nr. 10
AMENDEMENT VAN HET LID DOUMA
Ontvangen 15 september 2004
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Aan artikel 11 worden twee leden toegevoegd die luiden:
3. Indien de ondernemingsraad of de werknemersvertegenwoordigers met toepassing
van hoofdstuk 3 van de Wet rol werknemers bij de Europese vennootschap invloed
in de zin van artikel 1:1, eerste lid, onderdeel n, van die wet heeft of hebben
op de benoeming van leden van het toezichthoudend orgaan, geschiedt benoeming
van leden van het leidinggevend orgaan door het toezichthoudend orgaan en
wordt in de statuten van de vennootschap een goedkeuringsrecht voor het toezichthoudend
orgaan bepaald overeenkomstig artikel 164 van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.
4. Indien de ondernemingsraad of de werknemersvertegenwoordigers met toepassing
van hoofdstuk 3 van de Wet rol werknemers bij de Europese vennootschap invloed
in de zin van artikel 1:1, eerste lid, onderdeel n, van die wet heeft of hebben
op de benoeming van leden van het bestuursorgaan, wordt in de statuten van
de vennootschap bepaald dat aangelegenheden als bedoeld in artikel 164 van
boek 2 van het Burgerlijk Wetboek een uitdrukkelijk besluit van het bestuursorgaan
behoeven.
Toelichting
Dit amendement strekt ertoe, conform het standpunt van de meerderheid
van de SER, om ten aanzien van een in Nederland gevestigde SE waar de medezeggenschap
volgens de referentievoorschriften van kracht is het toezichthoudende orgaan
dwingendrechtelijk toe te rusten met substantiële bevoegdheden, te weten
(1) benoeming en ontslag van de leden van het leidinggevende orgaan (conform
de hoofdregel van artikel 39, lid 2 van de SE-verordening) en (2) goedkeuring
van belangrijke besluiten van het leidinggevende orgaan (conform de in artikel
48, lid 2 van de SE-verordening geboden optie) zoals genoemd in artikel 2:164
BW.
Daarbij wordt in overweging genomen dat het gewicht van het toezichthoudende
orgaan (c.q. de toezichthoudende leden van het bestuursorgaan) – en
dus ook het gewicht van de medezeggenschap van de werknemers bij
de benoeming van de leden van het toezichthoudende c.q. bestuursorgaan –
in belangrijke mate afhangt van de bevoegdheden van dat orgaan.
Voor het geval van een monistisch model (alleen een bestuursorgaan) wordt
geregeld dat, indien aan de werknemers medezeggenschap (het recht om een aantal
leden van dat bestuursorgaan te benoemen) toekomt in de zin van hoofdstuk
3 van de Wet rol werknemers bij de Europese vennootschap, belangrijke aangelegenheden
als bedoeld in artikel 2:164 BW een uitdrukkelijk besluit van het (voltallige)
bestuursorgaan behoeven (zie het slot van de eerste zin van het eerste lid
en het tweede lid van artikel 48 SE-verordening).
Douma