nr. 72
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 november 2009
Naar aanleiding van de vragen van Kamerlid Arib (PvdA) (Handelingen der
Kamer II, vergaderjaar 2009–2010, nr. 25, Regeling van werkzaamheden)
betreffende de hoge babysterfte onder kinderen van allochtone moeders, informeer
ik u.
De gebruikte cijfers in het CBS rapport «Perinatale sterfte onder
de loep genomen», verschenen op maandag 16 november waarin de babysterftecijfers
opnieuw zijn onderzocht dateren uit 2004 en 2005. Naar aanleiding hiervan
is er een artikel «Babysterfte hoogst bij niet-westerse allochtonen
van de eerste generatie» verschenen, tevens van het Centraal Bureau
voor de Statistiek. De cijfers onderstrepen in feite wat helaas al bekend
was. Dat was dan ook de reden om diverse maatregelen te nemen als het gaat
om de verbetering en toegankelijkheid van de verloskundige zorg in ons land.
De effecten van mijn gevoerde beleid van de afgelopen periode zijn uiteraard
niet zichtbaar in deze cijfers van het CBS.
Met uw Kamer heb ik daar eerder al overleg over gevoerd. In mijn brief
Ketenzorg zwangerschap en geboorte van 16 juli 2008 (kamerstuk 29 323/22 894,
nr. 49) heb ik diverse acties aangekondigd om het relatief hoge perinatale
sterftecijfer omlaag te brengen. Voorts heb ik u bericht over de voortgang
van het door mij ingezette beleid in twee voortgangsrapportages van februari
en juli van dit jaar. Ik noem hier de volgende voorbeelden:
– meer aandacht voor preconceptiezorg (bijvoorbeeld meer voorlichting
voor allochtone vrouwen over belang van gebruik foliumzuur)
– de inrichting van de externe Stuurgroep zwangerschap en geboorte
(één van de speerpunten die ik aan deze stuurgroep heb meegegeven
betreft achterstandsituaties, 1 januari aanstaande verwacht ik dat advies)
– de invoering van de Perinatale Audit Nederland Deze registratie
(PRN) gaat samen met de Perinatale Audit veel inzicht leveren in de kwaliteit
van zorg in de gehele keten.
Daarnaast wijs ik nog op initiatieven die in het land zelf worden genomen
gericht op het terugdringen van perinatale mortaliteit en morbiditeit, zoals
het Aanvalsplan Rotterdam.
Babysterfte hangt samen met tal van factoren zoals etniciteit, cultuur,
woonomstandigheden, leefstijl en sociaaleconomische positie van de ouders.
Maar het hangt ook samen met de kwaliteit van het professioneel handelen en
de organisatie van de verloskundige zorg. Ik moet dan ook constateren dat
de oplossing van dit vraagstuk niet eenvoudig is. Het vraagstuk is complex
qua inhoud en de oorzaken zijn veelsoortig en vaak onduidelijk. Babysterfte
is nooit in alle gevallen vermijdbaar, hoe kwalitatief en goed georganiseerd
de zorg ook is.
Tot slot, zoals gemeld heb ik in mijn brief van 16 juli 2008 aan
uw Kamer aangekondigd dat de stuurgroep Zwangerschap en geboorte de opdracht
heeft gekregen om voor 1 januari 2010 een geïntegreerd advies aan
mij uit te brengen voor het optimaliseren van de zorg rondom zwangerschap
en geboorte. In deze Stuurgroep zijn alle partijen die een rol spelen in de
verloskundige zorg vertegenwoordigd. Dat advies zal naar mijn stellige verwachting
verdere aanknopingspunten bieden om de zorg in de verloskundige keten te verbeteren.
Volgende week spreken wij verder over de voortgang Ketenzorg Verloskunde
met elkaar tijdens een Algemeen Overleg.
De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
A. Klink