29 338 Wetenschapsbudget

Nr. 111 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 oktober 2011

Naar aanleiding van het verzoek van uw vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie om een kabinetsreactie op het artikel «Duitse deskundigen: voorzichtig met nanomaterialen» stuur ik u mijn reactie, mede namens de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu.

In het blogartikel op de internetsite «Nanoplaza» wordt verwezen naar een rapport van de Duitse Milieuadviesraad (SRU). Het kabinet is bekend met dit rapport en onderschrijft het belang van voldoende ruimte voor innovatie enerzijds en anderzijds het belang om in een zo vroeg mogelijk stadium eventuele risico’s te identificeren en reduceren. Ook is het kabinet met de SRU van mening dat voorzorg en transparantie vanuit het bedrijfsleven van belang zijn.

Het kabinet herkent zich niet in het standpunt van de auteur van het blogartikel dat Nederland in de EU een afwachtende houding aanneemt. Dit blijkt ook uit de op 23 september 2011 gestuurde kabinetsbrief aan uw Kamer1. Het kabinet, met steun van uw Kamer, is van mening dat een aanpak van de problematiek op EU-niveau de voorkeur heeft en dat Nederland voldoende redenen en aanknopingspunten heeft om nu stevig in te zetten op de risicobeheersing van nanomaterialen via de EU2. De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu heeft in de Milieuraad van 21 juni 2011 aangegeven dat er, zo snel als mogelijk is, en op Europees niveau, een definitie, een overzicht van toepassingen, en een instrumentarium voor risicoanalyse moeten komen. In de Milieuraad van 21 juni kreeg Nederland steun voor zijn oproep aan de Europese Commissie van Frankrijk, Zweden, Italië, België en Oostenrijk. Duitsland heeft zich onthouden van een formeel standpunt.

De stakeholdersdiscussie wordt vanuit de overheid al geruime tijd verzorgd in de Klankbordgroep Risico’s Nanomaterialen, waarin o.a. vertegenwoordigers van bedrijfsleven, milieu- en consumentenorganisaties, vakbonden, inspecties en departementen standpunten en informatie uitwisselen. De betrokken organisaties hebben recent nog aangegeven tevreden te zijn over het functioneren van deze Klankbordgroep en de overleggen graag te willen voortzetten. Daarnaast hebben diverse stakeholders actief geparticipeerd in de door de Commissie Maatschappelijke Dialoog Nanotechnologie georganiseerde 35 projecten.

Voor wat betreft de resultaten van deze Maatschappelijke Dialoog verwijs ik eveneens naar de kabinetsbrief van 23 september 2011.

De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

M. J. M. Verhagen


X Noot
1

KST 29 338, nr. 110.

X Noot
2

Zie eerdere brieven hierover aan de TK van februari en mei 2011: KST 29 338, nr. 100 en KST 29 338, nr. 105.

Naar boven