29 352
Waardering van risico’s bij publieke investeringsprojecten

nr. 2
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 november 2005

In de brief aan de Voorzitter van de Tweede Kamer van 14november 2003 («Waardering van risico’s bij publieke investeringsprojecten», Tweede Kamer, vergaderjaar 2003–2004, 29 352, nr. 1) is aangegeven hoe macro-economische risico’s bij projectevaluaties moeten worden gewaardeerd.

Per brief van 23 december 2004 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2004–2005, 29 800A, nr. 42) heeft de Minister van Verkeer en Waterstaat aangegeven hoe de aanbevelingen zijn uitgewerkt en geïmplementeerd in OEI.

In de brief uit 2003 is een evaluatie aangekondigd over twee jaar, in de verwachting dat er dan voldoende projecten aan de hand van een KBA zouden zijn geëvalueerd om een beeld van het gebruik van de projectspecifieke risico-opslag te krijgen.

Hoewel sindsdien ruim vijftien KBA’s zijn uitgekomen, is daarvan slechts een vijftal gestart na het moment waarop het meenemen van een risico-opslag een was voorgeschreven. In die KBA’s is vrijwel alleen gewerkt met de standaard risico-opslag van 3%; er wordt nauwelijks een eigen inschatting van het macro-economische risico gemaakt.

Onderwerp/titel Opgesteld doorStartAfronding Risico-waardering
– SSC-HRMBZKNov 2003Mei 2004Opslag 3% in gevoeligheids-analyse
– Anders Betalen voor MobiliteitCPBNov 2004Juni 2005Opslag 3%
– WindenergieCPBDec 2004September 2005Opslag 2% à 3%
– KBA Zeetoegang IJmuidenSEOJuni 2004Nov 2004Opslag 3%
– Wilhelminakanaal TilburgDecisioFeb 2005Mei 2005, actualisatie sept 2005Opslag 3% en gevoeligheids-analyse 1,5% en 4,5%

Gegeven de beperkte ervaring met risicowaardering is de conclusie dat er sinds november 2003 te weinig KBA’s zijn uitgevoerd om een evaluatie op te kunnen baseren. De evaluatie van de risicowaardering zal daarom met tenminste een jaar worden uitgesteld.

De Minister van Financiën,

G. Zalm

Naar boven