Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2004-2005 | 29353 nr. 8 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2004-2005 | 29353 nr. 8 |
Ontvangen 14 februari 2005
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
Artikel I wordt als volgt gewijzigd:
In het voorgestelde derde lid van onderdeel A wordt «waarover» telkens vervangen door: over wie.
Na onderdeel A wordt een onderdeel Aa ingevoegd, luidende:
In het zevende lid van artikel 80a vervalt: , onderdelen b en c.
Na onderdeel B worden twee onderdelen ingevoegd, luidende:
Het eerste lid van artikel 252 komt te luiden:
1. De ouders die niet met elkaar zijn gehuwd of een geregistreerd partnerschap zijn aangegaan oefenen het gezag over hun minderjarige kinderen gezamenlijk uit, indien dit op hun beider verzoek in het register, bedoeld in artikel 244, is aangetekend. Een verzoek als bedoeld in de eerste volzin kan niet worden gedaan ten aanzien van de kinderen over wie zij het gezag gezamenlijk hebben uitgeoefend.
Artikel 253c komt als volgt te luiden:
1. De tot het gezag bevoegde vader van het kind, die nimmer het gezag gezamenlijk met de moeder heeft uitgeoefend, kan de kantonrechter verzoeken de ouders met het gezamenlijk gezag dan wel hem alleen met het gezag over het kind te belasten.
2. De kantonrechter neemt een zodanige beslissing als hem in het belang van het kind wenselijk voorkomt.
3. Wanneer niet in het gezag is voorzien of wanneer een voogd het gezag uitoefent, wordt het verzoek om de vader alleen met het gezag te belasten slechts afgewezen, indien gegronde vrees bestaat dat bij inwilliging de belangen van het kind zouden worden verwaarloosd.
4. Een verzoek om de ouders met het gezamenlijk gezag te belasten als bedoeld in het eerste lid, kan ook door de moeder worden gedaan.
In het tweede lid van het voorgestelde onderdeel F wordt «één ouder of de ouders met het gezamenlijk gezag belasten» vervangen door: één ouder met het gezag of de ouders met het gezamenlijk gezag belasten.
Na het indienen van het wetsvoorstel is gebleken dat het wenselijk is om een aantal andere bepalingen ook te wijzigen. De voorgestelde wijzigingen worden hieronder per artikel toegelicht.
De voorgestelde wijziging betreft een tekstuele verbetering.
Indien een geregistreerd partnerschap nietig wordt verklaard, werkt deze nietigverklaring, evenals dit bij een huwelijk het geval is, terug tot het tijdstip van de voltrekking van het geregistreerd partnerschap (artikel 80a lid 7 jo 77 lid 1). Bij een huwelijk heeft de beschikking tot nietigverklaring echter geen terugwerkende kracht ten aanzien van de kinderen (artikel 77 lid 2 onder a) terwijl dit wel het geval is bij een geregistreerd partnerschap. Nu de ouders of de ouder en de niet-ouder op grond van de artikelen 253aa of 253sa van rechtswege het gezag verkrijgen over het staande hun geregistreerd partnerschap geboren kind is het niet wenselijk dat de nietigverklaring van een geregistreerd partnerschap ook terugwerkende kracht heeft ten aanzien van de kinderen maar dat deze voor het gezag hetzelfde gevolg heeft als in echtscheiding. Om deze reden wordt voorgesteld artikel 77 lid 2 onder a alsnog van overeenkomstige toepassing te verklaren.
Onderdeel C (Artikelen 252 en 253c)
De voorgestelde wijziging maakt het mogelijk dat ouders die met elkaar gehuwd zijn geweest of een geregistreerd partnerschap zijn aangegaan en na de scheiding nog een kind krijgen, het gezamenlijk gezag over dit kind kunnen uitoefenen, door een aantekening in het gezagsregister op hun beider verzoek.
De voorgestelde wijziging ziet op de volgende situatie. De heer A en mevrouw B zijn met elkaar getrouwd en krijgen twee kinderen. Gedurende het huwelijk oefenen zij van rechtswege gezamenlijk het gezag over de kinderen uit, dat na de scheiding doorloopt. Na verloop van tijd verzoenen zij zich met elkaar en gaan ze weer samenwonen. Mevrouw raakt zwanger van hun derde kind en meneer A erkent het kind. Op grond van artikel 253b oefent mevrouw bij de geboorte van hun kind alleen het gezag uit, omdat zij niet met elkaar gehuwd zijn. Omdat zij echter met elkaar gehuwd zijn geweest, kan, op grond van de huidige bepaling in de wet, het gezamenlijk gezag ook niet worden verkregen door aantekening op hun beider verzoek in het gezagsregister. De voorgestelde wijziging maakt dit wel mogelijk.
Uitdrukkelijk is bepaald dat de ouders geen verzoek tot aantekening kunnen doen ten aanzien van de kinderen over wie zij het gezag gezamenlijk hebben uitgeoefend. De reden hiervan is gelegen in het feit dat slechts een rechterlijke beslissing het gezamenlijk gezag kan beëindigen en het niet voor de hand ligt om een rechterlijke beslissing waarbij het gezamenlijk gezag is beëindigd met een eenvoudig verzoek tot aantekening ter zijde te schuiven. Op grond van artikel 253o kunnen de ouders of één van hen wel een verzoek tot gezamenlijk gezag aan de rechtbank voorleggen.
Het geregistreerd partnerschap is toegevoegd naast het huwelijk, omdat sinds 1 januari 2002 de ouders of de ouder en de niet-ouder op grond van de artikelen 253aa of 253sa van rechtswege het gezag verkrijgen over het staande hun geregistreerd partnerschap geboren kind. Er is derhalve geen reden meer voor geregistreerde partners om toepassing van artikel 252 te vragen, tenzij het gezamenlijk gezag door de rechter is beëindigd. Zoals hierboven is aangegeven, is in zo'n situatie aantekening in het register teneinde gezamenlijk gezag te krijgen niet gewenst.
De voorgestelde wijziging van artikel 253c maakt het mogelijk dat, indien de ouders van een kind nimmer gezamenlijk het gezag over hun kind hebben uitgeoefend, zowel de vader als de moeder een eenzijdig verzoek tot gezamenlijk gezag kan indienen. De redenen voor de wijziging zijn, evenals bij de wijziging van artikel 253o, gelegen in de artikelen 6 en 8 EVRM. De Rechtbank Zwolle (9 februari 2004, zaaknr. 214 871 VG 03–577) en rechtbank Utrecht (28 juli 2004, LJN: AQ9901) hebben een verzoek tot gezamenlijk gezag op grond van artikel 253c reeds ontvankelijk verklaard.
De moeder oefent van rechtswege alleen het gezag uit indien de vader of de moeder niet met elkaar zijn gehuwd of een geregistreerd partnerschap zijn aangegaan. De vader en de moeder kunnen eenvoudig het gezamenlijk gezag verkrijgen door aantekening op hun verzoek in het gezagsregister. Het komt echter voor dat de vader of de moeder niet meewerkt aan het doen van zo'aantekening en dan is gezamenlijk gezag, ook door een rechterlijke beslissing, niet mogelijk. Artikel 253c geeft immers alleen de mogelijkheid om de vader alleen met het gezag over het kind te belasten. De vader kan niet een verzoek tot gezamenlijke gezagsuitoefening doen, evenals moeder dit niet kan. De voorgestelde wijziging maakt dit wel mogelijk. De kantonrechter neemt een zodanige beslissing als hem in het belang van het kind wenselijk voorkomt.
De wijziging betreft een tekstuele verbetering.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-29353-8.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.