29 344 Terugkeerbeleid

Nr. 130 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 juli 2016

Inleiding

De Inspectie Veiligheid en Justitie (IVenJ) houdt toezicht op het terugkeerproces van vreemdelingen. De IVenJ heeft mij haar jaarverslag aangeboden met de bevindingen van de in 2015 uitgevoerde inspecties, het zogenoemde Jaarbeeld Terugkeer 2015. Hierbij treft u dit Jaarbeeld aan1.

Conclusies IVenJ

De IVenJ concludeert dat:

  • het voorbereiden van uitzettingen nog niet geheel zorgvuldig verloopt. De informatievoorziening voorafgaand aan de uitzetting vormt hierbij een belangrijk zorgpunt.

  • het uitvoeren van de daadwerkelijke uitzettingen van vreemdelingen uit Nederland in het algemeen zorgvuldig verloopt.

Reactie op de conclusies

De IVenJ concludeert dat het uitvoeren van de daadwerkelijke uitzettingen van vreemdelingen uit Nederland in het algemeen zorgvuldig verloopt. Dat is te danken aan de enorme inzet en professionaliteit van de betrokken medewerkers in de vreemdelingenketen. Ik zie dit als een compliment aan de medewerkers in de uitvoering.

De aandachtspunten die de IVenJ met name in de voorbereidingsfase signaleert, neem ik serieus. Hieronder ga ik in op de aanbevelingen.

Reactie op de aanbevelingen

De Inspectie heeft vijf aanbevelingen voor de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V), de Koninklijke Marechaussee (KMar) en de Dienst Vervoer en Ondersteuning (DV&O) van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI). Alle aanbevelingen neem ik over en heb ik deels al ingevoerd.

Aanbeveling 1:

Draag zorg voor een correcte en volledige informatievoorziening voorafgaand aan de uitzetting. Heb met name aandacht voor de aspecten persoonlijke eigendommen, fysieke kenmerken en medische omstandigheden.

De IVenJ constateert dat bij circa 73% van de geïnspecteerde uitzettingen sprake is van ontbrekende of onjuiste informatie. De IVenJ nuanceert deze constatering door aan te geven dat de aard en omvang van de ontbrekende of onjuiste informatie daarbij verschilt. Ook verschilt het risico voor de kwaliteit van de taakuitvoering. Dat registratie op sommige onderdelen ontbreekt wil niet per definitie zeggen dat het terugkeerproces niet zorgvuldig kan plaatsvinden. Ik ben het eens met de IVenJ dat de informatievoorziening verder verbeterd dient te worden. Daar wil ik me hard voor maken en het is uiteraard mijn streven om vooraf een zo volledig mogelijk beeld te hebben. Tegelijkertijd wil ik ook geen valse verwachtingen wekken, omdat het beeld dat mijn uitvoerende diensten voorafgaand aan de uitzetting hebben, niet altijd overeen kan komen met de daadwerkelijke situatie ter plaatse. De informatie die in de systemen is opgenomen zal nooit helemaal correct kunnen zijn, omdat zaken als bagage en hoeveelheid geld ieder moment kunnen wijzigen.

Dit gezegd hebbende, wil ik ingaan op verbetering van de informatievoorziening.

Sinds het vierde kwartaal van 2015 doen de organisaties in de vreemdelingenketen regelmatig kwaliteitsmetingen naar de vulling van de velden in het Tijdelijk Informatie Systeem Overdracht Vreemdelingen (TISOV). De organisaties die TISOV vullen, zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit van de informatie. Naar aanleiding van deze kwaliteitsmetingen voeren ketenpartners verbeteringen door op het gebied van sturing en controle op de registratie. Elke organisatie afzonderlijk stuurt actief aan op verbetering in de invuldiscipline, bijvoorbeeld door hieraan aandacht te besteden in opleidingen en in functioneringsgesprekken. De betrokken organisaties die in TISOV registreren hebben aangegeven inmiddels verbetering te zien in de registratie in TISOV.

Daarnaast wordt gewerkt aan het inrichten van een zogenoemd terugmeldproces: op het moment dat er twijfel is over de juistheid van informatie, meldt degene die dat constateert dit aan de organisatie van wie de informatie afkomstig is. Vervolgens kan de foutieve registratie na eigen onderzoek gecorrigeerd worden. Onderdeel van dit proces is ook het met elkaar afstemmen over veelvoorkomende fouten en maatregelen die er voor kunnen zorgen dat deze fouten in de toekomst voorkomen worden.

Op gebied van informatievoorziening over bagage zijn de betrokken ketenpartners een project gestart om samen de bagageprocedure te beschrijven en de verantwoordelijkheid voor de juiste informatievoorziening te benoemen.

Zoals uw Kamer weet, is de overdracht van medische gegevens een complexe aangelegenheid. Het medisch beroepsgeheim stelt grenzen aan wat medisch personeel aan medisch en niet-medisch personeel mag overdragen. Dat betekent dat medische gegevens die vallen onder het beroepsgeheim niet in een informatiesysteem zoals TISOV opgenomen mogen worden. Dit systeem wordt immers geraadpleegd door niet-medisch personeel. Wel is er in TISOV ruimte om gegevens op te nemen die betrekking hebben op de gezondheid van de vreemdeling, zoals informatie over medicijngebruik. Dit soort gegevens biedt niet-medische medewerkers een handelingsperspectief, nodig voor de uitoefening van hun taak. Om een eenduidige interpretatie van de geldende wet- en regelgeving vast te leggen over medische informatieoverdracht heb ik een handreiking laten ontwikkelen voor medische zorgprofessionals. Zoals gemeld in mijn brief van 19 mei 20162 is deze handreiking inmiddels gereed. Deze handreiking helpt zorgprofessionals om te bepalen welke informatie zij kunnen delen met andere zorgprofessionals, maar ook met niet-medisch personeel, als het gaat om informatie voor een handelingsperspectief. Momenteel ben ik bezig met de implementatie van de handreiking.

Aanbeveling 2:

Zorg voor een tijdige aanlevering van vreemdelingen op het vertrekcentrum van de KMar. Verbeter de toegang van vreemdelingen die per Extra Beveiligd Vervoer (EBV) worden vervoerd tot de airside van de luchthaven van vertrek.

Uitgangspunt is dat de vreemdeling 2,5 uur voor vertrek aankomt op Schiphol. In veel gevallen is dit ook zo, maar enige vertraging is mogelijk door bijvoorbeeld files of andere onvoorzienbare omstandigheden. De kern is dat het vertrekproces zorgvuldig plaatsvindt. Het enkele feit dat een vreemdeling later wordt aangeleverd betekent niet per definitie dat het vertrekproces niet zorgvuldig kan plaatsvinden.

De Dienst Vervoer en Ondersteuning van de Dienst Justitiële Inrichtingen is in gesprek met NV Luchthaven Schiphol met als doel te zorgen dat de extra beveiligde voertuigen worden toegelaten tot de airside. Totdat dit gerealiseerd is, worden de vreemdelingen waar extra beveiligd vervoer voor nodig is, eerst overgebracht naar het Justitieel Centrum Schiphol waar ze overstappen in een geautoriseerd voertuig dat toegang tot Schiphol heeft.

Aanbeveling 3:

Bespreek tijdens de briefing altijd de procedure voor het toepassen van hulpmiddelen in het buitenland.

De werkinstructie en opleidingen van escorts van de KMar worden aangepast om te voldoen aan de aanbeveling. Dit zal naar verwachting in het derde kwartaal van 2016 gerealiseerd zijn.

Aanbeveling 4:

Bespreek altijd met de vreemdeling en de gezagvoerder de consequenties van verzet.

De werkinstructie en opleidingen van escorts van de KMar zijn inmiddels aangepast om te voldoen aan deze aanbeveling.

Aanbeveling 5:

Fouilleer alle minderjarige vreemdelingen.

Conform wetgeving voor de beveiliging van de burgerluchtvaart3 dient iedereen, ook minderjarigen, sinds juni 2015 te worden gefouilleerd. Doel van de fouillering is dat redelijkerwijs kan worden gegarandeerd dat de persoon geen verboden voorwerpen bij zich draagt. De fouillering door de KMar vindt plaats op zodanige wijze dat rekening wordt gehouden met de leeftijd van de minderjarige.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, K.H.D.M. Dijkhoff


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Kamerstuk 19 637, nr. 2186

X Noot
3

Nationaal Programma voor de Beveiliging van de Burgerluchtvaart (NCASP), Verordening (EG) 300/2008, Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1998 en Uitvoeringsbesluit C(2015)8005.

Naar boven