nr. 22
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN DE LEDEN TEEVEN EN TIMMER TER VERVANGING
VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 10
Ontvangen 5 februari 2008
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
In artikel I, onderdeel Bb, komt het tweede lid van artikel 253c te luiden:
2. Indien het verzoek ertoe strekt de ouders met het gezamenlijk
gezag te belasten en de andere ouder met gezamenlijk gezag niet instemt, wordt
het verzoek slechts afgewezen indien:
a. er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren
zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare
tijd voldoende verbetering zou komen, of
b. afwijzing anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is.
II
In artikel I, onderdeel Bb, artikel 253c, wordt, onder vernummering van
het derde en vierde lid tot vierde en vijfde lid, een nieuw derde lid ingevoegd,
luidende:
3. Wanneer de andere ouder het gezag over het kind uitoefent, wordt
het verzoek om de vader alleen met het gezag te belasten slechts ingewilligd,
indien de kantonrechter dit in het belang van het kind wenselijk oordeelt.
Toelichting
De wijziging van het tweede lid van artikel 1:253c BW strekt er in de
eerste plaats toe om nog meer te bevorderen, dat ook in geval de ouders niet
gehuwd zijn of in een geregistreerd partnerschap zijn verbonden, gezamenlijk
gezag de normale situatie is. Het toetsingscriterium wordt met het oog daarop
aangescherpt.
Door toevoeging van de grond vermeld onder b wordt het toetsingscriterium
voor het verzoek van een ouder om met het gezamenlijk gezag te worden belast
waarmee de andere ouder niet instemt, in overeenstemming gebracht met het
criterium vermeld in artikel 1:251a BW van wetsvoorstel 30 145
(Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding, Eerste Kamer
2006–2007, 30 145, A).
Teeven
Timmer