29 348
Wijziging van de Wet toezicht effectenverkeer 1995, de Wet toezicht kredietwezen 1992, de Wet toezicht natura-uitvaartverzekeringsbedrijf en de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 in verband met de vereenvoudiging van het stelsel van de verklaring van geen bezwaar en enkele andere noodzakelijke aanpassingen

nr. 8
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 11 mei 2004

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel I, onderdeel B, wordt als volgt gewijzigd:

a. Onder vernummering van punt 2 tot en met 8 tot punt 3 tot en met 9 wordt een nieuw punt ingevoegd, luidende:

2. Het tweede lid komt te luiden:

2. Het eerste lid is niet van toepassing op een handeling als bedoeld in het eerste lid waarvoor ingevolge de Wet toezicht kredietwezen 1992 een verklaring van geen bezwaar is verleend en op een handeling als bedoeld in artikel 23, eerste lid, onderdeel b of c, van die wet waarvoor op grond van die onderdelen geen verklaring van geen bezwaar is vereist.

b. In punt 5 (nieuw) vervalt in de tweede volzin van het in te voegen vijfde lid de zinsnede «die behoort tot een groep».

B

Artikel II wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel E, punt 1, wordt de zinsnede «worden twee leden ingevoegd» vervangen door «wordt na het eerste lid onderscheidenlijk het negende lid (nieuw) een lid ingevoegd» en vervalt in het in te voegen tweede lid, onderdeel c, de zinsnede «die behoort tot een groep,».

b. Onderdeel J komt te luiden:

J

Artikel 82 komt te luiden:

Artikel 82

1. Het is een ieder verboden bedrijfsmatig al dan niet op termijn opvorderbare gelden van het publiek aan te trekken, ter beschikking te verkrijgen of ter beschikking te hebben dan wel in enigerlei vorm te bemiddelen ter zake van het bedrijfsmatig van het publiek aantrekken of ter beschikking verkrijgen van al dan niet op termijn opvorderbare gelden.

2. De in het eerste lid genoemde verboden zijn niet van toepassing op:

a. ondernemingen en instellingen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, onder 1°, welke ingevolge artikel 52, tweede lid, onder a, b, c of d, zijn geregistreerd;

b. de Bank;

c. de Lid-Staten, alsmede de regionale of locale overheden van de Lid-Staten; en

d. internationaal publiekrechtelijke instellingen waarin of waaraan één of meer Lid-Staten deelnemen.

3. Bij ministeriele regeling kan vrijstelling worden verleend van de in het eerste lid genoemde verboden, indien de belangen die deze wet beoogt te beschermen naar het oordeel van Onze minister anderszins voldoende worden beschermd. Aan een vrijstelling kunnen beperkingen worden gesteld en voorschriften worden verbonden.

4. De Bank kan ontheffing verlenen van de in het eerste lid genoemde verboden, indien de belangen die deze wet beoogt te beschermen naar haar oordeel anderszins voldoende worden beschermd en wordt voldaan aan bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels. Aan een ontheffing kunnen beperkingen worden gesteld en voorschriften worden verbonden.

C

In artikel III, onderdeel D, punt 2 wordt de zinsnede «worden twee leden ingevoegd» vervangen door «wordt na het eerste lid onderscheidenlijk het negende lid (nieuw) een lid ingevoegd» en vervalt in de tweede volzin van in het in te voegen tweede lid de zinsnede «die behoort tot een groep,».

D

In artikel IV, onderdeel D, punt 2 wordt de zinsnede «worden twee leden ingevoegd» vervangen door «wordt na het eerste lid onderscheidenlijk het negende lid (nieuw) een lid ingevoegd» en vervalt in de tweede volzin van het in te voegen tweede lid de zinsnede «die behoort tot een groep,».

E

Artikel VI komt te luiden:

ARTIKEL VI

1. Behoudens het tweede lid wordt een verklaring van geen bezwaar als bedoeld in artikel 16 van de Wet toezicht effectenverkeer 1995, de artikelen 23 en 24 van de Wet toezicht kredietwezen 1992, artikel 82 van de Wet toezicht natura-uitvaartverzekeringsbedrijf of artikel 175 van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 die voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet is verleend geacht te zijn verleend tot de eerstvolgende bovengrens van 20, 33, 50 of 100 procent, tenzij de verklaring van geen bezwaar is verleend voor een deelneming die ligt op een van genoemde grenzen. Tevens wordt een verklaring van geen bezwaar die voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet op grond van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 is verleend ten behoeve van alle groepsmaatschappijen van een groep gezamenlijk, geacht te zijn verleend op grond van artikel 16 van de Wet toezicht effectenverkeer 1995, mits die verklaring van geen bezwaar op het tijdstip waarop deze wet in werking treedt niet is vervallen of ingetrokken.

2. Het eerste lid, eerste volzin, is niet van toepassing, indien een natuurlijke persoon of rechtspersoon die voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet een verklaring van geen bezwaar heeft verkregen binnen drie maanden na het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet het bestuursorgaan dat de verklaring van geen bezwaar heeft verleend ervan in kennis stelt dat hij die verklaring van geen bezwaar in ongewijzigde vorm wenst te houden. Het bestuursorgaan bevestigt de kennisgeving aan betrokkene.

Toelichting

A

De wijziging onder a hangt samen met de wijziging van artikel 23, eerste lid, onderdelen b en c, van de Wet toezicht kredietwezen 1992 (Wtk 1992). Hiermee wordt voorkomen dat voor handelingen waarvoor ingevolge artikel 23, eerste lid, onderdelen b en c, van de Wtk 1992 geen verklaring van bezwaar behoeft te worden verkregen (indien zij onder de eenprocentsdrempel vallen) ingevolge artikel 16 van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 (Wte 1995) wel een verklaring van geen bezwaar moet worden aangevraagd.

De wijziging onder b kan als volgt wordt toegelicht. In het onderhavige wetsvoorstel is de mogelijkheid om een groepsverklaring van geen bezwaar (groepsvvgb) af te geven opgenomen. De daartoe strekkende voorgestelde bepalingen in de Wte 1995, Wtk 1992, Wtn en de Wtv 1993 zagen echter alleen op de aanvrager die al tot een groep behoort. Als gevolg van de wijziging onder b wordt bereikt dat een groepsvvgb ook kan worden verleend aan een aanvrager die op het moment van het aanvragen van de vvgb nog niet tot een groep behoort, maar door het verkrijgen van de deelneming waarvoor de vvgb is verleend wel tot de groep gaat behoren.

B

Onder a wordt een wetstechnische wijziging voorgesteld en wordt om dezelfde reden als de wijziging in onderdeel A, onder b, de bepaling betreffende de groepsvvgb aangepast.

Onder b wordt voorgesteld artikel 82 van de Wtk 1992 opnieuw vast te stellen en daarmee een misslag te herstellen die als gevolg van twee opeenvolgende wetswijzigingen is opgetreden. Enkele bestaande artikelleden van artikel 82 Wtk 1992 vervallen, omdat deze zullen worden opgenomen in de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het vierde lid van dit artikel.

C en D

Deze wijzigingen zijn deels wetstechnisch van aard en hebben deels betrekking op de aanpassing van de bepaling betreffende de groepsvvgb, zoals toegelicht bij onderdeel A, onder a.

E

Doelstelling van het wetsvoorstel is vermindering van de administratieve lasten. Op het moment van het indienen van het voorliggende wetsvoorstel waren er nog geen groepsvvgb's afgegeven door de financiële toezichthouders. Nu dat inmiddels naar aanleiding van de na de totstandkoming van het wetsvoorstel opgestelde beleidsregel van de AFM anders is, wordt in dit onderdeel voorgesteld dat bestaande groepsvvgb's die op grond van de Wte 1995 zijn verleend, blijven bestaan. Verder worden enkele wetstechnische wijzigingen voorgesteld.

De Minister van Financiën,

G. Zalm

Naar boven