Dit geldt bijvoorbeeld ten aanzien van de mogelijke uitbreiding van de Wet gelijke behandeling voor mensen met een handicap
of chronische ziekte (Wgbh/cz) met de toegang tot goederen en diensten als gevolg van ratificatie van het verdrag. Derhalve
zal er een impactanalyse worden uitgevoerd als onderdeel van de voorbereidende werkzaamheden voor een definitief besluit over
de ratificatie, zodat uw Kamer ook over de financiële consequenties kan worden ingelicht. Dit betekent wel dat de impactanalyse
eerst moet worden afgerond alvorens besluitvorming over voorstellen voor een goedkeuringswet en een invoeringswet in het kabinet
kan plaatsvinden.
Ik heb ambtelijk de opdracht gegeven om met spoed een dergelijke impactanalyse voor te bereiden. Ik zal uw Kamer over deze
impactanalyse informeren.
Parallel aan de impactanalyse zal ik in gesprek gaan met de Coalitie voor Inclusie, de CG-Raad, het Platform GGZ, het Platform
VG, het Platform artikel 19, de VNG en het Dovenschap om zo het maatschappelijk middenveld actief betrokken te houden bij
het proces. Ook nodig ik VNO-NCW voor dit gesprek uit in verband met het vernemen van hun standpunt ten aanzien van de gevolgen
van ratificatie van het verdrag voor het bedrijfsleven.
Met deze brief vertrouw ik erop dat ik uw verzoek heb ingewilligd en tevens de vraag van het lid Van der Veen (PvdA), gesteld
tijdens het Algemeen Overleg van 31 mei jl. met minister Schippers over de EU Gezondheidsraad, heb beantwoord.
De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
M. L. L. E. Veldhuijzen van Zanten-Hyllner