Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 mei 2012
Tijdens het spoeddebat dat ik met uw Kamer had op dinsdag 15 mei, heb ik toegezegd
extra inspanningen te zullen verrichten richting Irak dat een van de belangrijke landen
is in de terugkeerpraktijk. Zoals ik eerder met u heb gedeeld, verloopt de zelfstandige
terugkeer naar Irak goed, de gedwongen terugkeer verloopt daarentegen moeizaam. Dat
laatste komt vooral omdat de Irakese autoriteiten strikte voorwaarden stellen aan
gedwongen terugkeer.
Naar aanleiding van het debat heb ik op woensdag 16 mei jl. een brief gestuurd aan
mijn Irakese ambtgenoot van migratie, Dindar Najman Shafiq Duski. Deze brief heb ik
op vrijdag 18 mei toegelicht in een uitgebreid telefonisch onderhoud. Zowel in de
brief als tijdens het gesprek heb ik minister Shafiq Duski de ernst van de situatie
met betrekking tot de terugkeer van uitgeprocedeerde Irakese asielzoekers uitgelegd.
Mijn ambtgenoot was met mij eens dat dit ook negatief is voor Irak en wij hebben beiden
de bereidheid uitgesproken om samen een oplossing te zoeken voor de huidige problemen.
Ik heb met mijn Irakese ambtgenoot besproken dat Nederland zich al vele jaren erg
betrokken voelt bij Irak en zijn bevolking en veel steun verleent. Niet alleen met
betrekking tot de wederopbouw van het land, maar ook door opvang van Irakese burgers.
Daartegenover staat dat Irakezen die na een zorgvuldige individuele beoordeling geen
verblijfsvergunning ontvangen moeten terugkeren naar Irak. Het kabinet geeft daarbij
de voorkeur aan zelfstandige terugkeer, waarvoor zowel financiële als materiële ondersteuning
wordt geboden. Daarvan hebben inmiddels meer dan 2 000 Irakezen gebruik gemaakt. Helaas
zijn er ook afgewezen asielzoekers die weigeren zelfstandig terug te keren en die
niet kunnen worden gedwongen als de autoriteiten van hun land van herkomst daaraan
niet meewerken.
Tijdens ons gesprek hebben zowel minister Shafiq Duski als ik meermaals benadrukt
de terugkeer van Irakezen naar Irak als een gezamenlijke verantwoordelijkheid te voelen.
Mijn ambtgenoot merkte daarbij op dat Irak grote waardering heeft voor wat Nederland
de afgelopen jaren voor Irak en de Irakese bevolking heeft gedaan en nog steeds doet.
Daaraan voegde hij toe dat Nederland niet het enige land is vanwaar Irakezen terugkeren
en dat een ongecoördineerde wijze van terugkeer kan leiden tot problemen op het gebied
van werkgelegenheid, maar ook op psychisch en sociaal terrein.
Op maandag 21 mei heb ik minister Shafiq Duski nogmaals gebeld om vanuit een gezamenlijke
verantwoordelijkheid een oplossing te vinden voor de terugkeerproblematiek. Om dat
te bespoedigen heb ik minister Shafiq Duski uitgenodigd in juni in Nederland verder
te praten. Mijn ambtgenoot heeft deze uitnodiging direct aanvaard. Als datum is voor
15 juni gekozen. Ik zie dat als een belangrijke stap vooruit om uit de impasse te
geraken. Hiermee ontstaat een goede kans om op korte termijn de terugkeer naar Irak
te versterken.
Deze ontwikkeling leidt er ook toe dat ik voor de bewoners van het tentenkamp in Ter
Apel voor onderdak zorg tot het gesprek minister Shafiq Duski in juni heeft plaatsgevonden.
Dit onderdak is echter niet vrijblijvend, maar gericht op terugkeer. Zoals ik eerder
heb aangegeven is het tentenkamp overbodig.
De minister voor Immigratie, Integratie en Asiel,
G. B. M. Leers