nr. 4
NADER RAPPORT1
Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het
zonder meer instemmend luidt, dan wel uitsluitend opmerkingen van redactionele
aard bevat (artikel 25a, vierde lid, onderdeel b, van de Wet op de Raad van
State).
Hieronder is opgenomen het nader rapport d.d. 14 november 2003, aangeboden
aan de Koningin door de minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 26 augustus
2003 nr. 03.003435 machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake
bovenvermeld voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies,
gedateerd 6 oktober 2003, nr. W04.03.0355/1 bied ik U hierbij aan.
De Raad van State kan zich met het voorstel van wet verenigen en geeft
U in overweging het aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.
De redactionele kanttekening van de Raad met betrekking tot het voorgestelde
artikel 91 van de Gemeentewet is niet overgenomen. De in dit artikel opgesomde
artikelen kunnen namelijk niet letterlijk worden toegepast, maar misverstand
over de toe te passen tekst is uitgesloten. Om deze reden is de formulering
«van overeenkomstige toepassing» gehanteerd.
De overige redactionele kanttekeningen zijn overgenomen.
Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om enige andere wijzigingen in het
wetsvoorstel door te voeren:
– Artikel I, onderdeel T, is komen te vervallen, aangezien deze
wijziging reeds opgenomen is in het voorstel van wet tot aanpassing van een
aantal wettelijke bepalingen op het terrein van het Ministerie van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties en enige aanverwante terreinen, teneinde enkele
wetstechnische gebreken te herstellen alsmede andere wijzigingen van ondergeschikte
aard aan te brengen (reparatie BZK-wetgeving 2003) (Kamerstukken II, 2002–2003,
29 008, nr. 2, artikel V, onderdeel F).
– Er is een nieuw artikel IX ingevoegd in relatie tot het bij koninklijke
boodschap van 24 december 2002 ingediende voorstel van wet tot aanvulling
van de Algemene wet bestuursrecht met een regeling over de behandeling van
klachten over bestuursorganen door een ombudsman, alsmede daarmee samenhangende
wijziging van de Wet Nationale ombudsman, de Gemeentewet, de Provinciewet,
de Waterschapswet en de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wet extern klachtrecht)
(Kamerstukken II, 2002–2003, 28 747, nrs. 1–2). In artikel
IX wordt een technische afstemming voorgesteld voor het gaval genoemd wetsvoorstel
eerder dan wel later dan onderhavig wetsvoorstel tot wet wordt verheven.
Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en
de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
te zenden.
De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties,
Th. C. de Graaf