29 353
Wijziging van enige bepalingen van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het geregistreerd partnerschap, de geslachtsnaam en het verkrijgen van gezamenlijk gezag

nr. 21
DERDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 17 april 2007

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel B komt te luiden:

B

Het eerste lid van artikel 253aa komt te luiden:

1. Gedurende hun geregistreerd partnerschap oefenen de ouders het gezag gezamenlijk uit.

2. Na onderdeel Ba wordt het volgende onderdeel ingevoegd:

Baa

Paragraaf 2 van Afdeling 2 van Titel 14 krijgt het volgende opschrift:

§ 2. Het gezag van ouders anders dan na scheiding.

Toelichting

Onderdeel B (artikel 253aa)

Het wetsvoorstel bevat in artikel B reeds een verduidelijking van artikel 253aa. De nu voorgestelde wijziging betreft een verruiming van dit artikel. Atikel 253aa bepaalt uitsluitend dat de ouders het gezamenlijk gezag over een kind uitoefenen, indien dit kind staande hun geregistreerd partnerschap wordt geboren. De thans voorgestelde verruiming brengt met zich dat de ouders het gezamenlijk gezag ook uitoefenen, indien een kind reeds voor het aangaan van het geregistreerd partnerschap is geboren. Ook als ouders een geregistreerd partnerschap zijn aangaan, dat evenals het huwelijk gekenschetst kan worden als een duurzame, naar buiten toe kenbaar gemaakte relatie, mag verondersteld worden dat zij gezamenlijk de verantwoordelijkheid voor dit kind willen dragen en de daarbij behorende rechten en plichten willen uitoefenen.

De wijziging betreft uitsluitend het gezagsrecht van ouders. De man dient het kind te hebben erkend. De wijziging ziet derhalve niet op de vraag of aan het geregistreerd partnerschap ook afstammingsrechtelijke gevolgen moeten worden verbonden. Deze vraag valt buiten de reikwijdte van het onderhavige wetsvoorstel.

De voorgestelde wijziging voorkomt dat ouders die eerst na de geboorte van hun kind een geregistreerd partnerschap zijn aangegaan, geen mogelijkheid meer zouden hebben het gezamenlijk gezag buiten de rechter om te verkrijgen (zie A. J. M. Nuytinck, Eenzijdig verzoek ongehuwde vader tot gezamenlijk gezag ontvankelijk?, Ars aequi, vol. 55 (2006), afl. 5, pag. 368–372).

Onderdeel Baa

Na wijziging van artikel 253c in het onderhavige wetsvoorstel behoeft het opschrift van paragraaf 2, afdeling 2, titel 14, Boek 1 aanpassing in voorgestelde zin.

De minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Naar boven