Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 mei 2022
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft de Staatssecretaris
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport gevraagd om een reactie op de petitie «Niemand
op straat». De Staatssecretaris van VWS heeft een stelselverantwoordelijkheid voor
de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo2015), waarin de verantwoordelijkheid voor
de opvang van dakloze mensen die daar conform de Wmo2015 recht op hebben, bij gemeenten
is belegd. Voor de zorg en ondersteuning voor ongedocumenteerde dakloze personen hebben
gemeenten geen verantwoordelijkheid op basis van de Wmo2015. Om deze reden heeft de
Staatssecretaris van VWS mij gevraagd op uw verzoek te reageren.
Personen die in Nederland een asielaanvraag indienen hebben gedurende de behandeling
van deze asielaanvraag rechtmatig verblijf en recht op voorzieningen, waaronder opvang.
Wanneer door de IND is beoordeeld dat er geen recht op een verblijfsvergunning is,
is in principe vertrek aan de orde en is er geen recht meer op verblijf en rijksopvang.
In artikel 10 van de Vreemdelingenwet (Vw) is het koppelingsbeginsel opgenomen. Dit
houdt in dat een persoon geen aanspraak kan maken op voorzieningen indien dit individu
geen rechtmatig verblijf heeft in Nederland. Hier zijn uitzonderingen op, bijvoorbeeld
met betrekking tot de verlening van medisch noodzakelijke zorg.
Vreemdelingen zonder recht op verblijf kunnen, onder voorwaarden, tijdelijk onderdak
krijgen in de vrijheidsbeperkende locatie (vbl). Daarnaast lopen er momenteel pilots
in vijf gemeenten in het kader van de Landelijke Vreemdelingenvoorziening (LVV). Hierin
krijgen vreemdelingen zonder recht op verblijf of rijksopvang opvang en begeleiding
terwijl zij op basis van vrijwilligheid meewerken aan een bestendige oplossing (terugkeer,
doormigratie, of, indien aan de orde, legalisering van verblijf). Zoals uw Kamer bekend
is het kabinet voornemens de LVV uit te breiden naar een landelijk dekkend netwerk
waarbij de opvang altijd gericht is op terugkeer. Voor personen die in aanmerking
komen voor de LVV is in de regel tijdens eerdere verblijfsprocedures beoordeeld dat
zij niet in Nederland mogen blijven. Gezien die feitelijk achtergrond van de betreffende
personen is het dan ook logisch en passend om vertrek als uitgangspunt te nemen. Vanzelfsprekend
zal bij de uitwerking daarvan ook bezien worden op welke wijze recht kan worden gedaan
aan de situatie van de individuele gevallen die thans in de LVV verblijven. Hoe dit
plaats zal vinden dient nog nader te worden uitgewerkt; dit gebeurt samen met betrokken
partners.
Minderjarige kinderen hebben recht op opvang tot hun 18e of het moment van vertrek,
ook als er geen recht op verblijf is. Gezinnen met minderjarige kinderen worden daarom
na afwijzing van de asielaanvraag opgevangen in gezinslocaties. Alleenstaande minderjarige
vreemdelingen worden conform het amv-opvangmodel opgevangen door het COA of door Nidos.
Ik ben mij ervan bewust dat deze reactie niet aansluit bij de wens van Dokters van
de Wereld. Het kabinet is echter niet voornemens wijzigingen aan te brengen in het
recht op opvang. Het kabinet staat voor een rechtvaardig, humaan en effectief migratiebeleid.
Onderdeel hiervan is inzet op terugkeer van personen die niet in Nederland mogen blijven.
Voor wat betreft terugkeer wordt voorzien in ondersteuning en bestaat, zoals hierboven
uiteengezet, in bepaalde gevallen de mogelijkheid tot opvang.
Ik hoop u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben,
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
E. van der Burg