29 353
Wijziging van enige bepalingen van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het geregistreerd partnerschap, de geslachtsnaam en het verkrijgen van gezamenlijk gezag

nr. 18
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID VAN DER LAAN TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 16

Ontvangen 24 januari 2006

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel I, onderdeel A, worden voor punt 1 twee nieuwe punten ingevoegd, luidende:

01. In het tweede lid worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. De eerste volzin komt te luiden: Indien een kind door erkenning in familierechtelijke betrekking tot de vader komt te staan, zijn het vierde en vijfde lid van overeenkomstige toepassing.

2. De vierde volzin komt te luiden: Indien een kind door gerechtelijke vaststelling van het vaderschap in familierechtelijke betrekking tot de vader komt te staan, zijn het vierde en vijfde lid van overeenkomstige toepassing.

02. Het derde lid komt te luiden:

3. Indien een kind door adoptie in familierechtelijke betrekking komt te staan tot beide adoptanten dan wel tot de echtgenoot, geregistreerde partner of andere levensgezel van een ouder, zijn het vierde en vijfde lid van overeenkomstige toepassing. De rechterlijke uitspraak inzake de adoptie vermeldt de verklaring van de adoptanten dan wel van de ouder en diens echtgenoot, geregistreerde partner of andere levensgezel hieromtrent.

II

In artikel I, onderdeel A wordt de tekst van punt 1 vervangen door:

1. Het vierde lid komt te luiden:

4. Indien een kind door geboorte in familierechtelijke betrekking tot beide ouders komt te staan, verklaren de ouders gezamenlijk voor of ter gelegenheid van de aangifte van de geboorte dan wel uiterlijk na verloop van een maand na de geboorte welke van hun beider geslachtsnamen of welke dubbele naam, bestaande uit een combinatie van hun geslachtsnamen het kind zal hebben, met de beperking dat, indien de geslachtsnaam van een ouder uit meer naamsdelen bestaat, die ouder slechts één naamsdeel mag doorgeven. Ouders mogen de naamskeuze per kind maken. Van de verklaring van de ouders die voor de aangifte van de geboorte wordt afgelegd, wordt een akte van naamskeuze opgemaakt. Van de verklaring van de ouders die ter gelegenheid van de aangifte van de geboorte of daarna wordt afgelegd, wordt melding gemaakt in de akte van geboorte. De eerste vier volzinnen zijn van overeenkomstige toepassing indien een ouder en zijn echtgenoot of geregistreerde partner die niet de ouder is, van rechtswege gezamenlijk gezag als bedoeld in artikel 253sa of door rechterlijke beslissing als bedoeld in artikel 253sb over het kind zullen uitoefenen of uitoefenen. De verklaring die niet voor de aangifte van de geboorte wordt afgelegd, kan ten overstaan van iedere ambtenaar van de burgerlijke stand worden afgelegd.

III

In artikel I, onderdeel A, wordt de tekst van punt 2 vervangen door:

2. Het vijfde lid komt te luiden:

5. Geschiedt de naamskeuze in de gevallen, bedoeld in het tweede, derde, vierde en zesde lid niet ter gelegenheid van de erkenning, de gerechtelijke vaststelling van het vaderschap, de adoptie of de ontkenning van het vaderschap, dan wel, in geval een kind door geboorte in familierechtelijke betrekking tot beide ouders komt te staan, voor of ter gelegenheid van de aangifte van de geboorte of binnen de in het vierde lid genoemde termijn van een maand na de geboorte, dan neemt de ambtenaar van de burgerlijke stand als geslachtsnaam van het kind een dubbele naam, bestaande uit een combinatie van de geslachtsnamen van de ouders in de geboorteakte op. Deze opneming geschiedt in alfabetische volgorde en met inachtneming van de beperking, bedoeld in de eerste volzin van het vierde lid. Wordt een verklaring houdende naamskeuze voor of ter gelegenheid van, dan wel binnen een maand na de aangifte van de geboorte afgelegd, dan heeft het kind de gekozen naam vanaf de geboorte.

IV

In artikel I, onderdeel A, worden na punt 2 twee nieuwe punten ingevoegd, luidende:

2a. Het zesde lid komt te luiden:

6. Indien de moeder na de geboorte van het kind op grond van artikel 199, onderdeel b, het vaderschap van de overleden echtgenoot ontkent en zij ten tijde van de geboorte en van de ontkenning is hertrouwd, zijn het vierde en vijfde lid van overeenkomstige toepassing. Van de verklaring van de moeder en haar echtgenoot wordt een akte van naamskeuze opgemaakt.

2b. In de eerste volzin van het zevende lid wordt de zinsnede «of het de geslachtsnaam van de ene of van de andere ouder zal hebben» vervangen door: welke geslachtsnaam van de ouders, of welke dubbele naam, bestaande uit een combinatie van de geslachtsnamen van de ouders het zal hebben, zulks onder de beperking in de eerste volzin van het vierde lid genoemd.

V

Artikel I, onderdeel A, punt 3, komt te luiden.

3. Het achtste lid wordt vervangen door:

8. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld betreffende de wijze waarop en de termijn waarbinnen naamskeuze kan worden gedaan, zulks zo nodig ook in afwijking van het in artikel 18a, derde lid bepaalde, en de wijze waarop een dubbele naam bestaande uit een combinatie van de geslachtsnamen van de ouders in de desbetreffendeakte van de burgerlijke stand of in de rechterlijke uitspraak inzake de vaststelling van het vaderschap dan wel de adoptie wordt vermeld.

VI

Aan artikel I, onderdeel A, wordt een punt toegevoegd, luidende:

4. In het negende lid wordt na «een mentorschap bestaat» toegevoegd: , tenzij kan worden vastgesteld dat de ouder desalniettemin in staat is tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake.

VII

Artikel II word als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt voor «inwerkingtreding» ingevoegd: volledige.

2. In het eerste lid wordt de zinsnede «welke van hun beider geslachtsnamen het kind zal hebben» vervangen door: welke van hun beider geslachtsnamen of welke dubbele naam, bestaande uit een combinatie van hun geslachtsnamen het kind zal hebben, met dien verstande dat, indien de geslachtsnaam van een ouder uit meer naamsdelen bestaat, die ouder slechts één naamsdeel mag doorgeven.

3. Er wordt een nieuw lid ingevoegd, luidende:

1a. Een verklaring van naamskeuze overeenkomstig artikel 5 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, waardoor het kind alsnog de geslachtsnaam van de andere ouder of een dubbele naam, bestaande uit een combinatie van de geslachtsnamen van de ouders zal verkrijgen, kan, indien beiden nog in leven zijn, mits de verklaring eensluidend is, door de ouders ten overstaan van iedere ambtenaar van de burgerlijke stand worden afgelegd. Van de verklaring wordt een akte van naamskeuze opgemaakt. Is het kind meerderjarig, dan kan dit slechts zelf zodanige verklaring afleggen. Een verklaring als in dit lid bedoeld kan tot twee jaren na de volledige inwerkingtreding van de wet worden afgelegd. Is het kind ten tijde van het verstrijken van deze termijn nog minderjarig, dan is de termijn twee jaren na het meerderjarig worden.

VIII

In artikel III wordt na «tijdstip» toegevoegd: , dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Toelichting

De kern van dit amendement is te vinden in onderdeel II, hetgeen ertoe strekt ouders (adoptiefouders en degenen die anders dan als ouder over een kind het gezag uitoefenen daaronder begrepen, vgl. de artikelen 1:253sa en 1:253sb BW (voor artikel 1:253sb BW, zie het amendement 29 353 op stuk nr. 15)) de mogelijkheid te geven zelf te kiezen of hun kind de geslachtsnaam van de vader, de moeder of een dubbele naam bestaande uit een combinatie van de geslachtsnamen van beide ouders krijgt. Het komt daarbij tegemoet aan de wens van ouders om meer vrijheid te hebben in het kiezen van de geslachtsnaam van hun kind, waarbij sommige ouders in navolging van andere Europese landen (zoals Denemarken, Spanje en sinds kort ook Frankrijk) ook willen kunnen kiezen voor een combinatie van hun beider geslachtsnaam. Met name zij er nog op gewezen, dat in de Nederlandse Antillen en Aruba vergelijkbare voornemens tot wijziging van de wetgeving bestaan (zie de bijdrage van Mr. W. A. de Hondt «Vijf jaar nieuw familierecht in de Nederlandse Antillen en Aruba, in FJR 2005, p. 266 e.v.). Teneinde te voorkomen dat een kind, waarvan één of beide ouders reeds een geslachtsnaam hebben die uit meer naamsdelen bestaat, belast wordt met een lange namenreeks, beperkt het amendement de keuze van de geslachtsnaam tot één naamsdeel per ouder. Zo zou voor het kind van mevrouw Janse de Jonge en de heer de Vries de geslachtsnaam «Janse de Vries», «de Jonge de Vries», «de Vries de Jonge», danwel «de Vries Janse» kunnen worden gekozen. Het amendement (onderdeel I en onderdeel IV, nieuw punt 2a) strekt er tevens toe de mogelijkheid van keuze van de naam van de moeder of de vader dan wel van een dubbele naam bestaande uit een combinatie van beider namen ook te bieden bij erkenning, gerechtelijke vaststelling van het vaderschap, adoptie en ontkenning van het vaderschap, dus niet alleen bij geboorte.

Het tweede gedeelte van artikel 5 lid 4 BW (onderdeel II van het amendement) volgt de oorspronkelijke in het wetsvoorstel voorgestelde tekst van lid 4. Wel is rekening gehouden met het bij amendement op stuk nr. 15 voorgestelde nieuwe artikel 1:253sb BW.

Vaders wil is geen wet meer, bij nalaten naamskeuze (III)

Momenteel is, ingeval een kind door geboorte in familierechtelijke betrekking tot beide ouders komt te staan, de situatie aldus, dat, indien de ouders geen overeenstemming kunnen bereiken over de naam, of indien geen keuze wordt gedaan, Nederlandse kinderen automatisch de naam van de vader krijgen. (Zie het huidige lid 5 van artikel 1:5 BW) Uit het onderzoek «Vaders wil, geen wet meer» (Universiteit van Utrecht – Margriet Braam – januari 2005) blijkt dat dit onderdeel van het Nederlandse naamrecht in strijd is met het VN Vrouwenverdrag (hetgeen voor Nederland zonder voorbehouden in werking getreden in 1991) en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Het UN Committee on the Elimination of Discrimination of Women heeft Nederland hierover op de vingers getikt. Een geslachtsneutrale oplossing is het gebruik van beide geslachtsnamen in alfabetische volgorde, zoals in onderdeel III van het amendement is geregeld. Er is geen goede reden om deze benadering niet ook te volgen in geval het kind anders dan door geboorte tot een ouder of ouders in familierechtelijke betrekking komt te staan, zoals door erkenning of gerechtelijke vaststelling van het vaderschap (zie het huidige artikel 1: 5 lid 2 BW, hetgeen voor deze situaties van behoud van de geslachtsnaam van de moeder uitgaat), door adoptie (zie het huidige artikel 1: 5 lid 3 BW hier thans een verscheiden benadering, al naar gelang de persoon van de adoptanten) of door ontkenning van het vaderschap (lid 6, ook hier is thans nog behoud van de geslachtsnaam van de moeder uitgangspunt). Onderdeel III van het amendement voorziet derhalve hierin. Voor een uitgebreide analyse – en verwerping van alternatieven (zoals een beslissing door de rechter op de voet van artikel 1:253a BW) – van de combinatie van geslachtsnamen van beide ouders in alfabetische volgorde, wanneer deze geen naamskeuze doen, wordt verwezen naar genoemd onderzoek.

Ieder kind een eigen naam; geen probleem voor administratie (II en V)

Eenheid van geslachtsnaam is in de praktijk van 21ste eeuw al lang niet meer gewoon. Door behoud van de meisjesnaam door de vrouw, echtscheidingen, hertrouwen en andere moderne familieomstandigheden, is het bepaald niet ongebruikelijk dat meerdere gezinsleden een andere geslachtsnaam hebben. Dit is in de praktijk geen beletsel gebleken voor het voeren van een deugdelijke burgerlijke stand en gemeentelijke basisadministratie. Het is daarom niet langer nodig om de keuze van de geslachtsnaam voor het eerste kind doorslaggevend te doen zijn voor de naam van het tweede en de volgende kinderen. Derhalve voorziet het amendement (Onderdelen II en V (welke laatste de huidige tekst van het achtste lid doet vervallen)) ook in de vrijheid van naamskeuze per kind.

Naamskeuze bij curatele en mentorschap (VI)

De in onderdeel VI vervatte beperking op de algehele onbevoegdheid waartoe curatele en mentorschap terzake van naamskeuze thans leiden, is mede ingegeven door het kabinetsvoornemen om de uitsluiting van curandi wegens geestelijke stoornis van het kiesrecht ongedaan te maken.

Overgangsregeling voor reeds gekozen geslachtsnaam (VII)

In artikel VII, onder 3, is een overgangsregeling opgenomen voor de situaties waarin een geslachtsnaam voor de volledige inwerkingtreding van de wet is verkregen. Teneinde alsnog tot naamskeuze te komen, is wel een eensluidende verklaring van beide ouders vereist. Is het kind meerderjarig dan kan uitsluitend het kind naamskeuze doen. Voor de situatie dat het niet tot een eensluidende verklaring van de ouders kan komen, voorziet de bepaling in een verlenging van de overgangstermijn waarbinnen het kind, eenmaal meerderjarig geworden, alsnog zelf de verklaring kan afleggen.

Nader regelgeving is wenselijk (V)

Nadere regelgeving bij algemene maatregel van bestuur is wenselijk. De nieuwe tekst van lid 8 van artikel 1:5 BW, in onderdeel V van het amendement maakt dit derhalve mogelijk. Zo kan er nadere regelgeving worden gegeven betreffende de vraag wat precies een «naamsdeel» is, met welke letter een naam als «de Groot» begint – naar het oordeel van de voorsteller van het amendement is dit de «G – , of aanduidingen als «von» in niet-adellijke namen in beschouwing moeten worden genomen, en bij voorbeeld of en zo ja op welke wijze een verbindingstreepje in een combinatie van geslachtsnamen relevant kan zijn. Zo nodig kunnen bij algemene maatregel van bestuur ook aanvullende regels worden gegeven om het voor ouders makkelijker te maken beiden in persoon aangifte te doen (bijvoorbeeld verplaatsen van het aangifteloket naar het kraambed of aangifte via ICT). Een optie voor ouders is ook de in onderdeel II voorgestelde verlenging van de wettelijke termijn om naamskeuze te doen tot een maand na de geboorte van het kind, zulks in navolging van de brief van de minister van Justitie inzake de evaluatie van het naamrecht van 24 december 2003 (Kamerstukken II, 2003–2004 PM), waarbij deze de termijn van een maand op zich goed denkbaar achtte.

Inwerkingtreding (VII en VIII)

Mede omdat in het voorgestelde achtste lid van artikel 1:5 BW een algemene maatregel van bestuur is voorzien, is het gewenst om de eerdere inwerkingtreding van andere artikelen, dan artikel I, onderdeel A en onderdeel E, onder 2, mogelijk te maken, zodat niet op het gereedkomen van genoemde maatregel hoeft te worden gewacht. Zie onderdeel VIII en in verband daarmee ook onderdeel VII, onder 1 van het amendement.

Van der Laan

Naar boven