29 338 Wetenschapsbudget

Nr. 262 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 november 2022

Op 6 juli 2022 heb ik de NWO-Strategie 2023–2026: «Wetenschap werkt!» in ontvangst genomen. Deze strategie heb ik op 6 juli 2022 aan uw Kamer verzonden1. Naar aanleiding van een verzoek van de vaste commissie OCW van 11 oktober 2022 stuur ik uw Kamer hierbij mede namens de Minister van Economische Zaken en Klimaat het voorgenomen standpunt over de NWO-strategie 2023–2026. Op grond van artikel 18 van de NWO-wet dien ik binnen zes maanden na ontvangst van de strategie het standpunt hierover ter kennis te brengen van de raad van bestuur van NWO. Ik wil daarom uiterlijk 6 januari 2023 dit standpunt delen met NWO. Mocht uw Kamer mij nog overwegingen mee willen geven inzake het voorgenomen standpunt, dan verzoek ik uw Kamer mij hierover voor het kerstreces te informeren zodat ik hiervan tijdig kennis kan nemen alvorens het definitieve standpunt te delen met de raad van bestuur van NWO.

Inleiding

NWO heeft de verantwoordelijkheid om eraan bij te dragen dat de wetenschap de samenleving kan verrijken. De ambities zijn opgesteld met inachtneming van maatschappelijke ontwikkelingen en ontwikkelingen in de wetenschap. De strategie geeft daarnaast invulling aan aanbevelingen uit de NWO-evaluatie uit 2020.2 In de strategie beschrijft NWO vier bouwstenen voor haar beleid: een gezonde onderzoekscultuur, een robuust onderzoeksstelsel, coherente onderzoeksagenda’s met grensverleggend perspectief en onbelemmerd samenwerken om impact te vergroten.

In deze reflectie ga ik aan de hand van de doelstellingen uit de beleidsbrief hoger onderwijs en wetenschap3 in op de ambities van NWO op het gebied van onderzoek en wetenschap. Ook reflecteer ik op de ambities van NWO ten aanzien van haar organisatieontwikkeling.

Een gezond en sterk fundament

Ik wil de komende jaren bijdragen aan het versterken van het fundament van ons stelsel voor hoger onderwijs en wetenschap. NWO zal mede zorgdragen dat deze middelen, naast de bestaande, efficiënt worden ingezet. Wij streven samen de komende jaren naar een robuust stelsel met meer rust voor onderzoekers.

Sectorplannen

Met sectorplannen wil ik de basis voor wetenschappelijk onderwijs en onderzoek gericht en duurzaam versterken. De investering hierin leidt tot verhoging van de kwaliteit van onderwijs en onderzoek, omdat er meer vaste contracten komen, de werkdruk wordt verlaagd en er meer ruimte komt voor het aantrekken, opleiden en behouden van wetenschappelijk talent. NWO heeft een belangrijke rol in de implementatie en evaluatie van de sectorplannen. Zij ondersteunt de verschillende sectorplancommissies met kennis en capaciteit.

Praktijkgericht Onderzoek

Praktijkgericht onderzoek gebeurt ín en mét de praktijk. Onze samenleving, arbeidsmarkt en ons onderwijs hebben direct baat bij de kennis, kunde, producten en diensten die dat oplevert. Ik kondigde daarom in de beleidsbrief aan om jaarlijks € 100 miljoen in de doorontwikkeling van praktijkgericht onderzoek te investeren, waarvan € 50 miljoen structureel en € 50 miljoen voor de komende tien jaar. Deze investering is bedoeld om de volgende stap te zetten: verdere professionalisering en versterking van praktijkgericht onderzoek. NWO stelt in haar strategie ook dat praktijkgericht onderzoek een onmisbaar en integraal onderdeel van het kennis- en innovatiesysteem is. Haar regieorgaan SIA heeft een belangrijke rol als medefinancier en als partij die die samenwerking tussen hogescholen, het bedrijfsleven en publieke instellingen stimuleert.

Om die reden wil ik samen met NWO, en de overige partners van het Convenant Regieorgaan SIA 2013–2023 onderzoeken hoe we de inbedding van praktijkgericht onderzoek en het Regieorgaan SIA binnen NWO de komende jaren verder uit kunnen bouwen. Eind dit jaar verwacht ik de eindevaluatie van het Convenant Regieorgaan SIA. De conclusies en bevindingen uit deze evaluatie zijn een belangrijk startpunt voor dit onderzoek naar de toekomst en de inbedding van Regieorgaan SIA.

Vernieuwing en continuïteit van onderzoeksinfrastructuren

De komende jaren wil ik de onderzoeksinfrastructuur voor alle typen onderzoek versterken. Een investering vanuit het fonds voor Onderzoek en Wetenschap zorgt voor een inhaalslag en versnelling van de ontwikkeling van wetenschappelijke infrastructuur en een verbeterde toegang tot internationale infrastructuren. De ambities die NWO heeft opgenomen ten aanzien van de vernieuwing en continuïteit van onderzoeksinfrastructuren geven hier uitvoering aan. Door internationale samenwerking wordt Nederland aantrekkelijker voor (jong) buitenlands toptalent en verkrijgt Nederland een sterkere positie in Europa en in de rest van de wereld.

Ruimte geven aan divers talent

Vanuit de basis van een gezond en sterk fundament, moet het talent van onderzoekers de volle ruimte krijgen: van jong tot ervaren, met verschillende achtergronden, perspectieven en loopbaanpaden. NWO ziet terecht een belangrijke rol voor zichzelf weggelegd: zij heeft een voorbeeldfunctie als werkgever om een gezonde werkcultuur te creëren. Daarnaast heeft zij als onderzoeksfinancier de verantwoordelijkheid om voor zover het in haar invloedssfeer ligt ongewenste effecten zoals hypercompetitie, het Mattheus-effect en aanvraagdruk terug te dringen.

Wetenschappelijke integriteit

Met NWO ben ik van mening dat integer handelen een kernwaarde van de wetenschap is. Het voorkomen, tijdig signaleren en adequaat reageren is van belang voor de kwaliteit van onderzoek, maar ook voor het vertrouwen in de wetenschap. De ambitie van NWO om zich in te spannen binnen de eigen invloedssfeer om integriteitsschendingen in de breedste zin te voorkomen, te signaleren en er een adequate respons op te geven, ondersteun ik volledig. Het opgerichte meldpunt en de klachtregeling van NWO zullen hierbij helpen. De Nederlandse gedragscode wetenschappelijke integriteit is voor NWO leidend.

Veiligheid, welzijn en gelijke kansen

Instellingen met een gezonde onderzoekscultuur bieden ruimte aan diverse expertises en achtergronden en hebben een inclusieve en veilige werkomgeving. Ik juich het toe dat NWO aangeeft hieraan bij te dragen als onderzoeksfinancier en werkgever en zo met het hele stelsel zal werken aan meer inclusie en sociale veiligheid. Diverse rapporten laten tenslotte zien dat verbetering hiervan noodzakelijk is.

Ik waardeer de door NWO ingezette koers om subsidieaanvragen inclusief te beoordelen en zou graag zien dat NWO, conform haar ambitie, deze koploperspositie in Europa behoudt. Ik onderschrijf dat het nodig is om diversiteit en inclusie als criteria voor onderzoeksconsortia en de inhoud van onderzoek mee te nemen.

Ik heb met interesse kennis genomen van de ambitie om afspraken te maken met kennisinstellingen op instellingsniveau over onder andere het diversiteits- en inclusiebeleid. Dit sluit aan bij de doelen van het nationaal actieplan Diversiteit en inclusie in het hoger onderwijs (DIHOO) dat ook NWO heeft ondertekend. Ik vraag NWO dan ook om samen te werken met de onafhankelijke adviescommissie voor DIHOO aan het formuleren van passende afspraken met de instellingen.

NWO ambieert een meer evenredige vertegenwoordiging in de wetenschap van bepaalde groepen onderzoekers die nu getalsmatig achterblijven, zoals vrouwen en onderzoekers met een migratieachtergrond. NWO heeft daar in het verleden meerdere programma’s voor ontwikkeld, die momenteel in omvang afnemen of zijn stopgezet (zoals het Aspasia-programma en de Stimuleringssubsidies voor vrouwen in Bèta en Techniek). Ik maak me zorgen over de lacune die mogelijk ontstaat in afwachting van het ten uitvoer brengen van de hiervoor genoemde ambitie om voor deze groepen ruimte te creëren in de NWO financieringsinstrumenten. Ik vraag NWO dan ook om te zorgen dat deze lacune zo kort mogelijk duurt. En ik vraag aan NWO om doelen en effecten rond het behalen van een meer evenredige vertegenwoordiging in de wetenschap goed te blijven monitoren met het afschalen van specifieke programma’s hiervoor.

Balans tussen ongebonden en vraaggestuurd onderzoek

Om meer ruimte te creëren voor onderzoekers om ongebonden onderzoek te doen heb ik de starters en stimuleringsbeurzen in het leven geroepen. Ik hoop met deze beurzen een impuls te geven aan het ongebonden onderzoek op de universiteiten. Dit sluit aan bij de ambitie van NWO om de komende strategieperiode te streven naar een gelijke balans tussen het budget voor financiering van vrij, ongebonden onderzoek en het budget voor vraaggestuurd, thematisch onderzoek bij NWO. Ik ondersteun dit streven en ben verheugd dat NWO blijft werken aan verbetering van de positie van onderzoekers in het vrije onderzoek.

Voor ongebonden onderzoek heeft NWO onder andere middelen beschikbaar in de Open Competitie. Hiervoor heb ik uit het fonds Onderzoek en Wetenschap voor de periode 2022–2031 extra middelen voor NWO ter beschikking gesteld. Met deze ophoging kan NWO meer voorstellen voor onderzoeksprojecten van hoge kwaliteit honoreren. Het doel van de ophoging is niet alleen de aanvraagdruk te verlagen, maar ook de onderzoekscapaciteit voor de lange termijn te versterken, in combinatie met andere door het fonds Onderzoek en Wetenschap gefinancierde instrumenten. NWO streeft in haar strategie naar een honoreringspercentage van tenminste 25% voor het ongebonden onderzoek.

Erkennen en waarderen

In mijn beleidsbrief van juni heb ik aangegeven dat het belangrijk is om oog te hebben voor de volledige breedte van het academisch werk. Naast onderzoek zijn ook andere vaardigheden van de onderzoeker van belang. Dat NWO hier oog voor heeft blijkt onder meer uit het vragen van nieuwe vormen van curricula vitae. Hierin krijgen onderzoekers meer ruimte om – evidence based – te onderbouwen wat hen de beste kandidaat maakt. Het is mooi om te zien dat NWO met overtuiging bijdraagt aan het nieuwe systeem van erkennen en waarderen in de wetenschap, waarbij het beoordelen van de kwaliteit van onderzoek voor NWO voorop blijft staan. De bredere vorm van erkennen en waarderen zal naar mijn verwachting ook bijdragen aan succesvolle publiek-private samenwerkingen en de impact van onderzoek voor de maatschappij, waarvoor het van belang is dat samenwerking en kennisbenutting door onderzoekers erkend en gewaardeerd worden in het kader van hun loopbaanontwikkeling.

Ook via haar onderzoeksinstituten geeft NWO concreet vorm aan het nieuwe erkennen en waarderen. NWO doet dat door het aanname- en bevorderingsbeleid van de NWO-instituten in lijn te brengen met de uitgangspunten van het nationale programma Erkennen en Waarderen. Dat zie ik als een positieve ontwikkeling en voorbeeld voor universiteiten en hogescholen.

Vergroten van de maatschappelijke impact van onderzoek

Zoals in onze gezamenlijke kamerbrief innovatie en impact4 is aangegeven, wil het kabinet het fundament voor onderzoek, valorisatie en impact versterken, en een sterke basis van onze kennisinstellingen en onderzoeks- en innovatie-ecosystemen realiseren. De geformuleerde ambities binnen de bouwstenen coherente onderzoeksagenda’s en onbelemmerd samenwerken zijn van groot belang voor het versterken van het innovatiebeleid, valorisatie en maatschappelijke impact. De vorming en (continuering) van samenwerkingen van succesvolle publiek-private consortia en het betrekken van alle schakels in de kennisketen zijn essentieel voor het maken van economische en maatschappelijke impact voor de Nederlandse brede welvaart en de kenniseconomie. Het is van belang dat alle ketenpartners goed gefaciliteerd worden om mee te doen aan onderzoeksprogramma’s.

Verstevigen van mondiale perspectief en van mogelijkheden internationale samenwerking

NWO speelt in internationale samenwerking een belangrijke rol met haar expertise, en vanuit haar stimulerende rol in de samenwerking binnen Europese partnerschappen en netwerken, en in de bilaterale onderzoekssamenwerking met strategische partners buiten Europa zoals met de opkomende wetenschapslanden via het NWO Merian Fund. Ik vind het positief dat NWO in haar nieuwe strategie aangeeft zich bij de afwegingscriteria voor strategische samenwerkingspartners te laten inspireren door de Internationale Kennis- en Talentstrategie en op basis van de beleidsbrief van de Minister van OCW een nieuw internationaliseringsbeleid zal opstellen. OCW betrekt NWO (evenals andere stakeholders) bij de implementatie van de IKT-strategie (zoals bij de landenkeuze voor eventuele plaatsing van Onderwijs- en Wetenschapsattachés) en van de internationale aspecten van de beleidsbrief hoger onderwijs en wetenschap.

Verbinden van onderzoeksagenda’s en strategisch programmeren

Ik zie met NWO de noodzaak om onderzoeksagenda’s te verbinden en strategisch te programmeren. Zo zal in 2023 bij het opstellen van een nieuw Kennis- en Innovatieconvenant (KIC) met NWO worden bezien hoe vanuit diens instrumentarium optimaal ingespeeld kan worden op de opgaven voor het missiegedreven innovatiebeleid. Hierbij zal ook worden onderzocht hoe deze inzet kan worden verbonden met ander thematisch onderzoek gefinancierd door NWO, zoals in het kader van de Nationale Wetenschapsagenda (NWA), en vanuit het Nationaal Groeifonds.

Ondersteuning voor samenwerkingsverbanden

In haar nieuwe strategie zet NWO ook in op het versterken van samenwerking in de kennisketen. Zo ambieert NWO om een grotere rol te spelen in deze samenwerking en wil zij samenwerking met maatschappelijke organisaties en burgers beter faciliteren, zowel in de voorwaarden voor onderzoeksfinanciering als door te helpen bij consortiavorming.

Samenwerking is belangrijk in onderzoek, maar gaat niet altijd vanzelf en vraagt daarom om ondersteuning. Zeker de aansluiting en coherentie van verschillende (inter)nationale onderzoeksagenda’s vergen aandacht. NWO is bij uitstek gepositioneerd om verschillende typen organisaties, binnen en buiten de wetenschap, met elkaar in contact te brengen. Dit geldt niet alleen bij het opstellen of actualiseren van onderzoeksagenda’s of het vormgeven van Europese partnerschappen en consortiavorming. Een voorbeeld is het verbinden van maatschappelijke organisaties, hogescholen, universiteiten en andere kennisinstellingen die binnen de NWA aan wetenschappelijke en maatschappelijke uitdagingen werken. Ik steun ook de specifieke ambities die NWO hierin noemt, zoals het verbinden van meerdere disciplines (interdisciplinair onderzoek) en het goed betrekken van maatschappelijke organisaties en burgers (transdisciplinair onderzoek).

Kennisveiligheid

Voor hoger onderwijs en wetenschap van wereldklasse zijn internationalisering en de open uitwisseling van resultaten, data en onderzoekers essentieel. Tegelijk wordt Nederland in toenemende mate geconfronteerd met statelijke dreigingen. Ook Nederlandse kennisinstellingen vormen een doelwit, waardoor maatregelen om onze kennis te beschermen noodzakelijk zijn. «Open waar mogelijk, beschermen waar nodig» blijft hierbij uitgangspunt. Het gaat erom te zorgen dat deze internationale samenwerking veilig kan plaatsvinden, met een gezonde balans tussen kansen en risico’s. Mijn ambities rond kennisveiligheid dragen zo bij aan de Nederlandse economie door te voorkomen dat ongewenste kennisoverdracht plaatsvindt en dat kennis die niet beschermd hoeft te worden snel en breed beschikbaar komt voor bedrijven die kennis willen gebruiken voor innovaties.

In de beleidsbrief hoger onderwijs en wetenschap is een rijksbrede aanpak kennisveiligheid aangekondigd waarbij het verhogen van zowel het bewustzijn als de weerbaarheid binnen kennisinstellingen centraal staan. Een belangrijke stap hierin is de publicatie en implementatie van het Nationale Leidraad Kennisveiligheid. Een gezamenlijk initiatief van de Nederlandse kennissector en onderdelen van de rijksoverheid. Organisaties als NWO kunnen daarbij een initiërende en faciliterende rol spelen, onder andere door instellingen met elkaar in gesprek te brengen en best practices in beeld te brengen en uit te wisselen. De ambitie van NWO om de beleidsmaatregelen uit de leidraad te implementeren bij hun eigen instituten en in beoordelingsprocessen draagt daar aan bij. Ik vertrouw erop dat de NWO die verantwoordelijkheid grondig en zorgvuldig invult, en daarbij oog heeft voor de behoefte aan maatwerk in de praktijk.

Hoger onderwijs, wetenschap en innovatie hebben een sterke internationale focus en kennisveiligheid is een onderwerp dat per definitie over grenzen heen gaat. Het is simpelweg niet mogelijk om dit onderwerp aan te pakken met alleen nationale maatregelen. Zowel in EU-verband als bilateraal zet ik mij er daarom voor in kennisveiligheid hoger op de agenda te krijgen. Daarnaast werkt Nederland nauw samen met gelijkgezinde landen om te leren van hun aanpak en hierover kennis uit te wisselen. Het is goed om te zien dat ook NWO het belang van internationale samenwerking op het gebied van kennisveiligheid onderstreept en het uitwisselen van kennis en expertise, niet alleen binnen de kenniscoalitie, maar ook met internationale zusterorganisaties centraal stelt in haar strategie.

Kennisbenutting

De doorontwikkeling van het «kennisbenuttingsbeleid» naar «beleid gericht op impact» in alle financieringslijnen juich ik van harte toe. Ik ondersteun de gedachte van een brede kijk op impact. Met het gebruik van de zogenoemde Theory of Change en de ontwikkeling van de «impactbenaderingen», heeft NWO de afgelopen jaren al hele goede stappen gezet op dit gebied. Ook het plan om actief en zichtbaar te communiceren over de impact van onderzoek is zeer belangrijk voor de Nederlandse samenleving en kenniseconomie. Dit draagt bij aan het verbinden van de wetenschap met de samenleving.

Coördinerende en verbindende rol instituten

NWO heeft negen nationale onderzoeksinstituten. De instituten hebben een bijzondere plaats in het stelsel van onderzoek en wetenschap, bijvoorbeeld door hun unieke expertise, collectie of apparatuur. Hierdoor hebben de instituten een belangrijke coördinerende en verbindende rol. De besturen van KNAW en NWO streven ernaar dat hun onderzoeksinstituten een dynamisch portfolio vormen. Dat streven ondersteun ik graag. Ik besef dat het dynamiseren van dit stelsel moeilijk is en om lef vraagt. Toch wil ik benadrukken dat die dynamiek cruciaal is om de instituten en hun programma’s te laten aansluiten op maatschappelijke en wetenschappelijke ontwikkelingen en te voorzien in de lacunes bij andere kennisinstellingen in het stelsel van wetenschap en onderzoek. Deze ontwikkelingen vragen van het NWO-bestuur om doorlopende kritische beoordeling van de bestaande situatie. Ik kijk uit naar de stappen die NWO hierin de komende jaren zou willen zetten, naast het identificeren van nieuwe terreinen waar een nationaal instituut een essentiële meerwaarde kan betekenen.

NWO-organisatie als partner

NWO geeft in haar strategie invulling aan een aantal aanbevelingen uit de NWO-evaluatie van 2020. NWO gaat onder andere de doelmatigheid van financieringsinstrumenten vergroten, werken aan meer duidelijkheid voor onderzoekers over financieringsinstrumenten en een systematiek voor monitoring en evaluatie implementeren. Het is belangrijk dat NWO op deze manier werkt aan continue verbetering de NWO-organisatie en haar financieringsinstrumenten.

Ontwikkelingen in maatschappij en wetenschap

De maatschappij heeft een centrale plaats in de nieuwe strategie van NWO. Dat waardeer ik bijzonder, omdat wetenschap en samenleving zeer nauw verbonden zijn. Om voorbereid te zijn op de uitdagingen van morgen is het belangrijk om de trends in de maatschappij te herkennen. Ook van de wetenschap vraagt dit soms een andere koers, zoals NWO beschrijft. De ontwikkelingen in de maatschappij en de wetenschap die de komende tijd door NWO worden voorzien, vertalen zich in een aantal ambities en instrumenten die NWO de komende jaren zal inzetten. Daarmee beweegt NWO mee als financier en uitvoerder van onderzoek.

Financieringsinstrumentarium

NWO zal in navolging van de uitkomsten van de evaluatie grotere, samenhangende financieringsinstrumenten en vereenvoudiging van procedures en inhoudelijke eisen realiseren5. Hierdoor verbetert NWO de overzichtelijkheid, doelmatigheid en doeltreffendheid van financieringsinstrumenten. Daarmee wordt zowel de werklast voor onderzoekers als voor de beoordelaars van de aanvragen lager. Ik ondersteun deze ambities van harte, omdat de verlaging van de werkdruk bijdraagt aan mijn doelstelling om te komen tot een gezond en sterk fundament voor hoger onderwijs en wetenschap. Ook zie ik het als een positieve ontwikkeling dat hiermee invulling wordt gegeven aan de aanbevelingen uit de evaluatie van NWO om te komen tot meer duidelijkheid voor wetenschappers en daarbij tegelijk te zorgen dat harmonisatie van de financieringsinstrumenten niet ten koste gaat van de flexibiliteit en slagkracht van de organisatie.

Verantwoording, monitoring en evaluatie

Ik vind het belangrijk dat beleid aantoonbaar effect heeft. Daarom vind ik het goed om te zien dat NWO een volgende stap gaat zetten in het monitoren, evalueren en leren van de mate waarin NWO-inspanningen bijdragen aan positieve (wetenschappelijke en/ of maatschappelijke) impact van onderzoek. Dat is essentieel voor het verwezenlijken van onze gezamenlijke doelen voor impactvolle ontwikkeling van kennis en innovatie.

Duurzaamheid

De duurzaamheidsambities in de NWO strategie 2023–2026 kan ik van harte ondersteunen. Juist ook omdat deze ambities breed worden geïnterpreteerd: zowel in de duurzame bedrijfsvoering binnen NWO en de instituten en ook in het ontwikkelen van initiatieven om de ecologische voetafdruk van onderzoek en onderzoekers te reduceren. Dit sluit goed aan bij de doelstelling van het Ministerie van OCW om actiever aan de slag te gaan met duurzaamheid.

Samenvattend, ik ben positief over deze strategie van NWO en de ambities die zij zichzelf heeft gesteld. Ik heb vertrouwen dat deze strategie van NWO bijdraagt aan de realisatie van mijn ambities en de hoge kwaliteit van het Nederlandse onderzoekslandschap.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H. Dijkgraaf


X Noot
1

Kamerstuk 29 338, nr. 258.

X Noot
2

Kamerstuk 29 338, nr. 221.

X Noot
3

Kamerstuk 31 288, nr. 964.

X Noot
5

Kamerstuk 29 338, nr. 221.

Naar boven