29 323 Prenatale screening

Nr. 86 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 januari 2012

Met deze brief reageer ik op de motie Wiegman en Arib (33 000 XVI, nr. 70) waarmee de regering wordt verzocht uit te zoeken op welke wijze het gebruik van foliumzuur kan worden verbeterd. Ik doe dat graag wat uitvoeriger met een aparte brief, omdat ik de acties wil toelichten die het afgelopen jaar in gang zijn gezet.

Advies Gezondheidsraad 2008

De motie verwijst naar het advies «Naar een optimaal gebruik van foliumzuur» van de Gezondheidsraad van 21 februari 2008. Het belangrijkste advies uit dit rapport is om aandacht voor foliumzuurvoorziening mee te nemen in de preconceptiezorg. Voorlichting zal toegespitst moeten worden op steeds nieuwe groepen bij wie de inname van foliumzuur onvoldoende blijkt te zijn. Als overweging wordt meegegeven om als aanvullende maatregel foliumzuur aan basisvoedingsmiddelen als brood en broodvervangers toe te voegen.

Met mijn brief «Ketenzorg zwangerschap en geboorte» (16 juli 2008, Kamerstuk 29 323, nr. 49) en de nota «Gezonde voeding, van begin tot eind» (4 juli 2008, Kamerstuk 31 532, nr. 1) heb ik eerder al formeel gereageerd op dit rapport van de Gezondheidsraad. Ook heb ik met mijn brief van 16 juli een standpunt ingenomen over het Gezondheidsraadadvies «Preconceptiezorg: voor een goed begin» (van 20 september 2007).

Aandacht voor foliumzuur in preconceptiezorg

Onder preconceptiezorg verstaat de Gezondheidsraad «het geheel aan maatregelen ter bevordering van de gezondheid van de (aanstaande) moeder en het aanstaande kind, die, willen ze effectief zijn, bij voorkeur vóór de conceptie moeten worden genomen». Op het gebied van foliumzuur gaat het met name om voorlichting.

In lijn met het advies van de Gezondheidsraad is voorlichting over het gebruik van foliumzuur onderdeel van de preconceptievoorlichting. Deze informatie moet beschikbaar zijn voor iedereen. Vrouwen moeten over kennis en informatie kunnen beschikken om gezond aan hun zwangerschap te beginnen. Het verstrekken van deze informatie is verantwoordelijkheid van de beroepsgroepen zelf.

Mijn beleid is gericht op een integrale aanpak met de focus op moeilijk bereikbare groepen en niet op losse activiteiten. De afgelopen periode is door diverse landelijke partijen gezamenlijk ingezet op voorlichting over een gezonde zwangerschap aan vrouwen of stellen met een kinderwens en op ondersteuning van professionals in hun taak op dat terrein.

In 2010 is het project »Kinderwens» van start gegaan, waarin de activiteiten op het gebied van preconceptievoorlichting van alle betrokken partijen worden afgestemd en gebundeld. Hierbij is onder andere de brochure «Kinderen krijgen? Een goede start begint vóór de zwangerschap» ontwikkeld. In deze brochure staat informatie voor mensen die zwanger willen worden. De kernboodschappen hierin, zoals het belang van het slikken van foliumzuur, zijn gebaseerd op het advies van de Gezondheidsraad. Deze folder is in januari 2011 beschikbaar gekomen en breed verspreid onder verloskundige zorgverleners, huisartsen, Centra voor Jeugd en Gezin, regionale GGD-en en klinisch genetische centra. Sinds april zijn bijna 120 000 folders verspreid. Op dit moment wordt door het RIVM samen met alle betrokken beroepsgroepen en in goede afstemming met het College Perinatale Zorg (CPZ) gewerkt aan een toolkit met voorlichtingsmateriaal, een publiekswebsite en een pr-plan met hierin specifieke aandacht voor hoogrisicogroepen. Ook het Erfocentrum en het Voedingscentrum geven voorlichting over het nut van het gebruik van foliumzuur voor en tijdens de zwangerschap.

Tevens is op 23 november jongstleden de tweede fase van het project «Healthy Pregnancy 4 All» gestart. Dit project wordt gecoördineerd door het Erasmus Medisch Centrum en wordt door VWS gefinancierd. Op basis van de ervaringen van het Rotterdamse programma «Klaar voor een kind» zullen in 14 gemeenten/regio’s pilots starten gericht op een integrale aanpak van babysterfte bij groepen met een verhoogd risico. De gemeenten/regio’s en de risicogroepen zijn geselecteerd op basis van een analyse van de perinatale sterftecijfers en morbiditeit in relatie tot socio-demografische indicatoren. Binnen de pilots worden op de lokale situatie toegesneden zorgexperimenten uitgevoerd, waarvan preconceptievoorlichting (kinderwensvoorlichting) een belangrijk onderdeel vormt. Zowel bij de voorlichting, maar ook bij de risicoselectie, is het gebruik van foliumzuur een belangrijk aandachtspunt.

Begin 2011 is in opdracht van VWS het ZonMw programma «Zwangerschap en geboorte» van start gegaan waar voor de komende vier jaar 11 miljoen euro beschikbaar is gesteld. Onderdeel hiervan is het onderzoek naar de doelmatigheid en effectiviteit van een kinderwensconsult, specifiek gericht op risicogroepen.

Verrijken van voedingsmiddelen

Ten aanzien van de overweging van de Gezondheidsraad in haar advies van 2008 om als aanvullende maatregel foliumzuur aan basisvoedingsmiddelen als brood en broodvervangers toe te voegen, kan ik u melden dat hogere foliumzuurinname met name van belang is voor een selectieve bevolkingsgroep, namelijk vrouwen met een kinderwens. Ik ben daarom geen voorstander van het verrijken van levensmiddelen met foliumzuur voor de hele bevolking. Dan kan er voor bepaalde groepen een risico op te hoge inname ontstaan. De Gezondheidsraad geeft in haar advies bovendien aan dat voor de betreffende doelgroep verrijking van een basisvoedingsmiddel nog niet voldoende is zodat ook nog een supplement gebruikt moet worden. Ook om deze reden ben ik niet voornemens foliumzuur aan basisvoedingsmiddelen toe te voegen.

Afsluitend

Ik verwacht dat de lopende en integrale activiteiten het gebruik van foliumzuur door vrouwen met een kinderwens zullen bevorderen, zoals deze motie vraagt en dat vooral ook het aantal gezonde zwangerschappen en gezond geboren kinderen zal toenemen.

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E. I. Schippers

Naar boven